ECLI:NL:RBNHO:2025:9853

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
26 augustus 2025
Zaaknummer
C/15/360603 / HA ZA 25-8
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurdersaansprakelijkheid van touroperator in verband met COVID-19 annuleringen

In deze zaak vordert Ryanair Designated Activity Company (hierna: Ryanair) terugbetaling van een bedrag dat zij aan de touroperator GoMundo heeft betaald, nadat een vonnis in hoger beroep was vernietigd. GoMundo had vluchten geboekt voor haar klanten via Ryanair, maar door COVID-19 werden veel van deze vluchten geannuleerd. Ryanair had een bedrag aan GoMundo betaald op basis van een vonnis, maar na vernietiging van dat vonnis vordert Ryanair het bedrag terug. GoMundo heeft het geld echter doorbetaald aan haar klanten en biedt geen verhaal meer. Ryanair spreekt de bestuurders van GoMundo aan op grond van onrechtmatige daad, omdat zij het bedrag hadden moeten reserveren en de onderneming hebben voortgezet in een andere vennootschap, [gedaagde 5]. De rechtbank oordeelt dat de bestuurders niet onrechtmatig hebben gehandeld en wijst de vordering van Ryanair af. Ook de vordering tot aanvulling van de verklaring ex artikel 477a Rv wordt afgewezen. De rechtbank concludeert dat de bestuurders niet aansprakelijk zijn voor de schade die Ryanair heeft geleden, omdat GoMundo haar wettelijke verplichtingen jegens haar klanten is nagekomen en de betalingen aan hen zijn gedaan in het kader van de normale bedrijfsvoering. De rechtbank wijst de vorderingen van Ryanair af en veroordeelt haar in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/360603 / HA ZA 25-8
Vonnis van 3 september 2025
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
RYANAIR DESIGNATED ACTIVITY COMPANY,
te Dublin, Ierland,
eisende partij,
advocaat: mr. H.T. Kernkamp,
tegen

1.[gedaagde 1],

te [plaats 1],
2.
[gedaagde 2] B.V.,
te [plaats 1],
3.
[gedaagde 3],
te [plaats 2],
4.
[gedaagde 4] B.V.,
te [plaats 2],
5.
[gedaagde 5] B.V.,
te [plaats 2],
gedaagde partijen,
advocaat: mr. D.L.A. van Voskuilen.
Eiseres zal hierna Ryanair genoemd worden.
Gedaagden zullen hierna gezamenlijk Van [gedaagden] en ieder afzonderlijk [gedaagde 1], [gedaagde 2], [gedaagde 3], [gedaagde 4] en [gedaagde 5] genoemd worden.
De zaak in het kort
GoMundo is een touroperator en heeft ten behoeve van haar klanten en op naam van deze klanten via de website van Ryanair vluchten geboekt. In verband met COVID-19 heeft Ryanair een groot deel van de vluchten geannuleerd. Als gevolg van deze annuleringen heeft GoMundo haar klanten een genoegdoening moeten geven. Ryanair heeft in dit verband uit hoofde van een vonnis een bedrag aan GoMundo betaald. Vervolgens is het vonnis in hoger beroep vernietigd en vordert Ryanair het door haar betaalde bedrag weer terug. GoMundo heeft het geld echter doorbetaald aan haar gedupeerde klanten en biedt geen verhaal meer. Ryanair spreekt de bestuurders aan op grond van onrechtmatige daad, omdat zij het bedrag hadden moeten reserveren en omdat zij GoMundo leeg hebben achter gelaten en de onderneming hebben voortgezet in [gedaagde 5], waardoor zij benadeeld is en verhaal is verijdeld. Daarbij wordt [gedaagde 5] verweten te hebben samengespannen met de bestuurders.
Ook betwist Ryanair de verklaring ex artikel 477a Rv die [gedaagde 5] in het kader van gelegd derdenbeslag heeft gedaan en vordert zij aanvulling en verbetering van de genoemde verklaring en (voorwaardelijk) betaling c.q. afgifte van wat na vaststelling door de rechter aan Ryanair zal blijken toe te komen.
De rechtbank concludeert dat gedaagden niet onrechtmatig hebben gehandeld en wijst de vorderingen van Ryanair af. De rechtbank wijst ook de vorderingen ten aanzien van de verklaring ex artikel 477a Rv af.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 maart 2025
- de akte houdende producties van Ryanair
- de mondelinge behandeling van 9 juli 2025, waarbij de advocaten van partijen gebruik hebben gemaakt van spreekaantekeningen en waarvan voor het overige door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Ryanair is een in Ierland gevestigde luchtvaartonderneming.
2.2.
GoMundo B.V. (hierna: GoMundo) is een touroperator die pakketreizen verkocht. [gedaagde 1] en [gedaagde 3] zijn middellijk (via [gedaagde 2] en [gedaagde 4]) bestuurders van GoMundo.
2.3.
[gedaagde 1] en [gedaagde 3] zijn tevens middellijk bestuurders van [gedaagde 5].
2.4.
GoMundo heeft in haar hoedanigheid van touroperator ten behoeve van haar klanten en op naam van deze klanten voor de periode januari 2020 tot en met december 2021 via de website van Ryanair vluchten geboekt. Deze vluchten zijn door GoMundo aan haar klanten aangeboden als onderdeel van de door GoMundo verkochte pakketreizen, en voor één reissom verkocht.
2.5.
In verband met COVID-19 heeft Ryanair een groot deel van de vluchten geannuleerd.
2.6.
Als gevolg van de annuleringen door Ryanair heeft GoMundo de door haar verkochte pakketreizen eveneens moeten annuleren en heeft zij haar klanten voor die vluchten een genoegdoening moeten geven in de vorm van het terugbetalen van ticketprijzen, dan wel het verstrekken van een voucher, dan wel het omboeken van deze vluchten.
2.7.
Tussen Ryanair en GoMundo is een geschil ontstaan over de terugbetaling van de door GoMundo geboekte en door Ryanair geannuleerde vluchten. Dit geschil heeft geleid tot een kortgedingprocedure bij deze rechtbank. Bij uitvoerbaar bij vonnis verklaard vonnis van 23 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter Ryanair onder voorwaarden veroordeeld om aan GoMundo een bedrag van maximaal € 222.834,57 te betalen.
2.8.
GoMundo heeft voormeld vonnis betekend en op 4 augustus 2023 derdenbeslag gelegd onder [bedrijf] N.V. (hierna: [bedrijf]) , hetgeen heeft geleid tot een door Ryanair aanhangig gemaakt executiegeschil. Bij vonnis van 11 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam de vorderingen van Ryanair afgewezen en geoordeeld dat GoMundo in beginsel bevoegd is het kortgedingvonnis van 23 mei 2023 te executeren.
2.9.
[bedrijf] heeft ingevolge het gelegde derdenbeslag het totaal volgens GoMundo verschuldigde bedrag aan GoMundo afgedragen.
2.10.
Bij arrest van 25 juni 2024 heeft het gerechtshof Amsterdam het vonnis van 23 mei 2023 vernietigd en de Nederlandse rechter onbevoegd verklaard van de vorderingen van GoMundo kennis te nemen, omdat niet de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft ten aanzien van deze vorderingen, maar de Ierse rechter.
2.11.
Bij arrest van 6 augustus 2024 heeft het gerechtshof Amsterdam het arrest van 25 juni 2024 aangevuld in die zin dat GoMundo tevens is veroordeeld tot ongedaanmaking van hetgeen Ryanair ter uitvoering van het vonnis van 23 mei 2023 aan haar heeft betaald met uitzondering van een bedrag van € 53.987,01.
2.12.
Ryanair heeft GoMundo vervolgens gesommeerd om tot betaling over te gaan. Nadat betaling uitbleef heeft Ryanair de arresten op 4 september 2024 betekend en bevel tot betaling gedaan. Vervolgens heeft Ryanair executoriaal derdenbeslag gelegd onder de Rabobank en onder [bedrijf]. In dit verband hebben Rabobank en [bedrijf] verklaard niets aan GoMundo verschuldigd te zijn.
2.13.
Op 5 september 2024 heeft GoMundo haar algemene voorwaarden gewijzigd, in die zin dat deze zijn aangevuld met de zin:
“Alle reizen worden afgehandeld en uitgevoerd door [gedaagde 5] B.V.”.
2.14.
Ryanair heeft op 9 oktober 2024 executoriaal derdenbeslag gelegd onder [gedaagde 5]. [gedaagde 3] heeft in hoedanigheid van (middellijk) bestuurder van [gedaagde 5] op 18 oktober 2024 op een daartoe strekkend formulier aan de deurwaarder verklaard dat GoMundo nu of in de toekomst niets van [gedaagde 5] te vorderen heeft.

3.Het geschil

3.1.
Ryanair vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • i) Hoofdelijke veroordeling van Van [gedaagden] tot betaling aan Ryanair van een bedrag van € 204.916,76, vermeerderd met de wettelijke rente;
  • ii) Veroordeling van [gedaagde 5] om een schriftelijke ondertekende gerechtelijke verklaring af te leggen van hetgeen zij van GoMundo onder zich heeft en/of aan GoMundo verschuldigd is en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding van GoMundo zal verkrijgen en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding aan GoMundo verschuldigd zal worden;
  • iii) Voorwaardelijke veroordeling van [gedaagde 5] tot betaling of afgifte van hetgeen volgens de vaststelling door de rechter aan Ryanair zal blijken toe te komen nadat die verklaring door [gedaagde 5] zal zijn afgelegd en door de rechtbank zal zijn bepaald hetgeen [gedaagde 5] onder zich heeft en/of aan GoMundo verschuldigd is en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding van GoMundo zal verkrijgen en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding aan GoMundo verschuldigd zal worden;
  • iv) Veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
Ryanair legt - samengevat - aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde 1], [gedaagde 2], [gedaagde 3] en [gedaagde 4] als (middellijk) bestuurders van GoMundo en [gedaagde 5] onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld door het bedrag dat Ryanair aan GoMundo uit hoofde van het vonnis van 23 mei 2023 aan GoMundo heeft betaald niet te reserveren en door GoMundo vervolgens leeg achter te laten en de onderneming voort te zetten in [gedaagde 5], zodat verhaal door Ryanair niet meer mogelijk was. [gedaagde 5] heeft onrechtmatig jegens haar gehandeld door met de overige gedaagden in dit verband samen te spannen. Van [gedaagden] zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die Ryanair door dit onrechtmatig handelen heeft geleden.
Daarnaast betwist Ryanair de verklaring ex artikel 477a Rv van [gedaagde 5] dat GoMundo niets van haar te vorderen heeft, omdat er door [gedaagde 5] een koopsom betaald dient te worden aan GoMundo voor de overname van de onderneming. Ryanair vordert dan ook aanvulling en verbetering van genoemde verklaring en voorwaardelijk, voor zover [gedaagde 5] niet mede aansprakelijk wordt geacht voor het onrechtmatig handelen jegens Ryanair, betaling c.q. afgifte wat volgens de vaststelling door de rechter aan Ryanair zal blijken toe te komen.
Ten overvloede legt Ryanair aan haar vorderingen ten grondslag dat Van [gedaagden] misbruik hebben gemaakt van identiteitsverschil. Met het eindigen van GoMundo en het voortzetten van dezelfde activiteiten door [gedaagde 5] hadden Van [gedaagden] geen ander oogmerk dan Ryanair als crediteur te benadelen en verhaal door Ryanair op GoMundo te verijdelen.
3.3.
Van [gedaagden] voeren verweer. Zij maken allereerst bezwaar tegen de akte houdende producties van Ryanair, omdat dit een verkapte conclusie is. Daarnaast heeft Ryanair volgens Van [gedaagden] niet aan haar substantiëringsplicht voldaan. In de dagvaarding stelt Ryanair ten onrechte dat zij het verweer van Van [gedaagden] zoveel als mogelijk heeft besproken. Ten slotte - inhoudelijk - betwisten Van [gedaagden] dat zij onrechtmatig hebben gehandeld. Zij concluderen dan ook tot afwijzing van de vorderingen van Ryanair, met veroordeling van Ryanair in de kosten van de procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.1.
Dit is een zaak met een internationaal aspect, omdat Ryanair in Ierland is gevestigd. Daarom moet de rechtbank eerst ambtshalve haar internationale bevoegdheid (rechtsmacht) en het toepasselijk recht vaststellen.
4.2.
Het gaat in dit geval om een handelszaak waarop de Herschikte EEX-Verordening [1] van toepassing is. Op grond van artikel 4, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 63, eerste lid onder a van deze verordening komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe. Van [gedaagden] hebben hun woonplaats c.q. statutaire zetel in [plaats 1] en in [plaats 2]. De Nederlandse rechter is daarom bevoegd om van het geschil kennis te nemen.
4.3.
Ten aanzien van het op de onderhavige vorderingen toepasselijke recht stelt de rechtbank vast dat Ryanair haar vordering jegens Van [gedaagden] baseert op onrechtmatige daad. Op grond van artikel 4 lid 1 Rome II Verordening is Nederlands recht van toepassing nu dit artikel het recht aanwijst van het land waar het schadetoebrengende feit zich heeft voorgedaan. Dat is in dit geval Nederland.
De akte houdende producties en de substantieringsplicht
4.4.
Van [gedaagden] maken bezwaar tegen de akte houdende producties van Ryanair, omdat deze akte feitelijk een nadere conclusie betreft, met name met betrekking tot de randnummers 2.3, 5.1. en 6.1. Dit bezwaar is gegrond. De toelichting bij de producties bevat eerder een weerlegging van de stellingen van Van [gedaagden] dan een uitleg bij de producties. Ten aanzien van deze toelichting blijft de akte dan ook buiten beschouwing. De producties worden wel toegelaten.
4.5.
Daarnaast voeren Van [gedaagden] als formeel verweer dat Ryanair niet aan haar substantieringsplicht heeft voldaan. In de dagvaarding stelt Ryanair dat zij het verweer van Van [gedaagden] zoveel als mogelijk heeft besproken. Dit verweer, inhoudende dat Ryanair materieel gezien de vorderingen moest betalen en dat de terugbetalingsverplichting enkel en alleen volgde uit het oordeel van het gerechtshof [plaats 2] dat de Nederlandse rechter niet bevoegd was, is echter nergens in de dagvaarding vermeld, terwijl dit wel bij Ryanair bekend was, aldus Van [gedaagden]
Ryanair betwist dat zij bekend was met het verweer van Van [gedaagden] Tussen (de advocaten van) partijen was geen inhoudelijke communicatie, aldus Ryanair.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat van Van [gedaagden] verwacht had mogen worden dat ze haar stelling dat het verweer bekend was bij Ryanair met stukken (bijvoorbeeld correspondentie tussen de advocaten) zou hebben onderbouwd. De ongelukkige formulering van Ryanair onder 6.1. van de dagvaarding dat het bij haar bekende standpunt van Van [gedaagden] zoveel mogelijk is besproken leidt onder deze omstandigheden niet tot nietigheid van de dagvaarding.
Bestuurdersaansprakelijkheid
4.7.
Het gaat hier in de kern om de vraag of [gedaagde 1], [gedaagde 2], [gedaagde 3], [gedaagde 4] als (middellijk) bestuurders (hierna gezamenlijk: de bestuurders) uit onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW) aansprakelijk zijn jegens Ryanair, omdat Ryanair een vordering heeft op GoMundo die onbetaald en onverhaalbaar is gebleven. Die vordering heeft betrekking op de verplichting van GoMundo tot terugbetaling van het bedrag dat Ryanair heeft voldaan op basis van een daartoe strekkend vonnis van de voorzieningenrechter, dat vervolgens in hoger beroep is vernietigd. Bij de beoordeling van de bestuurdersaansprakelijkheid waar het in dit geval om gaat, hanteert de rechtbank het volgende toetsingskader.
Toetsingskader
4.8.
Indien een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, is uitgangspunt dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. Bij benadeling van een schuldeiser van een vennootschap door het onbetaald en onverhaalbaar blijven van diens vordering kan naast de aansprakelijkheid van de vennootschap ook – afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval – grond zijn voor aansprakelijkheid van degene die als bestuurder heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. Daarbij geldt als maatstaf dat hij voor de schade van de schuldeiser aansprakelijk kan worden gehouden indien zijn handelen of nalaten als bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
Van een dergelijk ernstig verwijt zal in ieder geval sprake kunnen zijn als komt vast te staan dat de bestuurder wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan opgetreden schade. Er kunnen zich echter ook andere omstandigheden voordoen op grond waarvan een ernstig persoonlijk verwijt kan worden aangenomen. [2] Voor de ernstige verwijtbaarheid is geen absolute zekerheid omtrent het bestaan van de verplichting vereist. Voldoende is dat de bestuurder ten tijde van het hem verweten handelen of nalaten ernstig rekening had moeten houden met de mogelijkheid van het bestaan van de verplichting. [3]
Van persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder ter zake van het op eigen risico executeren van een vonnis door de vennootschap die na vernietiging van het vonnis geen verhaal meer biedt, is slechts sprake ingeval de bestuurder persoonlijk een verwijt ervan gemaakt kan worden dat de geëxecuteerde geen verhaal meer heeft op de vennootschap. Vast moet komen te staan dat de bestuurder rekening had moeten houden met de mogelijkheid dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de bestuurder wist of er althans ernstig rekening mee had moeten houden dat de vennootschap niet in staat zou zijn tot restitutie; ten slotte moet worden beoordeeld of in de gegeven omstandigheden aan de bestuurder kan worden verweten dat hij desondanks heeft bewerkstelligd dat de geëxecuteerde met verwaarlozing van diens belangen in zijn verhaalsmogelijkheden werd benadeeld. [4]
Artikel 2:11 BW bepaalt dat de aansprakelijkheid van een rechtspersoon als bestuurder van een andere rechtspersoon tevens hoofdelijk rust op ieder die ten tijde van het ontstaan van de aansprakelijkheid van de rechtspersoon daarvan bestuurder is (de indirect of middellijk bestuurder). Dit artikel is van toepassing in alle gevallen waarin een rechtspersoon in zijn hoedanigheid van bestuurder aansprakelijk is op grond van de wet. Daaronder valt ook de aansprakelijkheid van een rechtspersoon-bestuurder die is gebaseerd op art. 6:162 BW [5] .
Beoordeling
4.9.
Volgens Ryanair bestaat het onrechtmatig handelen van de bestuurders uit het feit dat de bestuurders gehouden waren ermee rekening te houden dat het door Ryanair op basis van het vonnis van 23 mei 2023 toegewezen bedrag, na een eventuele vernietiging in hoger beroep, waarmee Ryanair dat bedrag onverschuldigd aan GoMundo zou hebben betaald, aan Ryanair terugbetaald zou moeten worden. Gelet op de niet aflatende juridische strijd met Ryanair waren de bestuurders rechtens gehouden voorzichtig te handelen en hadden zij dit bedrag moeten reserveren. Dit hebben zij nagelaten. Vervolgens hebben de bestuurders de onderneming van GoMundo in het geheim gestaakt en voortgezet (“verhangen”) in [gedaagde 5] door onder meer de tegoeden en goodwill van GoMundo weg te sluizen. GoMundo hebben zij vervolgens leeg achtergelaten. De bestuurders wisten (en hadden redelijkerwijze moeten begrijpen) dat deze financiële manipulaties tot gevolg zouden hebben dat GoMundo haar verplichtingen jegens Ryanair niet zou kunnen nakomen. Daarnaast hebben de bestuurders bewerkstelligd of toegelaten dat GoMundo haar verplichtingen jegens Ryanair niet kon nakomen, terwijl zij wisten of redelijkerwijze hadden behoren te begrijpen dat GoMundo geen verhaal zou bieden voor de vordering van Ryanair doordat zij niet ervoor hebben zorggedragen dat GoMundo van financiële middelen is voorzien.
De handelwijze van de bestuurders is onzorgvuldig en aan hen kan terzake een persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt, aldus steeds Ryanair.
4.10.
De bestuurders betwisten dat zij met het oog op een eventuele vernietiging van het vonnis van 23 mei 2023 de aan GoMundo betaalde bedragen hadden moeten reserveren. GoMundo heeft met dit geld uit hoofde van een wettelijke betalingsverplichting de gedupeerde reizigers schadeloos gesteld. De stelling dat GoMundo dat niet had mogen doen is in strijd met de inhoud van het vonnis in eerste aanleg dat immers uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.
De bestuurders betwisten ook dat zij in het geheim de onderneming van GoMundo van de één op andere dag hebben “verhangen” naar [gedaagde 5]. Het boekingsplatform waar de onderneming van GoMundo op draaide was eigendom van Yitzo B.V. (hierna: Yitzo), de rechtsvoorganger van [gedaagde 5]. Alle activa (het platform en de overige rechten) zaten in Yitzo. GoMundo had een licentie voor gebruik van het platform. Alleen het personeel was bij GoMundo in dienst. Door de acties van Ryanair (de rechtbank begrijpt: de gelegde beslagen) is het GoMundo onmogelijk gemaakt om nog langer haar onderneming voort te zetten. Zij is hierdoor in zodanig economisch zwaar weer terecht gekomen dat voortzetting economisch en juridisch niet langer verantwoord was. De bestuurders zijn daarom overgegaan tot het exploiteren van een nieuwe reisorganisatie in [gedaagde 5]. Laatstgenoemde heeft alleen het personeel van GoMundo overgenomen. Er is geen sprake geweest van financiële manipulaties. GoMundo had geen tegoeden. Zij heeft voldaan aan haar verplichtingen om de klanten waarvan de reizen waren geannuleerd, schadeloos te stellen. Dit is gedaan in het kader van de normale bedrijfsuitoefening van GoMundo. Van een persoonlijk ernstig verwijt en onrechtmatig handelen kan volgens de bestuurders dan ook geen sprake zijn.
4.11.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het feit dat de bestuurders de uit hoofde van het vonnis van 23 mei 2023 door Ryanair aan GoMundo betaalde bedragen niet hebben gereserveerd niet worden gekwalificeerd als onrechtmatig handelen. Voldoende vast staat dat GoMundo met de door Ryanair betaalde bedragen de gedupeerde reizigers schadeloos heeft gesteld. Zij heeft hiermee voldaan aan een op haar rustende wettelijke betalingsverplichting. GoMundo, en daarmee haar bestuurders, kan niet worden verweten dat zij uitvoering hebben gegeven aan deze verplichting. De betalingen moeten worden gezien als betalingen in het kader van de gewone bedrijfsvoering van GoMundo. [6] Het vonnis van 23 mei 2023 dat ten grondslag ligt aan de betalingen door Ryanair is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De stelling van Ryanair dat Van [gedaagden] de gelden hadden moeten reserveren miskent deze uitvoerbaarheid bij voorraad. Bovendien is niet in geschil dat de reizigers schadeloos gesteld moesten worden wegens de annulering van de vluchten door Ryanair. Van GoMundo mocht worden verwacht dat zij de gelden die zij in dat verband van Ryanair had ontvangen voortvarend naar de reizigers zou doorgeleiden.
4.12.
De rechtbank volgt Ryanair ook niet in haar stellingen omtrent de onrechtmatige “verhanging” van de onderneming van GoMundo naar [gedaagde 5]. Door het derdenbeslag dat Ryanair onder betaalplatform [bedrijf] had gelegd was het voortzetten van het bedrijf voor GoMundo niet meer mogelijk. Het grootste deel van het betalingsverkeer van GoMundo liep immers via [bedrijf]. Betalingen van reizigers zouden onmiddellijk getroffen worden door het beslag, waardoor GoMundo niet aan haar verplichtingen jegens deze reizigers zou kunnen voldoen. Van [gedaagden] hebben ter gelegenheid van de mondelinge behandeling toegelicht dat alleen het personeel is overgegaan naar [gedaagde 5]. Daarnaast hebben zij reizigers overgenomen met betrekking tot toekomstige pakketreizen, waarvoor de reizigers al betaald hadden. Daar zag de wijziging van de algemene voorwaarden met de zin:
“Alle reizen worden uitgevoerd en afgehandeld door [gedaagde 5] B.V.”dan ook op
.Dit is door Ryanair niet weersproken. De rechtbank stelt dan ook vast dat het hier gaat om toekomstige verdiencapaciteit. Die toekomstige verdiencapaciteit kon alleen bestaan indien het de onderneming mogelijk was om ongestoord uitvoering te geven aan de met de reizigers overeengekomen pakketreizen. Door het gelegde beslag was dat in GoMundo niet langer mogelijk. Onder die omstandigheden valt de bestuurders geen persoonlijk ernstig verwijt te maken dat [gedaagde 5] mede met het oog op de bescherming van de belangen van de reizigers, de verplichtingen tegenover deze reizigers ter zake toekomstige pakketreizen heeft overgenomen. Indien zij dit niet had gedaan zou GoMundo naar alle waarschijnlijkheid failliet gaan, omdat zij niet meer aan haar (betalings)verplichtingen zou kunnen voldoen. Ryanair heeft gesteld dat ook ander actief dan dit toekomstige verdienvermogen, bijvoorbeeld tegoeden en goodwill, is overgeheveld van GoMundo naar [gedaagde 5]. Deze stelling heeft zij echter in het licht van de betwisting door Van [gedaagden] onvoldoende onderbouwd en hiervan is ook niet gebleken. Dit is ook niet aannemelijk, gelet op de aard van de onderneming, namelijk een boekingsplatform voor (pakket)reizen. Van Ryanair had verwacht mogen worden dat zij - bijvoorbeeld aan de hand van de jaarstukken van GoMundo - inzichtelijk zou maken welke ander actief naar [gedaagde 5] zou zijn overgeheveld. Omdat zij dit niet heeft gedaan heeft zij niet aan haar stelplicht voldaan.
4.13.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de bestuurders niet onrechtmatig hebben gehandeld en dat de daartoe strekkende vordering van Ryanair zal worden afgewezen. Hiermee faalt ook de door Ryanair aangevoerde grondslag ten overvloede dat Van [gedaagden] misbruik hebben gemaakt van identiteitsverschil.
Ook de vordering uit hoofde van onrechtmatige daad jegens [gedaagde 5] (samenspanning) zal op grond van wat hiervoor is overwogen worden afgewezen.
Betwisting verklaring ex artikel 477a Rv
4.14.
Op grond van artikel 476a lid 1 Rv is [gedaagde 5] als derde-beslagene verplicht om verklaring te doen van de vorderingen en zaken die door het beslag zijn getroffen. Op grond van artikel 476a lid 2 Rv moet deze buitengerechtelijke verklaring een met redenen omklede opgave bevatten of de derde-beslagene ([gedaagde 5]) al dan niet iets aan de geëxecuteerde (GoMundo) verschuldigd is of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding zal worden, dan wel of zij al dan niet iets voor deze onder zich heeft. Deze derdenverklaring is een momentopname: hierin wordt omschreven wat de derde-beslagene op het moment van beslaglegging verschuldigd was.
4.15.
[gedaagde 5] heeft in het modelformulier derdenbeslag dat zij van de deurwaarder heeft ontvangen de (standaard)optie aangekruist dat GoMundo nu of in de toekomst niets van [gedaagde 5] te vorderen heeft op grond van een nu bestaande overeenkomst of andere verplichting. Ryanair betwist deze verklaring van [gedaagde 5] op de voet van artikel 477a Rv. Zij gaat er vanuit dat [gedaagde 5] een koopsom dient te betalen voor de overname van de onderneming van GoMundo en dat de verklaring daarom niet juist is. Ryanair vordert aanvulling van de verklaring en (voorwaardelijk, voor zover [gedaagde 5] niet mede aansprakelijk wordt geacht terzake van de jegens Ryanair begane onrechtmatige daad) betaling of afgifte van hetgeen volgens de vaststelling door de rechter aan Ryanair zal blijken toe te komen.
4.16.
Van [gedaagden] betwisten dat [gedaagde 5] ten tijde van het derdenbeslag tegoeden had van GoMundo en dat [gedaagde 5] een onjuiste verklaring heeft afgelegd. Voor het doen van een aanvullende verklaring is volgens Van [gedaagden] geen enkele rechtsgrond aanwezig.
4.17.
Deze betwisting slaagt. Op Ryanair rust de bewijslast dat de verklaring van [gedaagde 5] niet juist is. Ryanair heeft, in het licht van de betwisting door Van [gedaagden], onvoldoende onderbouwd dat GoMundo een vordering heeft op [gedaagde 5] in de vorm van een koopsom voor overgenomen activa van GoMundo. Zoals volgt uit wat hiervoor is overwogen zijn alleen het personeel van GoMundo en de verplichtingen tegenover reizigers voor nog niet uitgevoerde (pakket)reizen overgenomen door [gedaagde 5]. Het is niet aannemelijk dat [gedaagde 5] hiervoor een koopsom verschuldigd is. De vorderingen van Ryanair die verband houden met de derdenverklaring zullen daarom worden afgewezen.
Proceskosten
4.18.
Ryanair krijgt ongelijk en zal daarom in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De proceskosten van Van [gedaagden] worden begroot op:
- griffierecht
6.617,00
- salaris advocaat
5.428,00
(2 punten × € 2.714,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
12.223,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van Ryanair af,
5.2.
veroordeelt Ryanair in de proceskosten van € 12.223,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Ryanair niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2025.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking)
2.Hoge Raad 8 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0758, NJ 2006, 659 (Ontvanger/Roelofsen), nadien bevestigd in HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2628, NJ 2015/21 (Hezemans Air) en HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2627, NJ 2015/22 (RCI)
3.Hoge Raad 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:829, NJ 2014/195 (Air Holland II)
4.Hoge Raad 8 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD7326, NJ 2002/196 (Maarssens Bouwbedrijf)
5.Hoge Raad 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:275 (Le Roux)
6.Zie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 12 mei 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:3732