In deze zaak hebben de passagiers van British Airways Plc compensatie geëist voor een vlucht die meer dan drie uur vertraagd was. De passagiers, die een vervoersovereenkomst hadden gesloten voor een reis van Amsterdam via Londen naar Los Angeles, arriveerden met aanzienlijke vertraging op hun eindbestemming. De vervoerder, British Airways, heeft niet voldaan aan de verplichting om een buffertijd van 20 minuten bovenop de minimale connectietijd in acht te nemen, wat leidde tot de conclusie dat de vervoerder onvoldoende maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de passagiers recht hebben op compensatie van € 3.000,00, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten afgewezen omdat de passagiers niet hebben aangetoond dat zij de vervoerder in de gelegenheid hebben gesteld om het geschil minnelijk op te lossen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter M.W. Koenis op 4 juni 2025.