Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling in conventie en reconventie
tegende rechthebbende zelf aanhangig heeft gemaakt, kan verschijnen om
door of tegende
door of tegende rechthebbende zelf,
omvangvan de huwelijksgemeenschap 9 december 2010, de datum waarop het huwelijk van de man en de vrouw is ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand (artikel 1:99 BW zoals deze bepaling luidde tot januari 2012). Voor de
waarderingvan de gemeenschapsgoederen heeft als peildatum de datum van feitelijke verdeling te gelden. De eisen van redelijkheid en billijkheid die de verhouding tussen de man en de vrouw als deelgenoten beheersen, brengen in dit geval niet mee dat van een andere peildatum zou moeten worden uitgegaan (vgl. HR 22 september 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7205 en HR 8 februari 2013, NJ 2013/101).
"Hiermee bevestig ik oftewel wil ik graag, [eiseres] geb. [geboortedatum], dat de waarde van de woning in de Filipijnen wordt meegenomen in onze algehele boedelscheiding t.n.v. [gedaagde] geb. [geboortedatum] en van mijzelf. De reden hiervan is dat het voor mijn ex man heel onredelijk is om de woning in de Filipijnen buiten de boedel te laten. (…) Tevens bevestig ik hierbij dat mijn ex en ik gezamenlijk alle kosten voor het huis hebben betaald en dat dat uitonzegezamenlijke huwelijkse vermogen is voldaan. Hieraan heeft mijn moeder en hebben mijn overige familie (broers of zusters) niets bijgedragen of betaald. (…)"
5.BESLISSING
17 juni 2015voor akte uitlating aan de zijde van de man én de bewindvoerder inzake hetgeen hiervoor sub 4.18 en 4.30 is overwogen;