ECLI:NL:RBNHO:2025:6457

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
24/6820
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke maatregel last onder dwangsom voor het gebruik van een garagebox in strijd met de Opiumwet

Deze uitspraak betreft de aan eiser opgelegde last onder dwangsom voor het gebruiken of laten gebruiken van een garagebox in strijd met de Opiumwet. Eiser, die geregistreerd stond als huurder van de garagebox, is het niet eens met deze bestuurlijke maatregel. Hij voert aan dat hij geen overtreder is en dat de maatregel in strijd met het gelijkheidsbeginsel en onevenredig is. De rechtbank beoordeelt of de burgemeester in redelijkheid aan eiser een last onder dwangsom kon opleggen. De rechtbank komt tot het oordeel dat eiser overtreder is en dat de maatregel niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel is. Eiser krijgt geen gelijk en het beroep is ongegrond. De rechtbank legt uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft. De rechtbank concludeert dat de burgemeester in redelijkheid de last onder dwangsom heeft kunnen opleggen, gezien de ernst van de overtreding en de omstandigheden van de zaak. Eiser kan verzoeken om de last onder dwangsom op te heffen, maar het beroep wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 24/6820

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juni 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats 1] , eiser

(gemachtigde: mr. M.I. L'Ghdas),
en

de burgemeester van de gemeente Haarlem

(gemachtigden: mr. M.J. Ferwerda, drs. J. Lubbers en mr. Y. Sergeant).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de aan eiser opgelegde last onder dwangsom voor het gebruiken of laten gebruiken van een garagebox in strijd met de Opiumwet. Eiser is het niet eens met deze bestuurlijke maatregel. Hij voert daartoe aan dat hij geen overtreder is en dat de maatregel in strijd met het gelijkheidsbeginsel en onevenredig is. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of de burgemeester in redelijkheid aan eiser een last onder dwangsom kon opleggen.
2. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat eiser overtreder is en dat de maatregel niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel en evenmin onevenredig is. Eiser krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. Voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.

Procesverloop

2.
4.1.
Op 1 november 2023 hebben de gemeente Haarlem, de Omgevingsdienst IJmond en de politie een integrale controle verricht in de garageboxen op de locatie [adres] in [plaats 2] . Garagebox [nummer] bleek een afwijkend elektrapatroon te hebben (vermoed werd dat stroom werd gestolen). De garagebox is opengemaakt en daarin bleek een hennepkwekerij in werking. Aangetroffen zijn 136 hennepplanten, met bijbehorende apparatuur en gereedschap. Eiser stond geregistreerd als de huurder van deze garagebox. De bevindingen van de controle zijn opgenomen in de ‘Melding ontmanteling hennepkwekerij’ van 8 november 2023. De hennepkwekerij is na de ontdekking op 1 november 2023 ontmanteld.
4.2.
Bij brief van 10 november 2023 heeft de burgemeester aan eiser bekendgemaakt voornemens te zijn de garagebox te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. De aangetroffen hoeveelheid hennepplanten wordt aangemerkt als een handelshoeveelheid.
4.3.
Bij primair besluit van 12 februari 2024 heeft de burgemeester aan eiser een last onder dwangsom opgelegd voor het overtreden van de Opiumwet. De last houdt in dat eiser ‘
woningen of lokalen en bijbehorende erven in de gemeente Haarlem niet in strijd met artikel 2, 3, artikel 10a, eerste lid, onder 3˚, of artikel 11a van de Opiumwet mag gebruiken of laten gebruiken. Het gaat dan om de verdovende middelen die staan vermeld op lijst I of II van de Opiumwet’.De burgemeester licht toe dat de last inhoudt dat eiser geen verdovende middelen verkoopt, aflevert, verstrekt of daartoe aanwezig heeft. Als eiser deze last overtreedt, moet hij per geconstateerde overtreding een dwangsom van € 50.000,- betalen, met een maximum van € 250.000,-. Hier heeft eiser bezwaar tegen gemaakt.
4.4.
Met het bestreden besluit van 5 september 2024 op het bezwaar van eiser is de burgemeester bij de last onder dwangsom gebleven. Voor de motivering van dit besluit verwijst de burgemeester naar het advies van de bezwarencommissie van 30 juli 2024. Tegen dit besluit heeft eiser beroep bij de rechtbank ingesteld.
4.5.
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
4.6.
De rechtbank heeft het beroep op 28 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigden van de burgemeester.

Beoordeling door de rechtbank

Omvang van het geschil
5. Tussen partijen is niet in geschil dat op 1 november 2023 een hennepkwekerij is aangetroffen in garagebox [nummer] , en dat deze situatie op grond van artikel 13b van de Opiumwet een bevoegdheid oplevert voor de burgemeester om een maatregel te nemen. Daarnaast heeft de gemachtigde van eiser op de zitting bevestigd dat eiser tijdens de ontdekking van de hennepkwekerij de huurder van de garagebox was, zodat dit tussen partijen niet in geschil is.
Is eiser overtreder?
6.1.
Eiser voert aan dat hij niet kan worden aangemerkt als overtreder. Hij heeft de aangetroffen hennepkwekerij niet opgezet of onderhouden. Zijn hoedanigheid van huurder brengt daarbij niet zonder meer mee dat hij ook verantwoordelijk kan worden gehouden voor de overtreding. [1] Voor de kwalificatie van eiser als functioneel dader is niet gebleken dat is voldaan aan het vereiste van aanvaarding van de overtreding. Op de zitting heeft de gemachtigde van eiser aangevoerd dat van een huurder van een garagebox niet dezelfde zorg verwacht mag worden als bijvoorbeeld van een bewoner van een woning. Bij een garagebox is het niet ongebruikelijk om daar lang niet te komen. De hennepkwekerij moet kennelijk na het laatste bezoek van eiser aan de garagebox – toen eiser niets heeft aangetroffen – zijn opgetuigd.
6.2.
De rechtbank overweegt dat in bepaalde gevallen een overtreding aan iemand kan worden toegerekend, terwijl diegene niet zelf feitelijk de overtreding begaat. In jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [2] wordt hierbij aangesloten bij de criteria voor functioneel daderschap uit het IJzerdraad-arrest. [3] Het eerste criterium is of iemand de beschikkingsmacht had over de locatie waar de overtreding is begaan. Het tweede criterium is of deze persoon de overtreding of vergelijkbare gedragingen heeft aanvaard of gewoonlijk aanvaardde. Onder aanvaarden valt ook het niet betrachten van de zorg die redelijkerwijs van hem of haar kon worden gevergd met het oog op het voorkomen van de verboden gedragingen. De rechtbank volgt het standpunt van de burgemeester dat eiser als huurder de beschikkingsmacht had over de garagebox. Van een huurder mag zorg worden gevergd voor het gehuurde. Niet is gebleken dat eiser de zorg heeft betracht die van hem mocht worden gevergd om te voorkomen dat de garagebox als hennepkwekerij zou worden gebruikt. Hij heeft bijvoorbeeld niet aangetoond dat hij concreet toezicht heeft gehouden op de garagebox, of toezicht heeft laten houden. Dit blijkt nergens uit. De verwijzing van eiser naar de eis in het strafrecht van dubbel opzet voor medeplichtigheid van een huurder, betreft geen functioneel daderschap en gaat daarom niet op. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de burgemeester eiser dus terecht aangemerkt als overtreder. Dit betekent dat de burgemeester op grond van artikel 13b van de Opiumwet en artikel 5:32, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevoegd was om aan eiser een last onder dwangsom op leggen.
Strijd met het gelijkheidsbeginsel
7.
7.1.
Eiser voert aan dat de burgemeester dezelfde redenering voor functioneel daderschap ook had moeten toepassen op de eigenaar/verhuurder van de garagebox. Van een eigenaar mag immers worden verwacht dat hij weet wat zich in zijn pand afspeelt. Door de eigenaar/verhuurder niet aan te schrijven, handelt de burgemeester in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
7.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de burgemeester voldoende gemotiveerd waarom uiteindelijk alleen eiser is aangeschreven, nadat het voornemen tot sluiting van de garagebox naar zowel eiser als de verhuurder was gestuurd. De verhuurder was in dit geval degene die had aangestuurd op een integrale controle in de garageboxen. Ook heeft de verhuurder het huurcontract met eiser ontbonden nadat de hennepkwekerij in zijn garagebox was aangetroffen. Dat alleen eiser is aangeschreven, is daarom niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
Evenredigheid van de maatregel
8. De rechtbank overweegt dat de burgemeester zijn bevoegdheid uit artikel 13b van de Opiumwet heeft ingekleed met de ‘Beleidsregels hennepplantages woningen en lokalen’. In de Beleidsregels is bepaald dat handhaving geschiedt in de vorm van een last onder bestuursdwang tot sluiting van het lokaal of de woning waar de hennepplantage is aangetroffen. In dit geval is de burgemeester afgeweken van deze beleidslijn met de motivering dat een last onder dwangsom effectiever is om herhaling van de overtreding door eiser te voorkomen. De huurovereenkomst met eiser was door de verhuurder al ontbonden, waardoor een sluiting van de garagebox alleen de verhuurder zou treffen. Ook staat de last onder dwangsom volgens de burgemeester in verhouding tot de professionaliteit van de hennepplantage en de hoeveelheid aangetroffen hennepplanten.
8.1.
Eiser voert aan dat de last onder dwangsom niet voldoet aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. De burgemeester had in dit geval had kunnen volstaan met een lichtere maatregel, namelijk een waarschuwing. Uit de feiten en omstandigheden van het geval volgt immers dat eiser niet degene heeft kunnen zijn die heeft geprofiteerd van de opbrengsten van de hennepkwekerij. Hij leidt nog steeds een zwervend bestaan en kan financieel nauwelijks zijn hoofd boven water houden.
Eiser voert ook aan dat een last onder dwangsom niet geschikt is om herhaling van de overtreding te voorkomen. Nu eiser geen toegang had (en heeft) tot enige ruimte in de gemeente Haarlem kan hij de last niet uitvoeren.
8.2.
De rechtbank overweegt dat uit de rechtspraak van de Afdeling volgt dat een bestuurlijke maatregel voldoet aan het evenredigheidsbeginsel als (1) de maatregel geschikt is om het doel te bereiken, als (2) de maatregel noodzakelijk is en niet met een minder vergaande maatregel kan worden volstaan, en als (3) de maatregel in het concrete geval evenwichtig is. [4]
8.3.
De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester voldoende heeft gemotiveerd dat de last onder dwangsom in dit geval evenredig is. Uit de Beleidsregels volgt dat voor lokalen sprake is van een strenger regime voor aangetroffen hennepplanten, dan voor woningen. Daarom wordt in beginsel reeds bij kleinere handelshoeveelheden in lokalen bestuursdwang toegepast. De rechtbank volgt hierbij het standpunt van de burgemeester dat om herhaling van de overtreding te voorkomen, een last onder dwangsom geschikter is dan het sluiten van de garagebox. De door eiser aangevoerde omstandigheden maken niet dat de burgemeester moest afzien van de last onder dwangsom, of kon volstaan met een waarschuwing. Hierbij overweegt de rechtbank dat in de garagebox een grote hoeveelheid hennepplanten is aangetroffen in een kwekerij met een professioneel karakter. Dit zorgt voor gevaarzetting. Er is sprake van een ernstige overtreding, waardoor de last onder dwangsom ook noodzakelijk is. Daarbij weegt de rechtbank mee dat door de burgemeester is gesteld dat er al negen oogsten hebben plaatsgevonden (met een groeiperiode van tien weken), met een geschatte totale netto-opbrengst van ongeveer € 100.000,-. Dit betekent dat de hennepkwekerij al ongeveer twee jaar bestond voordat die op 1 november 2023 werd ontdekt. Volgens de gemachtigden van de burgemeester heeft de politie dit kunnen vaststellen op basis van de periode dat afwijkend stroomgebruik is geconstateerd en de aangetroffen hennepplanten. Eiser heeft hier alleen tegenover gezet dat de feiten niet zo zijn vastgesteld, aangezien hij hier niet strafrechtelijk voor is veroordeeld. Voor de rechtbank is echter aannemelijk dat de hennepkwekerij van een dergelijke (professionele) handelsomvang was en gedurende een langere periode in werking was. Eiser heeft hier geen enkele uitleg voor gegeven.
Verder kan eiser aan de last onder dwangsom voldoen, door niet opnieuw in de gemeente Haarlem de Opiumwet te overtreden. Eiser hoeft dus alleen maar iets niet te doen. Eiser verbeurt de dwangsom alleen wanneer hij opnieuw de fout in gaat. De rechtbank volgt dus ook het standpunt van de burgemeester dat de maatregel evenwichtig is. De door eiser aangevoerde persoonlijke omstandigheden maken dit oordeel niet anders. De rechtbank concludeert dat de burgemeester in redelijkheid de last onder dwangsom heeft kunnen opleggen.
Ten overvloede
9. De rechtbank merkt tot slot op dat meer dan een jaar is verstreken nadat de last onder dwangsom op 12 februari 2024 aan eiser is opgelegd. Op grond van artikel 5:34 van de Awb kan eiser verzoeken om de last onder dwangsom op te heffen. De gemachtigden van de burgemeester hebben op de zitting uitgelegd dat een dergelijk verzoek zorgvuldig wordt beoordeeld, onder meer op evenredigheid.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat het bestreden besluit niet wordt vernietigd en de last onder dwangsom in stand blijft. Ook krijgt eiser geen vergoeding van zijn proceskosten en krijgt hij zijn griffiekosten niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J. de Vries, rechter, in aanwezigheid van
mr.I.A. Bakker, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 5:1, tweede lid:
Onder overtreder wordt verstaan: degene die de overtreding pleegt of medepleegt.
Artikel 5:32, eerste lid:
Een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.
Opiumwet
Artikel 13b, eerste lid:
De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:
a. een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;
b. een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.

Voetnoten

1.Eiser verwijst naar de leer van dubbel opzet voor de medeplichtigheid van een huurder, in wiens gehuurde pand een hennepkwekerij is aangetroffen. Eiser verwijst hierbij naar het arrest van de Hoge Raad van 14 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:226.
2.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2067.
3.Arrest van de Hoge Raad van 23 februari 1954, ECLI:NL:HR:1954:3.
4.Sinds de Harderwijk-uitspraak van de Afdeling van 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285.