Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure in de hoofdzaak
2.De feiten
2.Concept Yachtlease International
Een concept dat vergelijkbaar is met conventionele autolease producten. Met die verstanden dat wij het juridische eigendom van het jacht plaatsen in een Commanditaire Vennootschap (C.V.). Deze structuur maakt het mogelijk de leaselasten zelf te betalen, te delen met anderen, dan wel te laten betalen door uw eigen bedrijf. Yachtlease International zal worden vernoemd als beherend vennoot en u als eigenaar als stille vennoot (commandiet). U als stille vennoot kan nooit aansprakelijk gesteld worden voor verliezen uit de C.V. Contractueel zal u eigenaar of mede-eigenaar worden van de C.V. en al haar bezittingen.
3.Het geschil
in de hoofdzaak
4.Het standpunt van Friesland Bank
€ 89.209,67. Deze vordering is niet door de CV of Boat2Share voldaan, zodat Friesland Bank op grond van de met [gedaagde] gesloten overeenkomst van borgtocht van hem betaling van het openstaande bedrag vordert. De borgtochtovereenkomst dient als een zakelijke borgtocht te worden beschouwd, aldus Friesland Bank. Dit brengt onder meer met zich dat indien en voor zover [gedaagde] stelt dat hij in zijn positie als borg is geschaad doordat Friesland Bank heeft ingestemd met verkoop van het jacht tegen een bedrag van € 95.200,-, hij dat verweer op grond van artikel 3 lid 1 sub b van de van toepassing zijnde Algemene Voorwaarden voor Borgtocht niet aan Friesland Bank kan tegenwerpen. Overigens mocht Friesland Bank in de gegeven omstandigheden deze toestemming redelijkerwijs verlenen aan Boat2Share als beherend vennoot van de CV. Haar handelen in dezen moet nadrukkelijk worden bezien vanuit haar hoedanigheid van hypotheekhouder. Het jacht is - mede gelet op de in opdracht van Friesland Bank uitgevoerde taxatie - voor een reële prijs verkocht.
€ 3.943,49met rente en kosten. De advocaat van Friesland Bank heeft [gedaagde] bij brief van 20 mei 2014 aangemaand tot betaling van dit bedrag, waarmee [gedaagde] in gebreke is gebleven. Genoemd bedrag betreft de advocaatkosten van Trip Advocaten, die zijn ontstaan omdat Keelyn na opzegging van het rekening-courant krediet talmde met betaling van het verschuldigde bedrag van € 49.971,71 en Friesland Bank het op enig moment "wel welletjes vond" en daarom haar vordering ter incasso uit handen gaf. De advocaat van Friesland Bank heeft Keelyn vervolgens bij brief van 9 juli 2013 tot betaling gemaand. De advocaat heeft in de laatste week van juli 2013 de nodige werkzaamheden verricht met betrekking tot het opstellen van stukken voor dagvaarding en beslaglegging.
5.Het standpunt van [gedaagde]
6.De beoordeling van het geschil
de CVals debiteur uit hoofde van - kort gezegd - geldleningen, kredieten in rekening-courant, borgstellingen, dan wel uit welken hoofde dan ook. [gedaagde] heeft zich daarmee verbonden als borg voor toekomstige schulden van
de CVen dus ook voor de aan de CV verstrekte financiering in de vorm van een geldlening en een krediet in rekening-courant.
dezeovereenkomst (in dit geval: Friesland Bank) tot stand is gekomen. De overeenkomst tussen [gedaagde] en de CV enerzijds en de overeenkomst van borgtocht tussen Friesland Bank en [gedaagde] anderzijds vormen naar het oordeel van de rechtbank ook geen onverbrekelijk geheel. Zij staan op zich los van elkaar. [gedaagde] heeft ook geen feiten en omstandigheden aangevoerd, die tot de conclusie leiden dat Friesland Bank op de hoogte was van het vermeende bedrog van Boat2Share. Hij stelt slechts in algemene zin dat Friesland Bank van de handel en wandel van Boat2Share op de hoogte was en daarom wist of had moeten weten dat sprake was van voormeld bedrog zijdens Boat2Share. Dit kan, zelfs als het juist zou zijn, naar het oordeel van de rechtbank geen grondslag voor vernietiging van de overeenkomst van borgtocht opleveren. Hooguit zou de gestelde - en door Friesland Bank overigens betwiste - wetenschap harerzijds van bedrog onrechtmatig handelen kunnen opleveren en daarmee schadeplichtigheid van Friesland Bank jegens [gedaagde].
de door u aangegeven borgstelling van € 50.000,-. In het licht van het in de overeenkomst van borgtocht bepaalde maximum van € 202.900,- merkt de rechtbank het in de brief genoemde bedrag van € 50.000,- als een kennelijke verschrijving aan, ten aanzien waarvan [gedaagde] niet het gerechtvaardigd vertrouwen mocht hebben dat hij maximaal tot dat bedrag als borg kon worden aangesproken.
7.BESLISSING
24 juni 2015voor akte aan de zijde van Friesland Bank inzake hetgeen hiervoor sub r.o. 6.34. is overwogen en bepaalt dat [gedaagde] vervolgens bij antwoord-akte hierop zal kunnen reageren;