Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
R.B.M. Keurentjes,
P.H.M. Tapper-Wesselsen
M. Sanna(hierna: "de rechters") gewraakt in de procedure met C18/178731/PR RK 17-315.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 13 oktober 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan op een voorwaardelijk wrakingsverzoek van de heer [naam], wonende te [woonplaats]. Het verzoek was ingediend op 3 oktober 2017 en betrof de rechters die betrokken waren bij de behandeling van een andere zaak met het zaaknummer C18/178731/PR RK 17-315. De verzoeker stelde dat de rechters gewraakt dienden te worden omdat zij zijn verzoek om schriftelijke stukken na de sluiting van de mondelinge behandeling niet hadden gehonoreerd. De rechters hebben echter schriftelijk medegedeeld niet in de wraking te berusten.
De rechtbank overwoog dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk was, omdat het verzoek niet voldeed aan de wettelijke eisen. De verzoeker had geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden wijzen op een gebrek aan onpartijdigheid van de rechters. De rechtbank benadrukte dat een procedurele beslissing, die mogelijk onwelgevallig is voor de verzoeker, in beginsel geen grond voor wraking oplevert. De rechtbank besloot dat een volgend wrakingsverzoek in de procedure met het zaaknummer C18/178731/PR RK 17-315 niet meer in behandeling zal worden genomen.
De beslissing werd openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoeker en de gewraakte rechters bevolen.