Op 1 november 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak van de curator, mr. Cynthia Grondsma, tegen ABN AMRO Bank N.V. De curator vorderde ongedaanmaking van beschikkingshandelingen die na de faillietverklaring van [Z] op 9 mei 2017 hadden plaatsgevonden met betrekking tot een bankrekening. De curator stelde dat het tegoed op de bankrekening, die op naam van de inmiddels ontbonden BV [X] stond, toebehoorde aan [Z] en dus onder het faillissement viel. De bank betwistte dit en stelde dat de rekeninghouder de BV was, die nog niet was opgehouden te bestaan. De voorzieningenrechter oordeelde dat het tegoed op de bankrekening vanaf de ontbinding van de BV op 31 maart 2015 toebehoorde aan [Z] en dat de curator recht had op de bankafschriften en de correspondentie met de bank. De bank werd veroordeeld tot ongedaanmaking van de beschikkingshandelingen en tot betaling van een bedrag van € 24.867,70 aan de curator, evenals de buitengerechtelijke kosten van € 5.225,70. De proceskosten werden eveneens aan de bank opgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van de curator bij een snelle afwikkeling van het faillissement en de verantwoordelijkheden van de bank in dergelijke situaties.