ECLI:NL:RBNNE:2016:5520
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de weigering van teruggaaf van voorbelasting bij verhuur van kantoorruimte in eigen woning
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 16 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de inspecteur van de Belastingdienst over de teruggaaf van voorbelasting. Eiser, die samen met zijn partner een woning bezit, had een kamer in deze woning verhuurd aan een BV. De inspecteur weigerde echter de teruggaaf van voorbelasting die eiser had aangevraagd, omdat hij van mening was dat er geen sprake was van een economische activiteit en dat de verhuur niet voldeed aan de voorwaarden voor 'verhuur-plus'.
Tijdens de zitting op 2 december 2016 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. De rechtbank heeft overwogen dat de elementen die eiser aanvoert om de verhuur als 'verhuur-plus' te kwalificeren, niet voldoende zijn om aan te tonen dat er sprake is van een economische activiteit. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar de rechtspraak van de Hoge Raad en het Hof van Justitie van de Europese Unie.
De rechtbank concludeert dat de bijkomende elementen van de verhuur, zoals het gebruik van sanitaire voorzieningen en internetverbinding, geen toegevoegde waarde van betekenis hebben en dat de verhuur van de kamer in de woning van eiser en zijn partner niet kan worden gekwalificeerd als 'verhuur-plus'. Daarom heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en is de beslissing van de inspecteur om geen teruggaaf te verlenen, bevestigd.
De uitspraak is gedaan door rechter A.M.A.M. Kager en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.