ECLI:NL:RBNNE:2018:4750

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 november 2018
Publicatiedatum
23 november 2018
Zaaknummer
C/17/161940 / HA RK 18/66
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de stichting Dierenambulance Leeuwarden en omstreken op verzoek van belanghebbenden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 november 2018 een beschikking gegeven over de ontbinding van de stichting Dierenambulance Leeuwarden en omstreken (DAL). De verzoekers, [A], [B] en de stichting De Wissel, hebben de rechtbank verzocht om de DAL te ontbinden op grond van artikelen 2:21 lid 3-4 BW of 2:301 lid 1 BW. De rechtbank heeft vastgesteld dat de DAL in ernstige mate in strijd met haar statuten handelt, onder andere door het exploiteren van een dierencrematorium, wat niet binnen de statutaire doelstellingen valt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de DAL door de betrokkenheid van [C] als feitelijk bestuurder en toezichthouder, die de stichting op oneigenlijke wijze gebruikt, niet meer functioneert zoals bedoeld. De rechtbank heeft besloten de DAL te ontbinden en mr. W.M. Sturms als vereffenaar te benoemen. Tevens zijn de proceskosten aan de zijde van de verzoekers toegewezen aan de DAL, [C] en [D].

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rekestnummer: C/17/161940 / HA RK 18-66
Beschikking van 22 november 2018
op het verzoek van

1.[A] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[B],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekers,
advocaat mr. R.H. Hulshof te Leeuwarden,
tegen
de stichting
STICHTING DIERENAMBULANCE LEEUWARDEN EN OMSTREKEN,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Leeuwarden,
verweerster,
hierna te noemen: de DAL,
vertegenwoordigd door
1.
[C],
in zijn hoedanigheid van enig lid van de Raad van Toezicht van de DAL,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [C] ,
2.
[D],
in zijn hoedanigheid van enig bestuurder van de stichting,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [D] ,
belanghebbenden,
en waarbij in deze procedure tevens als belanghebbende is aangemerkt:
de stichting
STICHTING DIERENOPVANG DE WISSEL,
statutair gevestigd te Leeuwarden,
hierna te noemen: De Wissel,
die een zelfstandig verzoek heeft ingediend,
advocaat mr. R.S. van der Spek te Leeuwarden.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van 11 oktober 2018, 17:15 uur, waarbij de goederen van de DAL onder bewind zijn gesteld en mr. W.M. Sturms, advocaat te Leeuwarden, tot bewindvoerder is benoemd.

2.De feiten

2.1.
De DAL is opgericht bij notariële akte van 27 december 2008. Blijkens artikel 2 lid 1 van de statuten heeft de stichting als doel "het (doen) vervoeren van zieke, gewonde en dode dieren alsmede het (doen) verlenen van eerste hulp bij ongevallen (EHBO) voor dieren, zulks onder meer zelfstandig, in opdracht van particulieren alsmede (lokale) overheid; en verder alles wat daarmee verband houdt, in de meest ruime zin." Deze werkzaamheden heeft zij (deels) op grond van een overeenkomst met de gemeente Leeuwarden, die op dit gebied wettelijke verplichtingen heeft, uitgevoerd. De feitelijke werkzaamheden van de DAL zijn door vrijwilligers verricht. Op 4 juni 2013 heeft de DAL een pand aan de Apolloweg 22b (het pand) in eigendom verworven. De koopsom hiervan is voldaan uit een legaat dat de DAL had ontvangen.
2.2.
[B] is van december 2014 tot en met 30 juni 2017 werkzaam geweest als vrijwilliger bij de DAL.
2.3.
[A] heeft van juni 2012 tot en met 30 juni 2017 als vrijwilliger gewerkt bij de DAL. Daarnaast was zij vanaf 27 oktober 2015 voorzitter van het bestuur van de DAL. Op 28 februari 2017 is in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd dat [A] met ingang van 16 november 2016 geen bestuurder meer is van de DAL.
2.4.
[C] verricht mediationwerkzaamheden onder de naam 'De Witte Vlag'. Daarnaast is hij sinds de oprichting bestuurslid (voorzitter) van de stichting Dutch Sheep Dog Society (DSDS).
2.5.
In het najaar van 2015 verkeerde de DAL in financieel en organisatorisch zwaar weer en werd [C] door het toenmalige bestuur van de DAL benaderd om de financiën van de DAL weer beheersbaar te maken en te adviseren over de organisatie van de DAL.
2.6.
Op 21 december 2015 heeft het bestuur van de DAL de navolgende overeenkomst ('side letter') getekend. De tekst hiervan is door [C] opgesteld. Voor zover relevant vermeldt deze side letter het navolgende.
Het bestuur van de stichting Dieren Ambulance Leeuwarden e.o. is: .
- bij unaniem besluit tot de conclusie gekomen dat
- [C] , op verzoek van het stichtingsbestuur per 21-10-2015 tot heden, als bijzondere belangenbehartiger, namens de stichting heeft opgetreden, met als primaire doel het bezweren van de financiële en bestuurlijke crisis, welke de stichting dreigde te doen omslaan in financieel maar ook operationeel kader.
- [C] , zich tijdens die periode afdoende gekweten heeft van alle aan hem toevertrouwde taken en nu eervol ontslag aangeboden kan krijgen van de aan hem toegekende verantwoordelijkheden.
- Dat de stichting hiertoe geen financiële wederdienst verschuldigd zal zijn, maar wel de wederdienst in dienstbaarheid en goodwill zal retourneren, door:
- Bindende voordracht van [C] als voorzitter en lid van de nog in te stellen Raad van Toezicht voor de stichting, met een benoeming voor het leven
- [C] voor het leven als donateur aangemerkt zal worden en dus altijd als donateur / belanghebbende diensten kan en mag afnemen van de stichting die voorbehouden zijn aan donateurs.
- [C] , voor het leven als sponsor aangemerkt zal worden, waardoor één van de door hem gekozen bedrijven / organisaties, als hoofdsponsor van de stichting in reclame- en overige (geprinte, online maar ook modernere) uitingen genoemd zal blijven worden.
- [C] , voor het leven als vrijwilliger aangemerkt zal worden, waardoor eventuele voordelen voorbehouden aan vrijwilligers van de stichting hem ook toekomen.
- [C] , voor het leven, gratis, maar binnen redelijkheid, van het totale gamma aan dienstverlening van de stichting, in het kader van haar statutaire doelstellingen, gebruik mag maken.
- Bij conflictsituaties krijgt (o.a. maar niet beperkt tot: de mediationpraktijk van) [C] een voorkeurspositie voor het mogen uitbrengen van een offerte voor de werkzaamheden van of namens de stichting en/of het mogen doorverwijzen naar collega's in de directe sfeer van [C] . Daar waar dit strijd zou kunnen opleveren met de vrije advocatenkeuze en / of vergelijkbare wet- en regelgeving is de stichting niet gehouden dit laatste subjuncto / specifieke onderdeel naar de letter op te volgen.
De stichting ziet voor de duur van het leven van [C] af van het vernietigen van dit besluit en gaat uitdrukkelijk akkoord met het instellen van een noodzaak van een vernietiging bij gerechtelijke uitspraak van dit besluit, indien de stichting daartoe zou willen besluiten.
Mocht dit besluit door veranderde wet- of regelgeving of rechtsvorm van de stichting op enig moment niet meer geëffectueerd kunnen worden dan zal de stichting gehouden zijn zich van haar actieve inspanningsverplichting te kwijten om een nieuw besluit te nemen, wat zo dicht mogelijk de bovengenoemde voorwaarden en privileges benaderd.
Mocht de stichting van rechtsvorm veranderen of anderszins defungeren, dan zijn de vereffenaars gehouden om bij een eventuele rechtsopvolger deze clausule op te laten nemen in het taken- en dienstenpakket als onafkoopbare goodwill intrinsiek verbonden aan de rechtspersoon.
Mocht de stichting zich willen laten opheffen, dan zullen vereffenaars gehouden zijn deze reguliere onafkoopbare goodwill uit te keren uit de boedel na vereffening als een vordering op de vereffende stichting. Deze vordering zal behandeld worden als een preferente schuld, naast overheid en evt. hypotheekverstrekkers.
Deze dienstbaarheid en goodwill is niet overdraagbaar via overerving of anderszins en eindigt voor wat betreft de rechtstreekse dienstbaarheid aan en posities van [C] bij zijn overlijden, met dien verstande dat er nog wel voor zijn evt. hem overlevende huisdieren, onder diezelfde voorwaarden (dwz. gratis) dienstverlening / dienstbaarheid voortgezet wordt.
Bij verlies van het vrije beheer over zijn eigen vermogen defungeert [C] automatisch voor wat betreft de functie binnen de Raad van Toezicht. De overige dienstbaarheid en voordelen blijven intact.
Mocht tijdens een situatie waarbij de stichting vereffend wordt en [C] zelf het vrije beheer over zijn eigen vermogen verliest, de situatie zich voordoen dat deze onafkoopbare goodwill uitgekeerd zou moeten worden en dit buiten het (juridische) bereik van [C] geplaatst zou moeten worden, dan zullen de vereffenaars een fonds oprichten en beheren welke [C] voorziet van een maandelijks of andere periodieke edoch passende frequente uitkeringen in natura, gelden, diensten of anderszins om zich binnen een redelijke termijn de kwaliteit van leven van [C] te verhogen tot het niveau waarop aanspraak gemaakt zou kunnen worden bij het wel vrijelijk kunnen beschikken over een dergelijk vermogen. De vereffenaars en/of beheerders van een dergelijk fonds mogen jaarlijks zichzelf een onkostenvergoeding toebedelen gelijk aan de rente en/of winst te behalen op een dergelijk vermogen zonder de hoofdsom aan te tasten, welke geleidelijk af zal nemen.
Mocht de noodzaak ontstaan om alsnog een monetaire waarde voor deze goodwill te benoemen (niet op te nemen op de balans), dan komt de waarde tot stand door werkzaamheden van 8 uur per dag voor de periode van 21-10-2015 tot en met 21-12-2015 - wat leidt tot een aantal van 61 dagen van 8 uur - 488 maal het uurtarief ad. €175,- ex 21% btw - € 85.400 exclusief btw en €103.334,- inclusief btw. Jaarlijks te indexeren en onderhevig aan wettelijke rente, zonder vermindering wegens inflatiecorrecties.
(…)
2.7.
De statuten van de DAL zijn voor het laatst gewijzigd op 18 januari 2016. Voor zover relevant vermelden de statuten het navolgende:
(…)
Doel/vermogen.
Artikel 2.
(…)
2. Het vermogen van de stichting wordt verkregen door:
- subsidies;
- schenkingen, giften, erfstellingen en legaten;
- alle andere verkrijgingen en baten;
- inkomsten uit betaalde ritten.
Bestuur: samenstelling, wijze van benoemen
Artikel 3
1. Het bestuur van de stichting bestaat uit een door de raad van toezicht vast te stellen aantal van ten minste drie bestuurders, natuurlijke personen.
2. De bestuurders worden benoemd en geschorst door de raad van toezicht. In vacatures moet zo spoedig mogelijk worden voorzien.
(…)
Bestuur: taken en bevoegdheden
Artikel 4
1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting
2. Het bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, tenzij het besluit wordt genomen met voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de raad van toezicht
(…)
Bestuur: defungeren
Artikel 7
Een bestuurder defungeert:
(…)
f. door zijn toetreding tot de raad van toezicht.
(…)
Vertegenwoordiging
Artikel 8
1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting
(…)
4. Het bestuur kan volmacht verlenen aan één of meer bestuurders, alsook aan derden, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
(…)
Raad van toezicht
Artikel 9
1. De stichting kent een raad van toezicht. De raad van toezicht heeft tot taak het toezicht houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting alsmede het uitoefenen van die taken en bevoegdheden die in deze statuten aan de raad van toezicht zijn opgedragen of toegekend.
2. De raad van toezicht bestaat uit een door de raad van toezicht vast te stellen aantal van ten minste drie en ten hoogste zeven natuurlijke personen.
3. De leden van de raad van toezicht worden benoemd en ontslagen door de raad van toezicht, waarvan minimaal één zetel wordt toegewezen op voordracht van een gemeentestuur van een gemeente die zich bevindt binnen het werkgebied van de stichting en minimaal één zetel wordt toegewezen op voordracht van een dierenwelzijnsorganisatie (ongeacht werkgebied). In vacatures moet zo spoedig mogelijk worden voorzien.
(…)
5. De leden van de raad van toezicht kunnen geen deel uitmaken van het bestuur.
(…)
8. Een lid van de raad van toezicht defungeert:
(…)
d. door zijn toetreding tot het bestuur;
(…)
Ontbinding en vereffening
Artikel 14
(…)
3. Indien het bestuur besluit tot ontbinding wordt tevens de bestemming van het liquidatiesaldo vastgesteld. Het besluit tot ontbinding en de daarvan deel uitmakende bestemming van het liquidatiesaldo behoeft de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de raad van toezicht. In andere gevallen van ontbinding wordt de bestemming van het liquidatiesaldo door de vereffenaars vastgesteld.
(…)
2.8.
Vanaf 18 januari 2016 is [C] lid (voorzitter) van de raad van toezicht van de DAL. [C] is sinds de instelling van de raad van toezicht enig lid hiervan.
2.9.
Bij brief van 8 november 2016 hebben een aantal oud-bestuursleden van de DAL een brief aan het bestuur van De Wissel gezonden. Zij schrijven dat [C] bereid was gevonden om zonder geldelijke vergoeding de DAL bij te staan. Over de 'side letter' schrijven zij, voor zover relevant:
(…)
Toen het einde van deze onverkwikkelijke zaak nog niet in zicht was, vertelde onze als mediator aangetrokken partij, in casu [C] [de rechtbank begrijpt: [C] ], dat, indien wij niet aan zijn voorwaarden voor een tegenprestatie zouden voldoen en dit bestuurlijk bovendien schriftelijk te bekrachtigen, hij zich per direct uit deze onderhandelingen zou terugtrekken. Dat zou betekend hebben, dat wij dus zelf de schuldeisers te woord zouden moeten staan en de onderhandelingen zouden moeten voeren, terwijl we absoluut niet eens inzichtelijk hadden wat er inmiddels al door [C] was afgesproken. Dat zou onze zakelijke positie in de onderhandelingen in ernstige mate verzwakt hebben en de uitkomst daarvan zeer onzeker hebben gemaakt.
(…)
Ook wisten we, dat indien onze mediator [C] zich op dat moment zou terugtrekken, dit desastreuse gevolgen kon hebben voor onze goodwill naar de schuldeisers toe en hun bereidheid die zij tot dan toe hadden getoond om met de DAL mee te werken om tot een goede oplossing van de problematiek te komen. Het gaf ons in ieder geval het nare en onontkoombare gevoel dat we eigenlijk geen enkele andere keuze hadden dan onder deze dwang en dreiging het 'wurgcontract' te ondertekenen en hoopten, eigenlijk door het latere handelen van [C] , dat deze schuld, tegen beter weten in, uiteindelijk niet betaald zou hoeven worden.
Er werd ons van zijn kant verzekerd, dat dit niet het zwaard van Damocles was, terwijl dit voor het bestuur wel degelijk zo aanvoelde, zeker wanneer er bestuurlijke beslissingen genomen moesten worden. Iedere bestuursvergadering werd geleid door [C] in zijn hoedanigheid van mediator en beslissingen werden (gevoelsmatig) gedicteerd. Dit voelde ook steeds meer als een strop die om onze nekken werd aangetrokken, wanneer je zelfs ook maar een andere mening was toegedaan dan de zijne. Wij hadden [C] in de positie gezet van 'voorzitter van de Raad van Toezicht' en er waren op dat moment helaas nog geen andere kandidaten voor de RvT aanwezig en de overtuiging bestond, dat datgene wat tijdens de bestuursvergaderingen besproken werd altijd eerst zijn goedkeuring moest hebben. Want hij had, zo gaf hij naar eigen zeggen telkens weer aan, de macht om ons als bestuur te ontslaan. (…)
2.10.
In de periode september 2016-juni 2017 hebben het toenmalige bestuur van de DAL en medewerkers en bestuurders van De Wissel gesprekken gevoerd over een mogelijke overname door De Wissel van de (activiteiten van de) DAL. Deze gesprekken hebben niet tot resultaat geleid.
2.11.
Op 10 juni 2017 heeft de raad van toezicht het bestuur van de DAL geschorst. Bij e-mail van 28 juni 2017 heeft [C] namens de raad van toezicht aan de gemeente Leeuwarden en De Wissel bericht dat de DAL haar taken per 30 juni 2017 zal beëindigen. Voor zover relevant vermeldt de e-mail het navolgende:
(…)
Per 30 juni 2017 beschikt de DAL, zoals eerder aangegeven niet meer over afdoende middelen om de bedrijfsvoering te garanderen en zal zij derhalve gedwongen zijn haar bedrijfsactiviteiten te staken.
(…)
De dierenambulances:
Er is met Dierenlot dan ook afgesproken dat de twee Dierenlot-ambulances, nummers 285 en 342, op dinsdag 5 juli 2017 om 16 uur te Arkel dienen te worden afgeleverd, inclusief alle daarbij behorende bescheiden.
(…)
Het contract
Het staat de gemeente vrij om onderhandelingen met derde partijen te starten, de stichting DAL geeft middels dit bericht expliciet aan dat zij niet langer aan de op haar rustende verplichtingen - conform het gemeente-dienstverleningscontract - zal kunnen voldoen per 30 juni 2017.
2.12.
In een persbericht van 1 juli 2017 heeft [C] namens de raad van toezicht op de website van de DAL, voor zover relevant, het volgende bericht geplaatst:
(…)
Al 30 jaar wordt gepraat en onderhandeld over integratie, fusie, overname, innige samenwerking etc. etc..
(…)
Na in dit al 30 jaar durende proces eind juni 2017 opnieuw geconfronteerd te worden met zicht op:
- insolventie op basis van het reële banksaldo,
- het opnieuw volledig ontbreken van kasgelden over de afgelopen zes maanden
- bekende dips in de bedrijfsvoering welke voorkomen in de maanden maart/april en juni/juli, welke nogmaals in januari 2017 schriftelijk aan alle betrokken ketenpartners te kennen zijn gegeven, is nu ook weer de inmiddels achtste en meest recente deadline voor overname verstreken.
De Raad van Toezicht van de stichting heeft daarom gezegd: het is financieel niet meer verantwoord om door te gaan en geeft de gemeente haar opdracht tot dienstverlening terug, de stichting kan immers niet meer garanderen dat er 24/7 dienstverlening kan plaatsvinden.
(…)
De stichting Dierenambulance Leeuwarden wordt dus - in tegenstelling tot de angst van de vrijwilligers - niet geliquideerd en dus gaat er niemand met het geld van de dierenambulance vandoor.
(…)
2.13.
De DAL heeft de werkzaamheden die zij tot dat moment uitvoerde ook daadwerkelijk beëindigd. De Wissel heeft vervolgens een overeenkomst met de gemeente Leeuwarden gesloten ter zake van het ophalen van kadavers en het vervoer van loslopende gezelschapsdieren, aanvankelijk voor de periode 1 augustus 2017 tot 1 november 2017. Nadien is een overeenkomst gesloten voor de periode 1 januari 2018 tot 1 januari 2023. De Wissel voert op basis hiervan de werkzaamheden uit die voorheen bij de DAL belegd waren.
2.14.
Op 6 oktober 2017 heeft [C] op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden (het college) melding gemaakt van het starten van het bedrijf 'Stichting Dierenambulance Leeuwarden' per 1 januari 2018. De activiteiten worden beschreven als 'Dierencrematorium voor gezelschapsdieren - geen verstrooiingsveld'.
2.15.
Op 2 november 2017 is in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd dat de DSDS vanaf 13 oktober 2017 de onderneming Dierencrematorium Leeuwarden drijft. Dit is tevens als activiteit van de DSDS opgenomen in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Tevens is in het handelsregister vermeld dat de onderneming is gevestigd aan de Apolloweg 22b te Leeuwarden, zijnde het pand van de DAL.
2.16.
Op 17 oktober 2017 is in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd dat [D] vanaf diezelfde datum bestuurder is van de DAL. Een dag later is in het handelsregister geregistreerd dat [C] beschikt over een volledige volmacht en hij de titel 'directeur' voert.
2.17.
In een op de website van de DAL gepubliceerd persbericht van 1 december 2017 staat, voor zover relevant, het volgende vermeld:
Weer actief in een ander jasje
Per 1 december 2017 is de Stichting Dierenambulance Leeuwarden eo weer actief geworden en is de status slapend niet meer van toepassing.
In de zomer is op 30 juni j.l. de praktische bedrijfsvoering stilgelegd en het verzorgingscontract teruggegeven aan de gemeente daar de stichting geen garantie kon bieden voor wat betreft de continuïteit.
De praktische dierenambulancewerkzaamheden en het contract zijn per direct overgenomen door Stichting De Wissel, het lokale dierenasiel te Leeuwarden.
Na herinventarisatie is in overleg met betrokken private en overheidspartijen besloten om vanuit de stichting een dierencrematorium op te zetten, op die manier blijft de stichting betrokken binnen de keten van dierenhulpverlening.
(…)
Diereneigenaars die hun dieren willen laten cremeren, kunnen per heden hun dieren aanbieden voor uitgestelde crematies en per maart 2018 voor reguliere crematies.
(…)
2.18.
Op de website van de DAL heeft in ieder geval tot en met 13 februari 2018 de navolgende tekst gestaan:
Kan ik helpen?
Wist u dat de stichting voor een significant deel op vrijwilligers en voor een groot gedeelte op donaties draait? Alle hulp is welkom.
(…)
Eenmalige gift
U kunt ook een donatie doen. Maak uw gift dan over op rekeningnummer NL 31 RABO 0147 8146 93 t.n.v. Stichting Dierenambulance Leeuwarden e.o. of middels de knop doneer direct online aan de rechterzijde.
Donateur worden
Voor € 15,- per jaar kunt u de stichting al steunen.
(…)
2.19.
Op 18 juni 2018 is de ANBI-status van de DAL met terugwerkende kracht ingetrokken per 1 januari 2017.
2.20.
Op 10 juli 2018 heeft het college in samenwerking met de Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing een controle uitgevoerd bij de DAL in het kader van het toezicht op de naleving van de milieuwet- en regelgeving. Tijdens deze controle is vastgesteld dat er een ander type crematieoven is geplaatst dan vermeld werd in de melding van 6 oktober 2017. Er is vastgesteld dat de uitvoering en het gebruik van de crematieoven niet in overeenstemming is met verschillende bepalingen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer en de Activiteitenregeling milieubeheer. De DAL heeft een termijn van drie maanden gekregen om maatregelen te nemen die de tekortkomingen aan de crematieoven beëindigen. Daarnaast is gebleken dat de schoorsteen op het dak is geplaatst zonder de benodigde omgevingsvergunning. Er is tevens geconstateerd dat de wand tussen de stookruimte en het naastliggende pand niet voldoet aan de vereiste weerstand tegen branddoorslag. Dit geldt tevens voor de doorvoer in de dakplaat. Tot slot is nog geen rapportage ingediend waaruit blijkt dat de vloerplaat op de verdieping door de uitsparing voor de pijpdoorvoer voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit. De DAL heeft een termijn gekregen om de benodigde omgevingsvergunning aan te vragen, aan te tonen dat de vloerplaat voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit en maatregelen te treffen en aan te tonen dat de branddoorslag van de wand en doorvoerplaat aan de daartoe gestelde eisen voldoet.
2.21.
Bij brief van 12 september 2018 heeft het college aan de DAL een vooraankondiging last onder dwangsom gezonden nu de DAL geen omgevingsvergunning heeft aangevraagd voor de bouw van de schoorsteen, niet heeft aangetoond dat de vloerplaat op de verdieping nog voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit en geen informatie heeft verstrekt over de maatregelen die zijn genomen ter zake de brandveiligheid. De DAL is in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen. De DAL heeft hierop telefonisch aangegeven dat zij verder nog geen actie wenst te ondernemen.

3.De beoordeling

3.1.
[A] , [B] en de Wissel verzoeken de rechtbank primair de DAL te ontbinden op grond van de artikelen 2:21 lid 3-4 BW of 2:301 lid 1 BW. Subsidiair verzoeken zij de rechtbank om [D] te ontslaan en de in de vervulling van de ledige plaatsen van het bestuur te voorzien (artikelen 2:298 BW en 2:299 BW).
Belanghebbende
3.2.
Als eerste dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of [A] en [B] kunnen worden beschouwd als belanghebbenden in de zin van de bovengenoemde wetsartikelen.
3.3.
[A] en [B] stellen zich op het standpunt dat zij als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt. Zij hebben als vrijwilliger werkzaamheden voor de DAL verricht en hebben nog een vordering ter zake van reiskosten op de DAL. Daarnaast stellen zij zich op het standpunt dat zij allebei door [C] zijn beschuldigd van het plegen van strafbare feiten. Zij hebben er belang bij dat, indien [C] deze uitlatingen als vertegenwoordiger van de DAL heeft gedaan, een voltallig bestuur hier onderzoek naar doet en opheldering over de geuite beschuldigingen geeft, aldus [A] en [B] . Voor [A] speelt mee dat zij als dierenartsassistente aan het werk wil en toekomstige werkgevers op internet de uitspraken van [C] kunnen vinden. Volgens [A] verkleint dit haar kansen op een baan. Voorts zijn [A] en [B] werkzaam als vrijwilliger voor De Wissel en hebben zij de wens om deze werkzaamheden vanuit het pand van de DAL te verrichten omdat dit pand beter geschikt is voor de werkzaamheden.
[A] heeft verder nog aangevoerd dat uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat bestuurders na het eindigen van hun bestuursfunctie als belanghebbende kunnen worden aangemerkt. Daarnaast heeft [A] de 'side letter' ondertekend en is het in haar belang dat die wordt vernietigd mede met het oog op mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid. Tot slot is [A] betrokken geweest bij het wijzigen van de statuten en het aanstellen van [C] als voorzitter van de raad van toezicht.
3.4.
De DAL heeft aangevoerd dat [A] en [B] niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt.
3.5.
De rechtbank overweegt dat in de artikelen 2:21 lid 4 BW, 2:298 lid 1 BW, 2:299 BW en 2:301 lid 1 BW niet in het algemeen is vermeld wie tot de belanghebbenden in de zin van deze bepalingen zijn te rekenen. Dit moet uit de aard van de procedure en de daarmee verband houdende wetsbepalingen worden afgeleid. Bij de beantwoording van de vraag of iemand belanghebbende is, zal een rol spelen in hoeverre deze door de uitkomst van de desbetreffende procedure zodanig in een eigen belang kan worden getroffen dat deze daarin behoort te mogen opkomen ter bescherming van dat belang, of in hoeverre deze anderszins zo nauw betrokken is of is geweest bij het onderwerp dat in de procedure wordt behandeld, dat daarin een belang is gelegen om in de procedure te verschijnen (vgl. Hoge Raad 10 november 2006, ECLI:NL:HR:2006:AY8290 en Hoge Raad 12 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1900).
3.6.
De rechtbank stelt vast dat in deze zaak het volgende onderwerp aan de orde is: is de DAL na juni 2017 gebruikt voor andere doelen dan de statutaire doelen en, in het verlengde daarvan, had de DAL na het neerleggen van haar dierenambulance-activiteiten niet ontbonden en vereffend moeten worden. De vraag is of [A] en [B] (anderszins) zo nauw bij deze onderwerpen betrokken zijn (geweest) dat hierin een belang is gelegen om in de procedure te verschijnen. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Indien de DAL na juni 2017 had besloten tot vereffening hadden [A] en [B] hun reiskostenvordering bij de vereffenaar kunnen indienen. Thans zijn zij hiervoor afhankelijk van [D] en/of [C] , die aan hun wensen geen gehoor geven. Reeds om die reden zijn [A] en [B] ontvankelijk in hun verzoeken.
Verzoek ex artikel 2:21 lid 3 BW
3.7.
[A] c.s. stelt zich op het standpunt dat de DAL in ernstige mate in strijd met de statuten handelt door het exploiteren van een dierencrematorium in het pand van de DAL dan wel door het pand ter beschikking te stellen aan de DSDS ter exploitatie van het dierencrematorium. Beide activiteiten vallen volgens [A] c.s. buiten het statutaire doel van de DAL. Het exploiteren van een dierencrematorium heeft voorts geen algemeen nut maar moet gezien worden als een commerciële activiteit. Daarnaast voert [A] c.s. aan dat er in ernstige mate in strijd met de statuten wordt gehandeld doordat [C] niet alleen toezichthouder van de DAL is maar ook feitelijk de DAL bestuurt. Dit is in strijd met de statuten. [D] kan volgens [A] c.s. enkel als stroman worden gezien. Het bestuur bestaat sinds 1 juli 2017 niet meer uit het door de statuten voorgeschreven aantal bestuurders. Het bestaan van de volledige volmacht van [C] completeert het beeld van [A] c.s. dat [C] een onderneming voor risico van een ander (de DAL) drijft.
3.8.
De Wissel schaart zich achter het verzoek van [A] c.s. en heeft zelfstandig verzocht om de DAL te ontbinden met aanstelling van een professionele vereffenaar, althans nieuwe bestuurders te benoemen (en de huidige te ontslaan) conform de verzoeken van [A] c.s.
3.9.
De DAL heeft aangevoerd dat er geen sprake is van in ernstige mate in strijd met de statuten handelen. Zij voert daartoe aan dat de enige activiteit die de DAL verricht het ter beschikking stellen van het pand aan de DSDS is. Hiervoor worden huurpenningen ontvangen. Onder het statutaire doel van de DAL valt tevens dienstverlening ten behoeve van dode dieren. Indien de activiteit niet binnen het statutaire doel zou passen, kunnen de statuten worden gewijzigd, aldus de DAL.
3.10.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 2:21 lid 3 BW de rechtbank een rechtspersoon kan ontbinden indien deze in ernstige mate in strijd met zijn statuten handelt. Ontbinding wegens het in ernstige mate in strijd handelen met de statuten is een ingrijpend middel dat volgens de wetsgeschiedenis slechts spaarzaam gebruikt behoort te worden. Factoren die bij de beoordeling een rol kunnen spelen zijn het gewicht van de overtreden statutaire bepaling(en) en de frequentie waarmee de statuten worden overschreden (MvA II, Parl. Gesch. InvW 2, p. 1115). Voor wat betreft de vraag of is voldaan aan deze maatstaf oordeelt de rechtbank als volgt.
3.11.
Onder verwijzing naar de in paragraaf 2 van deze beschikking opgenomen feiten constateert de rechtbank dat [C] zich vanaf eind 2015 de macht over de DAL heeft toegeëigend. Waar hij door de DAL tijdelijk was aangetrokken om orde op zaken te stellen heeft hij met de 'side letter' een stevige positie binnen de DAL weten te bemachtigen. De inhoud van dit stuk vormt als zodanig geen onderwerp van geschil in deze procedure, maar de rechtbank stelt wel vast dat deze 'side letter' - wat er verder ook mag zijn van de rechtsgeldigheid hiervan - de opmaat heeft gevormd voor de ontwikkelingen die zich daarna binnen de DAL hebben voltrokken. De hierin vervatte afspraken zijn immers enkel in het belang van [C] opgesteld en verschaffen hem onder meer de mogelijkheid om tot in lengte van jaren gratis gebruik te maken van de faciliteiten van de DAL. Vanaf het moment dat [C] werd benoemd tot lid van de raad van toezicht was zijn positie binnen de DAL (vrijwel) onaantastbaar geworden. Als lid van de raad van toezicht heeft hij er in strijd met de statuten immers geen zorg voor gedragen dat de raad van toezicht uit het door de statuten voorgeschreven aantal leden bestond en is hij feitelijk de enige geworden die de DAL controleerde. [C] heeft vervolgens, na schorsing van het toenmalige bestuur van de DAL, besloten om de dierenambulance-activiteiten te beëindigen. Het had op dat moment naar het oordeel van de rechtbank in de rede gelegen om de DAL te ontbinden en te vereffenen. In plaats daarvan is [C] naast enig lid van de raad van toezicht als feitelijk bestuurder van de DAL gaan handelen. Hiermee is het in de statuten opgenomen strenge onderscheid tussen besturen en toezichthouden met voeten getreden, terwijl dit onderscheid juíst in het leven was geroepen om de DAL ervoor te behoeden dat bestuurders de DAL op oneigenlijke wijze gebruiken. Dit risico heeft zich vervolgens ook verwezenlijkt. [C] ís de DAL op oneigenlijke wijze gaan gebruiken. Hij heeft immers een grote mate van verwevenheid laten ontstaan met de DSDS door de faciliteiten van de DAL te gaan gebruiken voor 'zijn' DSDS. [C] stelt weliswaar dat de DAL enkel het pand aan de DSDS ter beschikking heeft gesteld voor het dierencrematorium en dat hierbij sprake is van een zakelijke relatie, maar dit verweer is onvoldoende onderbouwd. De rechtbank wijst erop dat uit door de DAL gepubliceerde persberichten, de melding van de DAL op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer en door het college aangekondigde handhavend optreden jegens de DAL het tegenovergestelde voort lijkt te vloeien. Hieruit volgt immers dat het de DAL is die het dierencrematorium zal gaan exploiteren. Bovendien is van een zakelijke relatie in het geheel niet gebleken. [C] heeft tijdens de zitting enkel ongemotiveerd gesteld dat er door de DSDS huur zou worden betaald aan de DAL. Gelet op de inhoud van de 'side letter' komt dat de rechtbank echter hoogst onaannemelijk voor. Gelet op dit alles gaat [C] naar het oordeel van de rechtbank volledig voorbij aan de belangen van de DAL, die hij bloot stelt aan (financiële) risico's zoals mogelijk handhavend optreden van het college. De rechtbank kan niet anders dan concluderen dat [C] de DAL enkel gebruikt als vehikel voor de activiteiten van 'zijn' DSDS, een activiteit die bovendien niets van doen heeft met de statutaire doelstelling van de DAL.
3.12.
Gelet op al het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de DAL aldus in ernstige mate in strijd met haar statuten handelt. De strijd met de statuten is immers structureel en bovendien gaat het om diverse vormen van handelen in strijd met de statuten, die kennelijk geen ander doel hebben dan het gebruiken van de DAL voor geheel andere doeleinden. Daar komt bij dat de DAL grotendeels afhankelijk was van legaten en donaties. Door het hiervoor beschreven handelen is het vertrouwen van degenen die bereid waren om de dierenambulance-activiteiten aldus financieel mogelijk te maken, volledig ondermijnd. De rechtbank zal daarom van haar discretionaire bevoegdheid tot ontbinding gebruik maken. De situatie is dermate ernstig dat de rechtbank zich genoodzaakt ziet gebruik te maken van deze ingrijpende bevoegdheid. Het is de rechtbank niet gebleken dat een minder ingrijpend middel dan ontbinding van de DAL mogelijk is. Het ontslag van bestuurder [D] en benoeming van nieuwe bestuursleden is immers zinledig wanneer deze personen op hun beurt kunnen worden ontslagen door [C] als lid van de raad van toezicht, waarbij wordt aangetekend dat de rechtbank op grond van het huidige recht niet de bevoegdheid toekomt om een toezichthouder te ontslaan.
De rechtbank heeft in de aangevoerde omstandigheid dat de DAL wellicht haar statuten zou kunnen wijzigen (wat daar verder ook van zij) geen aanleiding gezien om anders over de zaak te oordelen. Een dergelijke wijziging, indien al mogelijk, doet immers niets af aan het hiervoor bedoelde handelen van de DAL in de afgelopen jaren.
Benoemen van een vereffenaar
3.13.
[A] c.s. heeft de rechtbank verzocht om de heer H. Baas, kantoorhoudende te Surhuisterveen als vereffenaar te benoemen. De Wissel verzoekt de rechtbank mr. W.M. Sturms, advocaat te Leeuwarden, dan wel een andere advocaat die tevens op de curatorenlijst van de rechtbank staat als vereffenaar te benoemen. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
3.14.
Op grond van artikel 2:23 lid 1, laatste zin BW, wordt het vermogen van een door de rechter ontbonden rechtspersoon vereffend door een of meer door de rechter te benoemen vereffenaars. Ingevolge artikel 2:23 lid 2, laatste zin BW, heeft de vereffenaar die door de rechter is benoemd, recht op een beloning die de rechter hem toekent.
3.15.
De rechtbank acht van belang dat vereffening van de DAL zo snel mogelijk, zo efficiënt mogelijk en tegen zo laag mogelijke kosten plaatsvindt zodat een zo hoog mogelijk liquidatiesaldo overblijft. Het is immers moeilijk naar de (erfgenamen van de) geldgevers te verantwoorden dat het geschonken, gedoneerde en gelegateerde geld wordt gebruikt voor de vereffening van de DAL. Tegelijkertijd begrijpt de rechtbank dat aan het aanstellen van een vereffenaar kosten zijn verbonden voor de werkzaamheden die hij verricht. Met het oog op de mogelijke juridische kwesties die spelen rondom de DAL zoals mogelijke handhaving door het college, mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid van oud-bestuurders van de DAL en de rol van de 'side letter' bij de vereffening zal de rechtbank de huidige bewindvoerder mr. W.M. Sturms als vereffenaar benoemen. Met zijn achtergrond als curator en advocaat kan hij deze juridische kwesties efficiënt oppakken. De rechtbank zal beslissen dat mr. W.M. Sturms een beloning toekomt waarvoor bij de hoogte daarvan aansluiting dient te worden gezocht bij de beloning van een curator in een faillissement die wordt berekend conform de Recofarichtlijnen voor faillissementen en surseances van betaling.
3.16.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 2:23a lid 3 BW een rechter-commissaris te benoemen die zo nodig voor de vereffening bevelen kan geven.
Bestemming liquidatiesaldo
3.17.
[A] c.s. en De Wissel hebben de rechtbank verzocht te bepalen dat het liquidatiesaldo moet worden uitgekeerd aan een stichting met een doel dat zo veel als mogelijk overeenkomt, dan wel in het verlengde ligt van de statutaire doelomschrijving van de DAL, door de vereffenaar te bepalen.
3.18.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 2:23b lid 1 BW draagt de vereffenaar hetgeen na de voldoening van de schuldeisers van het vermogen van de ontbonden rechtspersoon is overgebleven, in verhouding tot ieders recht over aan hen die krachtens de statuten daartoe gerechtigd zijn of anders, voor zover in deze zaak relevant, aan de Staat, die het zoveel mogelijk overeenkomstig het doel van de rechtspersoon besteedt. Het is in de eerste plaats aan de vereffenaar om te bepalen of hij op grond van artikel 14 lid 3 van de statuten de bestemming van het liquidatiesaldo bepaalt of dat hij het liquidatiesaldo uitkeert aan de Staat omdat hij meent dat de statuten geen gerechtigde bepalen. De rechtbank heeft in ieder geval - thans - geen bevoegdheid de bestemming van het liquidatiesaldo te bepalen. In zoverre zal het verzoek daarom worden afgewezen.
Proceskosten
3.19.
Uit artikel 289 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) volgt dat de eindbeschikking tevens een veroordeling in de proceskosten kan inhouden. De rechtbank kan ook ambtshalve een veroordeling in de proceskosten uitspreken. In verzoekschriftprocedures worden volgens de wet de verzoeker(s) en belanghebbende(n) als procespartijen aangemerkt. Omdat bij verzoekschriftprocedures ook belanghebbenden onderling in zeker opzicht tegenover elkaar kunnen komen te staan, is de rechtbank op grond van artikel 289 Rv bevoegd ten gunste van elke partij een proceskostenveroordeling uit te spreken ten laste van een andere partij, indien laatstbedoelde partij ten opzichte van eerstgenoemde partij kan worden aangemerkt als in het ongelijk gesteld (vgl. HR 18 januari 2013, ECLI:NL:HR:BY0572).
3.20.
In deze zaak ziet de rechtbank gelet op al het bovenstaande aanleiding om de DAL, [C] en [D] gezamenlijk als de in het ongelijk gestelde partijen aan te merken en in de proceskosten van [A] c.s. en De Wissel te veroordelen.
De kosten aan de zijde van [A] c.s. worden tot op heden vastgesteld op:
- griffierecht € 291,00
- salaris advocaat
€ 1.086,00(2 punten x tarief € 543,00)
totaal € 1.377,00
De kosten aan de zijde van De Wissel worden tot op heden vastgesteld op:
- griffierecht € 626,00
- salaris advocaat
€ 1.086,00(2 punten x tarief € 543,00)
totaal € 1.712,00

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
ontbindt de stichting Dierenambulance Leeuwarden en omstreken, opgericht bij notariële akte van 27 december 2008, statutair gevestigd te Leeuwarden;
4.2.
benoemt tot vereffenaar van het vermogen van de stichting Dierenambulance Leeuwarden en omstreken mr. W.M. Sturms (Tesselschadestraat 10, 8913 HB Leeuwarden, telefoon 058-2948509);
4.3.
kent aan mr. W.M. Sturms een beloning toe waarvoor bij de hoogte daarvan aansluiting dient te worden gezocht bij de beloning van een curator in een faillissement die wordt berekend conform de Recofarichtlijnen voor faillissementen en surseances van betaling;
4.4.
benoemt tot rechter-commissaris mr. H.J. Idzenga;
4.5.
beveelt mr. W.M. Sturms om vanaf heden driemaandelijks verslag uit te brengen aan de rechter-commissaris over de voortgang en wijze van vereffening.
4.6.
veroordeelt de stichting Dierenambulance Leeuwarden en omstreken, [C] en [D] gezamenlijk in de proceskosten, aan de zijde van [A] c.s. tot op heden vastgesteld op € 1.377,00 en aan de zijde van De Wissel tot op heden vastgesteld op € 1.712,00;
4.7.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Boerlage-van den Bosch en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2018. [1]

Voetnoten

1.fn 792