ECLI:NL:RBNNE:2020:1285

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 maart 2020
Publicatiedatum
20 maart 2020
Zaaknummer
18/274369-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken inzake belaging en opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing

Op 20 maart 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van belaging en het opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing. De verdachte, geboren in 1993, heeft in de periode van 21 juni 2019 tot 18 november 2019 herhaaldelijk contact gezocht met zijn ex-vriendin, ondanks dat zij duidelijk had gemaakt geen contact meer te willen. Dit contact vond plaats via sociale media en telefonische berichten, waarbij de verdachte ook dreigende en intimiderende boodschappen verstuurde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich niet heeft gehouden aan een eerder opgelegde gedragsaanwijzing, die hem verbood contact op te nemen met het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van de verdachte een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer hebben gemaakt, wat leidde tot angst en stress voor het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en oplegging van reclasseringstoezicht. Daarnaast is er een contactverbod en een locatieverbod opgelegd voor de duur van drie jaar. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/274369-19
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/195506-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 maart 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 maart 2020.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. Albayrak, advocaat te Heerenveen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 21 juni 2019 tot 18 november 2019, te Leeuwarden,
St.-Jacobiparochie en/of Wier, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] ,
door (telkens) meerdere malen, haar, haar ouder(s) en/of vriendin(nen) via sociale media (zoals instagram, facebook, snapchat, sms en whatsapp) berichten te sturen en/of (telkens) telefonisch met haar en/of haar ouders het contact te zoeken en/of zich op 12 juli 2019 spontaan te begeven voor haar ouderlijke woning te Wier, bestaande die berichten uit teksten als:
-"het is oorlog" en/of
-"ik zou het maar niet doen als ik jullie was de politie bellen" en/of
-"ik sta morgen 12 uur voor je huis" en/of
-"als je berichten naar de politie stuurt dan zie je het vanzelf pop" en/of
-"blokkeer mij gewoon [slachtoffer 1] " en/of
-"dan ben ik ook niets voor jou geweest en dat steekt heel erg" en/of
-"het doet mij heel veel pijn" en/of
-"ellende krijg ik sowieso wel het maakt mij niet uit ik overleef het wel en daarna word ik gek pop" en/of
-" [slachtoffer 1] wil je vanavond na het werk wel even met me praten" en/of
-" [slachtoffer 1] wil je aub even reageren dit kun je echt niet maken" en/of
-"fijne zondag [slachtoffer 1] ik denk aan je" en/of
-"He [slachtoffer 1] laat aub iets van je horen ik mis je heel erg" en/of
-"Prima ok jij wilt dit zo dan kun je het zo krijgen bedankt hiervoor" en/of
-"je hebt nooit geen fuck om mij gegeven dat is al lang duidelijk" en/of
-"ik zal binnenkort de politie wel weer op de stoep hebben staan" en/of
-"nou ja als dat zo is maak je dan maar klaar pop" en/of
-"echt waar [slachtoffer 1] ik word gek pop" en/of
-" [slachtoffer 1] ik ben gek op je en kan je niet vergeten" en/of
-"ik wil graag even met je praten over wat er allemaal gebeurd is" en/of
-"dit had nooit zo gemoeten en het is voor ons beide niet goed" en/of
-"mijn leedvermaak komt nog wel tut ik hou van je" en/of
-"even gezellig met je vader en moeder naar het voetbal" en/of
-"zeg maar tegen ze dat ze hier niet meer langs hoeven rijden hoor" en/of
-"alle consequenties zijn voor jullie zelf",
althans woorden van gelijke aard of strekking, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2019 tot 1 november 2019, te Leeuwarden,
St.-Jacobiparochie en/of Wier, althans in Nederland, meerdere malen (telkens) opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d.
01 augustus 2019 gegeven door de officier van justitie van het Parket Noord Nederland, kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, op geen enkele wijze contact mag opnemen met [slachtoffer 1] en/of zich niet mag begeven op het adres [adres 1] te Wier.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1. en 2. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Aangeefster heeft meermalen aangifte gedaan en gedetailleerde verklaringen afgelegd. Er is geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de aangiftes, die in belangrijke mate door de verklaring van de verdachte en door afschriften van WhatsApp-verkeer wordt ondersteund. Uit het dossier blijkt dat aangeefster door middel van diverse berichten duidelijk kenbaar heeft gemaakt dat ze geen contact meer met verdachte wenste te hebben. In die berichten gaf aangeefster aan dat verdachte op moest houden contact te zoeken en haar lastig te vallen. Daarvan trok verdachte zich niets aan. Zijn telefoontjes en berichten waren er op gericht haar angst in te boezemen en haar te dwingen om te dulden dat hij nog een rol in haar leven speelde. Ook heeft verdachte heeft zich niet gehouden aan de hem opgelegde gedragsaanwijzing. Verdachte heeft met zijn handelwijze opzettelijk een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1. Hij heeft daartoe allereerst aangevoerd dat niet alle ten laste gelegde gedragingen bewezen kunnen worden. Zo is verdachte niet bij de woning van aangeefster geweest op 12 juli 2019 en heeft hij niet met een anoniem nummer gebeld. Voorts gaf aangeefster dubbele signalen af. Van haar ging ook initiatief uit om in contact met verdachte te komen, aldus de raadsman. Ze stuurde berichten waar verdachte dan weer op reageerde. Voor verdachte was het daardoor niet in alle gevallen duidelijk dat hij inbreuk maakte haar persoonlijke levenssfeer, althans had hij daarop geen opzet.
Oordeel van de rechtbank
Feit 1
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt het volgende voorop. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in art. 285b, eerste lid, Sr, zijn onder meer de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte van belang, alsmede de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer. [1]
De rechtbank stelt op grond van de na te noemen bewijsmiddelen, die zij bezigt voor de bewezenverklaring de volgende feiten en omstandigheden vast.
Aangeefster [slachtoffer 1] en verdachte hebben een relatie gehad die door [slachtoffer 1] op 21 juni 2019 is beëindigd. Vanaf die dag heeft verdachte telefonisch en door middel van berichten op WhatsApp, Instagram, Facebook, SMS en Snapchat contact gezocht met aangeefster. Ook heeft hij haar ouders en meerdere van haar vriendinnen benaderd. Aangeefster heeft meerdere keren op ondubbelzinnige wijze aan verdachte laten weten dat zij geen contact meer met hem wilde en zij heeft meerdere keren aangifte gedaan nu verdachte zich daarvan niets aantrok. Ook nadat de officier van justitie op 1 augustus 2019 een gedragsaanwijzing aan verdachte opgelegde, is hij onverminderd doorgegaan met het benaderen van aangeefster.
De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van verdachte, zoals deze naar voren komen uit de bewijsmiddelen, alsmede uit de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat sprake was van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer.
Hierbij wijst de rechtbank in het bijzonder op de aangiftes van aangeefster en de verklaring van haar moeder. Daaruit komt naar voren dat verdachte – in de onjuiste veronderstelling dat hij van haar een verklaring mocht eisen omtrent de reden van de beëindiging van de relatie – op een indringende, intimiderende en zelfs dreigende wijze heeft getracht met aangeefster in contact te komen. Verdachte negeerde hierbij volledig de duidelijke en herhaaldelijke verzoeken van aangeefster om geen contact met haar te zoeken. De gedragingen van verdachte hebben ernstige gevolgen gehad voor het persoonlijke leven en de persoonlijke vrijheid van aangeefster. Ze voelde zich bedreigd, durfde niet meer alleen over straat en vreesde dat verdachte gewelddadig zou worden. Ook heeft zij in de vrees dat zij verdachte zou tegenkomen, haar werkzaamheden in een cafetaria en op een stageplek in een zorginstelling beëindigd.
Dat in enkele gevallen contacten tussen verdachte en aangeefster hebben plaatsgevonden op initiatief van aangeefster doet niet af aan de wederrechtelijkheid van de gedragingen van verdachte. De strekking van meerdere berichten van aangeefster was duidelijk. Zij wilde dat hij haar met rust liet. Verdachte negeerde deze berichten volledig. Zelfs de gedragsaanwijzing van 1 augustus 2019 kon verdachte niet weerhouden van het stelselmatig benaderen van aangeefster, hetgeen het beangstigende karakter van zijn handelen voor aangeefster deed toenemen. Verdachte heeft betoogd dat hij niet achter de veelvuldige anonieme telefoontjes zat aan de moeder en een vriendin van aangeefster. De rechtbank acht die verklaring van verdachte niet geloofwaardig. Het dossier biedt geen enkele aanknopingspunt voor de veronderstelling dat iemand anders dan verdachte zowel de moeder als deze vriendin van aangeefster veelvuldig anoniem heeft gebeld, juist in een periode waarin verdachte veelvuldig (ook) op niet anonieme wijze aangeefster en haar directe omgeving bestookte met berichten. De rechtbank acht dan ook bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging van aangeefster zoals deze onder 1. ten laste is gelegd.
De rechtbank past ten aanzien van feit 1. de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 6 maart 2020 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
In de periode van 1 augustus 2019 tot en met 1 november 2019 heb ik [slachtoffer 1] berichten gestuurd en heb ik haar gebeld. Ik zocht contact met [slachtoffer 1] omdat ik het niet los kon laten. Ik wilde weten waarom ze het uitgemaakt had met mij. Ik heb haar het bericht gestuurd 'ik sta morgen 12 uur voor je huis' en ik heb haar op 12 juli 2019 gebeld. Ook heb ik een vriendin van [slachtoffer 1] , [getuige 1] , een bericht gestuurd. Ik weet dat dit verkeerd was.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor met nummer PL0100-2019187555-17 d.d. 31 juli 2019, opgenomen in het dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
A: Ik woon aan de [woonadres] in Sint Jacobieparochie.
[…]
V: Wat is je telefoonnummer?
A: [mobiel nummer 1]
[…]
V: Wat is je emaildres?
A: [e-mailadres]
V: Op welke social media zit je nog meer en wat is je naam daar op?
A: Facebook, Instagram, Snapchat, WhatsApp. Als naam gebruik ik gewoon [verdachte] .
[…]
V: Wie heeft de relatie beëindigd?
A: [slachtoffer 1] heeft dat gedaan.
V: Hoe ben je daar mee omgegaan?
A: Slecht. Ik wist niet meer wat ik moet doen.
V: Hoe heb je richting haar gereageerd?
A: Ik heb haar een aantal keer gebeld […]. Dat was een paar dagen. Ik belde dan 4 a 5 keer per dag maar dat durf ik zo niet te zeggen. Ik deed dat totdat ze mijn nummer blokkeerde.
[…]
V: Hoe wist je dat [slachtoffer 1] een ander nummer had?
A: Via het Facebook account van mijn moeder
[…]
V: Het is zo dat als iemand dat doet ze geen contact willen met die persoon. Vervolgens benader jij [slachtoffer 1] via het Facebook account van je moeder. Klopt dat?
A: Ja, dat klopt.
V: Waarom heb je [slachtoffer 1] via je moeders Facebook account benaderd?
A: Omdat ze mijn Facebook account had geblokkeerd
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 18 november 2019, opgenomen op pagina 84 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019309629 Z d.d. 25 november 2019, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: [slachtoffer 1] heeft verklaard dat jij weer contact hebt proberen op te nemen met haar nadat
je was vrijgelaten op 1 augustus 2019. Wat kun jij hierover verklaren?
A: Ik heb inderdaad contact met haar gezocht. Ik wilde weten waarom ze dingen heeft
gedaan, waarom ze mijn vrienden erbij had betrokken.
[…]
V: [slachtoffer 1] heeft verklaard dat jij contact hebt opgenomen met [getuige 2] via
snapchat omdat ze jou had verwijderd. Het volgende bericht werd gestuurd:
"Hee [getuige 2] maanst mie niet meer op snap he van [slachtoffer 1] of van die zelf niet hahah jammer
hoor maar tis goed.
[…]
V: Waarom heb je die berichten verstuurd?
A: Omdat ik het raar vond dat ze mij had verwijderd. Daarom had ik het aan haar
gevraagd.
[…]
V: Jij hebt in je eerder gedane verklaring aangegeven via het facebookaccount van je
moeder contact te hebben opgenomen met [slachtoffer 1] . Dit had je gedaan omdat [slachtoffer 1] jou had
geblokkeerd. Klopt dat?
A: Dat klopte toen wel.
[…]
V: Op maandag 12 augustus 2019 om 22.26 uur is er een bericht via Messenger verstuurd
naar [getuige 1] , waarin staat:
"Ik kin niet meer" "bedankt" "wist tegen [slachtoffer 1] zege dat ik van haar hou", ?ik kin net meer?. ?wist niet reagere fien ik wel jammer?, ?wist aan [slachtoffer 1] vrage of ze even contact met mie wil zoeke?.
V: Wat kun jij hierover verklaren?
A: Klopt. Dat heb ik gestuurd.
V: Waarom?
A: Ik wilde wat van [slachtoffer 1] horen. Zij was haar beste vriendin, dus ik wilde dat zij contact op ging nemen met [slachtoffer 1] , zodat [slachtoffer 1] contact met mij ging opnemen.
V: Wie heeft deze berichten verstuurd?
A: Ik.
[…]
V: Op zaterdag 21 september en zondag 22 september heeft [slachtoffer 1] een foto ontvangen via
Instagram. Dit was op het Instagram account van de voetbalclub waar [slachtoffer 1] bij zit. Op
deze foto ben jij te zien samen met [slachtoffer 1] . Daarna werd de volgende tekst verstuurd:
?lekker koese [slachtoffer 1] succes morn met voetballen!?. Gevolgd door een hartje en de
volgende tekst: ? gaast ok AD?.
V: Wat kun je hierover verklaren?
A: Ja klopt. Dat heb ik gestuurd. Dit heb ik gewoon op haar eigen account gestuurd en
niet via de voetbal account.
[…]
O: Op donderdag 26 september 2019 wordt er wederom een bericht verstuurd naar de
Instagram account van de voetbalclub waar [slachtoffer 1] bij hoort. De volgende tekst wordt er
verstuurd:
?Hee [slachtoffer 1] wist vanavond na het werk even met mij prate zou wel fijn weze en weet ok
zeker dast dou dat fijn fienst?.
? [slachtoffer 1] wist aub even reagere!! Kist echt niet make?.
V: Wat kun jij daarover verklaren?
A: Ja klopt.
[…]
O: Zondag 29 september 2019 omstreeks 15:59 uur is er een bericht verstuurd via
Instagram. Daarin stond de volgende tekst:
?fijne zondag [slachtoffer 1] ik denk aan dei?, ?Dou maakst de keuze voor mij straks alleen masr
[…]
makkelijker?, "Hee hee [slachtoffer 1] wisr aub wat van die late hore". / ik mis dei heel erg"/
prima dou wist zo kist ut zo krije bedeankt hiervoor"/ Hest nooit geen fuck om mij
geven dat is allang dudelijk"/
fijne zondag [slachtoffer 1] ik denk aan dei"/ "Ik zil binnenkort de politie wel weer op de stoeo
he"/ naja als dat zo is kist die maar klaar make pop"/ "echt waar [slachtoffer 1] ik wor gek
pop"/ "Laat even wat hore "/ "Dan laat ik binnenkort wel wat van mie more doei doei"
A: Ja klopt. Dat heb ik gestuurd.
[…]
Op 6 oktober 2019 om 16:29 uur is het volgende bericht verstuurd:
?" [slachtoffer 1] ik bin gek op dei" / ik kin dei niet vergeten"/ [slachtoffer 1] wist aub wat van die late
hore ik wil zo graag even met dei prate over wat er allemaal gebeurd is dit had nooit
zo motten en dat weest zelf ok wel dit is voor ons beide niet goed en dat weest zelf
ok wel"/ dou hest echt geen fuck om mij geven"/ Mien leed vermaak komt nog wel, tut ik
hou van dei".
V: Wat kun jij daarover verklaren?
A: Dat heb ik gestuurd.
V: Wat bedoel je daarmee?
A: Eigenlijk niets. Ik weet toch wel dat ze niet met mij wilde praten. Ik wilde haar
wat pushen. Dat is misschien niet goed geweest.
V: Op 12 oktober 2019 vanaf 18:15 uur heb jij [slachtoffer 1] wederom benaderd. In
de berichten stond het volgende;
"Even gezellig met Hoit en mem naar ut voetbal" Maanst wel tegen ze zege dat ze hier
niet meer hoeve langs te rijden hoor", wordt een leuke avond! Veel plezier vanavond".
V: Wat kun je daarover verklaren?
A: Ik heb dit via instagram verstuurd.
[…]
O: Op zondag 14 oktober 2019 om 12:20 uur neem jij wederom contact op met [slachtoffer 1] via
snapchat. Jij schreef daarin het volgende:
"Bedankt [slachtoffer 1] "! "8 weken " "weest ut even" "haha consuquentsies binne nu voor jim
zelf", "succes van de week [slachtoffer 1] ast vanne week niks van die laast hore dan doe ik het
wel goed",
V: Wat kun je hierover verklaren?
[…]
A: Ik heb dit via instagram gestuurd.
[…]
V: Op 18 oktober 201 9 heeft ze haar snapchat weer geopend. Toen zag ze de volgende
berichten:
- How - Laat ok maar trouwens zie die binnenkort wel weerus
- Hoop echt dat ik heel veel politie achter mie aan krij - Hoe meer hoe beter
- Wist aub met mie prate [slachtoffer 1] - lis godvus asjeblieft
- ik snap dit niet prast even met mij hest toch godvus wel om mij geven
- Blokeer mie dan overal weer zodat ik gien berichttrn meer kin sture
- Of doest dit met zin voor de politie etc - Zodst ik meer ellende krij
- Ellendr krij ik sws - Maar maakt nit ut - Ik overleef ut wel en daarna gak
- Du si dont care - Echt niet - Most ut zelf masr wete ast ut zo wist doen
- Ast zelke spelletjes wist spele speel ik met dei met - Lekker koese pop
- succes morn ik zil koese morn weer vroeg
- Wist mie blokeren aub - Alvast bedankt tut
- Ik vraag die toch gewoan wat [slachtoffer 1] dan kist dat toch ok wel doen
- Want praast toch niet met mie dus kist mie ok wel blokeren
- Prima zelf wete maar dan most ok nirt tegen de politie zegge dat ik dei berichten
stuur
- En ast dat wel gaast doen of hest deen dan ziest ut vanzelf pop
- Godvurdomme [slachtoffer 1] - Gooi mie gewoan op blok aub".
V: Wat kun je hierover verklaren?
A: Dat klopt. Dat heb ik via instagram naar haar gestuurd.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met nummer PL0100-2019182714-1, d.d. 13 juli 2019, opgenomen in het dossier, inhoudend als verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] :
Op 21 juni besloot ik onze relatie te verbreken.
[…]
Helaas vanaf het weekend van de verbreking van de relatie begon de ellende pas. Zo blijft [verdachte] mij en mijn ouders constant anoniem bellen en appen. Mij vraagt hij constant waar ik ben en wat ik doe
[…]
Ik kreeg een berichtje van [verdachte] met de mededeling: "Ik sta morgen 12 voor je huis" Hierop werd ik bang en besloot mijn ouders direct in te lichten. Zij zijn vanmorgen om 6 uur op de boot gestapt en thuis gekomen.
[…]
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met nummer PL0100-2019187555-9, d.d. 25 juli 2019, opgenomen in het dossier, inhoudend als verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] :
Sinds 21 juni valt [verdachte] mij nu lastig. Dat lastig vallen bestaat uit telefoongesprekken en bezoeken bij mij aan huis en in de straat. [verdachte] heeft een telefoon met het nummer [mobiel nummer 2] . In die periode had ik een telefoon met het nummer [mobiel nummer 3] . Ook heeft hij mijn ouders veelvuldig gebeld, vaak tot diep in de nacht. Mijn ouders hebben hun korte vakantie op Texel moeten onderbreken omdat [verdachte] dreigde mij op te zoeken thuis.
In die periode is er zelfs een periode van 2 dagen geweest waarop hij mij meer dan 250 keer gebeld heeft. Hij heeft ook vriendinnen van mij berichten gestuurd.
[…]
Op 12 juli kreeg ik constant berichten van [verdachte] via WhatsApp. Hij probeerde mij ook steeds te bellen via video WhatsApp. Ik nam dan niet op maar stuurde hem wel een berichtje, dat hij moest stoppen met bellen. Hij vroeg tijdens die gesprekken dan of we weer samen konden zijn en vroeg dan om een foto. Hij heeft 2 gezichten. De ene keer is hij weer woest en dan is hij weer heel lief.
Omstreeks 22.10 uur heb ik de politie gebeld. [verdachte] had mij eerst via de telefoon gezegd: "Het is nu oorlog". Even later stond [verdachte] ineens bij mijn woning en keek door het raam. Ik was toen alleen thuis met mijn broertje. Mijn ouders waren toen voor een korte vakantie op Texel. Ik was toen enorm bang, omdat ik weet waartoe [verdachte] in staat is. Als hij gedronken heeft kan hij heel agressief zijn. Ik ben op zich niet zo gauw bang, maar ik dacht toen, dit is menens. Toen heb ik de politie gebeld. Hij is toen weer weggegaan maar ik kreeg een berichtje, dat hij morgen om 12.00 uur weer voor de deur zou staan. Ik was zo bang, dat ik toen toch maar mijn ouders heb gebeld. Zij hebben hun korte vakantie op Texel toen onderbroken en zijn de volgende morgen met de boot van 6.00 uur terug gekomen naar huis. Op 16 juli is [verdachte] ook aangehouden door de politie. Toen werd het rustig. Ik kreeg geen telefoontjes meer en hij kwam niet meer bij ons in de straat. Via de politie hoorde ik dat [verdachte] was opgenomen in het Jelgershuis in Leeuwarden. Vanaf het moment dat hij daar is opgenomen, begonnen de telefoontjes weer. Hij mag daar gewoon zijn telefoon houden en dus ging hij mij weer bellen. Ik had zijn nummer al veel langer geblokkeerd, maar als hij anoniem belt, dan komt dat wel door. Ik heb toen een ander telefoonnummer genomen.
[…]
Op zondag 21 juli kreeg ik een berichtje via Facebook van de moeder van [verdachte] . Dat gebeurt normaal nooit. Ik dacht, wellicht wil de moeder van [verdachte] met me praten en vragen hoe het gaat. Toen ik het bericht opende, bleek het [verdachte] te zijn. Hij zat op het Facebook-account van zijn moeder. Ik vroeg hem of zijn moeder bij hem was. Hij zei toen van wel, maar achteraf blijkt dat niet zo te zijn. Die berichtjes heb ik u gestuurd. Ik heb [verdachte] gezegd dat ik geen contact met hem wil. Hij kan mij nu niet meer bellen, dus probeert hij het zo. Afgelopen weken heeft hij ook veelvuldig mijn moeder gebeld. Mijn moeder ( [naam] ) heeft telefoonnummer [mobiel nummer 4] . Mijn moeder heeft zijn telefoonnummer geblokkeerd, maar de anonieme gesprekken blijven wel doorkomen. Dit soort telefoontjes kreeg zij voor 21 juni niet. Zeker nu ik een ander telefoon heb, valt hij dus ook mijn moeder lastig. Ze heeft wel eens een paar keer opgenomen en toen was het [verdachte] . Hij belt haar soms wel 12 tot 20 keer per dag. Dat is heel verschillend. Er zijn ook wel dagen dat er niet gebeld wordt. maar dan zijn er zomaar weer dagen bij van soms wel 30 keer per dag. (Noot verbalisant: ten tijde van het gesprek, werd de moeder gebeld door een anoniem nummer. Zij gaf aan dat dit waarschijnlijk [verdachte] weer zou zijn. Ik heb toen met haar toestemming de telefoon opgenomen. Ik nam op met de woorden: Hallo. Ik hoorde iemand ademhalen en zei nogmaals hallo. Toen werd de verbinding verbroken. Kort daarop werd de moeder wederom gebeld door een anoniem nummer. Deze keer heeft ze niet opgenomen)
is nu nog opgenomen, maar wat hij gaat doen als hij vrij komt, weet ik niet. Hij heeft 2 gezichten. Hij kan heel lief zijn, maar als hij zijn zin niet krijgt, weet ik niet hoe hij reageert. Ik had nooit gedacht, dat hij dit allemaal zou doen, nadat ik de relatie had verbroken. Ik wil niet het leven gaan leiden, dat ik elk moment om moet kijken of [verdachte] daar niet is en of hij mij iets aan wil doen. Dat doe ik nu wel. Ik vind het ook heel erg dat mijn ouders nu niet op vakantie kunnen omdat ze bang zijn, dat mij wat overkomt. En dat komt allemaal, omdat [verdachte] niet kan accepteren dat onze relatie voorbij is.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor, d.d. 13 augustus 2019, opgenomen op pagina 23 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019309629 Z d.d. 25 november 2019 inhoudend als verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] :
[verdachte] heeft via mijn vriendin [getuige 1] , op maandag 12 augustus 2019 om 22.26 uur, via Messenger, een bericht heeft gestuurd, waarin staat: "Ik kin niet meer" "bedankt"
"wist tegen [slachtoffer 1] zege dat ik van haar hou". Ik heb [getuige 1] geadviseerd om het bericht wel te lezen, maar niet te antwoorden. Volgens mij heeft [getuige 1] dit ook zo gedaan. (ik heb foto's gemaakt van dit bericht).
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 14 november 2019, opgenomen op pagina 52 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] :
Op zaterdag 12 oktober 2019 vanaf 18:17 uur uur heeft mijn ex-vriend [verdachte] , mij opnieuw benaderd via Instagram. Hij scheef onder ander het volgende:
- Even gezellig met Hoit en mem naar ut voetbal
- Maanst wel tegen ze zege dat ze hie rniet meer hoeve langs te rijden hoor ( tijd
19:18 uur)
[…]
Op zondag 14 oktober 2019 te 12:20 uur schreef hij via Instagram:
- Bedankt [slachtoffer 1] ! - 8 weken En daarna om 14:00 uur:
- Weest ut even - Haha consuquenties binne nu voor jim zelf.
Daarna heb ik op advies van de politie mijn Instagram account geblokkeerd. Toen ik hem
op 18 oktober 2019 weer even open heb gezet, zag ik dat de volgende berichten waren
binnen gekomen.
[…]
- Ellendr krij ik sws - Maar maakt nit ut - Ik overleef ut wel en daarna gak
[…]
- Prima zelf wete maar dan most ok nirt tegen de politie zegge dat ik dei berichten stuur
- En ast dat wel gaast doen of hest deen dan ziest ut vanzelf pop
- Godvurdomme [slachtoffer 1] - Gooi mie gewoan op blok aub
Vooral van deze laatste berichten word ik bang. Ik voel mij door deze berichten wel bedreigd als hij schrijft dat ik het wel ga zien als ik naar de politie stap.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 28 september 2019, opgenomen op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] :
Hij blijft maar doorgaan. Hij schreef het volgende: Hee [slachtoffer 1] wist vanavond na het werk even met mij prate zou wel fijn weze en weet ok zeker dast dou dat fijn fienst. Daarna stuurde hij nog een berichtje: [slachtoffer 1] wist aub even reagere!! kist echt niet make.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 7 oktober 2019, opgenomen op pagina 44 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] :
Zeker elk weekend krijg ik wel berichten van hem. Ik heb u hierbij enkele afschriften gegeven van de Instagram berichten. U mag deze berichten gebruiken voor het onderzoek.
De eerste is van zondag 29 september 2019 te 15:59 uur.
De tekst is: "Fijne zondag [slachtoffer 1] ik denk aan dei" / Dou maakst de keuze voor mij straks
alleen masr makkelijker "/ "Hee hee [slachtoffer 1] wisr aub wat van die late hore". / is mis
dei heel erg"/ prima dou wist zo kist ut zo krije bedeankt hiervoor"/ Hest nooit geen
fuck om mij geven dat is allang dudelijk"/
fijne zondag [slachtoffer 1] ik denk aan dei"/ "Ik zil binnenkort de politie wel weer op de stoeo
he"/ naja als dat zo is kist die maar klaar make pop"/ "echt waar [slachtoffer 1] ik wor gek
pop"/ "Laat even wat hore "/ "Dan laat ik binnenkort wel wat van mie more doei doei"
De andere is van zondag 6 oktober 2019 te 16:29 uur.
" [slachtoffer 1] ik bin gek op dei" / ik kin dei niet vergeten"/ [slachtoffer 1] wist aub wat van die late
hore ik wil zo graag even met dei pate over wat er allemaal gebeurd is dit had nooit
zo motten en dat weest zelf ok wel dit is voor ons beide niet goed en dat weest zelf
ok wel"/ dou hest echt geen fuck om mij geven"/ Mien leed vermaak komt nog wel tut ik
hou van dei".
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 27 augustus 2019, opgenomen op pagina 29 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
[slachtoffer 1] heeft op een gegeven moment een ander telefoonnummer genomen, om van het bellen van [verdachte] af te zijn. Vervolgens heb ik tussen 27 en 30 juli 2019, 43 maal anonieme oproepen gekregen. In het begin nam ik die telefoontjes op, maar er werd niets gezegd aan de andere kant van de lijn. Ik weet haast wel zeker dat het hier om telefoontjes van [verdachte] gaat. Mijn
telefoonnummer is [mobiel nummer 5] . Op maandag 12 augustus om 22.26 uur, heb ik via Messenger nog een bericht gekregen van [verdachte] . Het betrof hier 3 berichtjes, waar ik overigens niet op gereageerd heb. [verdachte] schreef het volgende: "ik kin net meer" "bedankt" "wist tegen [slachtoffer 1] zege dat ik van haar hou".
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor met nummer PL0100-2019187555-26, d.d. 24 augustus 2019, opgenomen in het dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Op 21 juni heeft [slachtoffer 1] de relatie met [verdachte] verbroken. Vanaf die tijd bleef [verdachte] [slachtoffer 1] lastig vallen. Hij belde haar heel vaak op en of appte met haar. Het ging daarna van kwaad tot erger. Hij kwam op ons woonadres en bleef [slachtoffer 1] lastig vallen, terwijl ze dit niet wilde. Hij bedreigde haar of dreigde zichzelf wat aan te doen.
[…]
Uiteindelijk heeft [slachtoffer 1] een ander telefoonnummer genomen, zodat [verdachte] haar niet meer kon bereiken. Vanaf het moment dat zij een ander nummer heeft, probeerde [verdachte] het via anderen, waaronder ik.
Ik zal u een relaas geven, van alle berichten en telefoontjes, die ik van [verdachte] heb ontvangen. [verdachte] heeft een paar keer contact gemaakt met zijn nummer als zijnde bekend, maar een heel groot gedeelte van die contactmomenten, waren met een privé nummer.
De telefoontjes zijn begonnen op zaterdag 13 juli. Ik was samen met de vader van [slachtoffer 1] , een weekendje op Texel. [slachtoffer 1] is toen thuis in Wier lastig gevallen en bedreigd door [verdachte] .
Telefoonnummer moeder van [slachtoffer 1] ( [naam] ) [mobiel nummer 4]
Texel
zaterdag 13 juli 2019 01:37 uur [verdachte] geeft aan dat het gaat bellen
zaterdag 13 juli 2019 Is er 7x gebeld (anoniem)
zondag 14 juli 2019 2x anoniem gebeld en heeft veel berichtjes van Messenger /
Facebook van het account van [verdachte]
Maandag 15 juli 2019 41x gebeld door een anoniem nummer
Dinsdag 16 juli 2019 1x […] anoniem
[…]
Zondag 21 juli 2019 2x gebeld […] anoniem
Maandag 22 juli 2019 3 x gebeld […] anoniem
Dinsdag ` 23 juli 2019 13x gebeld […] anoniem
Woensdag 24 juli 2019 21x gebeld […] anoniem
Donderdag 25 juli 2019 13x gebeld […] anoniem
Vrijdag 26 juli 2019 14x […] anoniem
Zaterdag 27 juli 2019 1x […] anoniem
Zondag 28 juli 2019 3x […] anoniem
Maandag 29 juli 2019 6x […] anoniem
1x belt hij gewoon als [verdachte] met nummer [mobiel nummer 2] .
Op 14 juli 2019 stuurde [verdachte] via Messenger berichten naar mij. Dat begon om 14.24 uur en het stopte om 17.04. Ik ben eerst het gesprek met [verdachte] aangegaan maar vanaf 14.51 heeft [slachtoffer 1] teruggeschreven aan [verdachte] .
Feit 2
De rechtbank acht feit 2. wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 maart 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal met van verhoor d.d. 7 oktober 2019, opgenomen op pagina 44 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019309629 Z d.d. 25 november 2019 inhoudend als verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] ;
3. Een schriftelijk stuk, te weten een door de officier van justitie gegeven beslissing gedragswijziging ter beëindiging van ernstige overlast, uitgereikt op 1 augustus 2019, opgenomen op pagina 19 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019309629 Z d.d. 25 november 2019.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1. en 2. wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 21 juni 2019 tot 18 november 2019, te Leeuwarden, St.-Jacobiparochie en Wier wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door telkens meerdere malen, haar, haar ouders en vriendinnen via sociale media, zoals instagram, facebook, snapchat, sms en whatsapp berichten te sturen en telkens telefonisch met haar en haar ouders het contact te zoeken en zich op 12 juli 2019 spontaan te begeven voor haar ouderlijke woning te Wier, bestaande die berichten uit teksten als:
-"het is oorlog" en
-"ik zou het maar niet doen als ik jullie was de politie bellen" en
-"ik sta morgen 12 uur voor je huis" en
-"als je berichten naar de politie stuurt dan zie je het vanzelf pop" en
-"blokkeer mij gewoon [slachtoffer 1] " en
-"ellende krijg ik sowieso wel het maakt mij niet uit ik overleef het wel en daarna word ik gek pop" en
-" [slachtoffer 1] wil je vanavond na het werk wel even met me praten" en
-" [slachtoffer 1] wil je aub even reageren dit kun je echt niet maken" en
-"fijne zondag [slachtoffer 1] ik denk aan je" en
-"He [slachtoffer 1] laat aub iets van je horen ik mis je heel erg" en
-"Prima ok jij wilt dit zo dan kun je het zo krijgen bedankt hiervoor" en
-"je hebt nooit geen fuck om mij gegeven dat is al lang duidelijk" en
-"ik zal binnenkort de politie wel weer op de stoep hebben staan" en
-"nou ja als dat zo is maak je dan maar klaar pop" en
-"echt waar [slachtoffer 1] ik word gek pop" en
-" [slachtoffer 1] ik ben gek op je en kan je niet vergeten" en
-"ik wil graag even met je praten over wat er allemaal gebeurd is" en
-"dit had nooit zo gemoeten en het is voor ons beide niet goed" en
-"mijn leedvermaak komt nog wel tut ik hou van je" en
-"even gezellig met je vader en moeder naar het voetbal" en/of
-"zeg maar tegen ze dat ze hier niet meer langs hoeven rijden hoor" en
-"alle consequenties zijn voor jullie zelf",
althans woorden van gelijke aard of strekking, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij in de periode van 1 augustus 2019 tot 1 november 2019, te Leeuwarden, St.-Jacobiparochie en Wier, meerdere malen telkens opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 1 augustus 2019 gegeven door de officier van justitie van het Parket Noord Nederland, kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, op geen enkele wijze contact mag opnemen met [slachtoffer 1] en zich niet mag begeven op het adres [adres 1] te Wier.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. belaging.
2. opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel
509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering, meermalen
gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1. en 2. wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor duur van 7 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar met oplegging van reclasseringstoezicht en als bijzondere voorwaarden: meldplicht, ambulante behandeling en meewerken aan middelencontrole.
De officier van justitie vordert ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 1] voorts oplegging van de maatregel van een contactverbod en een locatieverbod (bebouwde kom van het dorp Wier) voor de duur van drie jaren (art. 38v Wetboek van Strafrecht).
De officier van justitie vordert daarbij dat voor iedere overtreding van het contactverbod en/of locatieverbod één maand vervangende hechtenis zal volgen, met een maximum van zes maanden.
De officier van justitie heeft tevens gevorderd dat de bijzondere voorwaarden en op te leggen maatregel dadelijk uitvoerbaar zullen worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, zij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf oplegt gelijk aan de duur van het voorarrest. Verdachte is enigszins verminderd toerekeningsvatbaar en door zijn persoonlijkheidsproblematiek kon hij niet goed omgaan met de dubbele signalen van aangeefster en maakte daardoor de verkeerde keuzes. Het gaat nu beter met verdachte. Hij is in behandeling en een langere gevangenisstraf zou dit traject doorkruizen. De vordering om een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen dient te worden afgewezen. Een eventueel contact- en locatieverbod kan als bijzondere voorwaarde worden opgelegd. Gelet op het lage recidiverisico is een dadelijke uitvoerbaarheid niet aan de orde.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de psychologische rapportage van 27 februari 2020, het rapport van de reclassering van 26 november 2019, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en hetgeen door de verdediging naar voren is gebracht.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een periode van vijf maanden en ondanks dat hij in een proeftijd liep in verband met een eerdere veroordeling wegens stalking van een vriendin waarmee hij vóór aangeefster een relatie heeft gehad, via diverse sociale media met hoge frequentie berichten naar zijn ex-vriendin, haar ouders en haar vriendinnen gestuurd. De berichten gericht aan zijn ex-vriendin waren deels intimiderend en bedreigend van aard. Voorts heeft hij in deze periode getracht (anoniem) telefonisch contact te zoeken met aangeefster haar moeder en een vriendin. Verdachte heeft door aldus te handelen stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Verdachte handelde vanuit zijn eigen behoefte om contact met haar te hebben, terwijl zij hem uitdrukkelijk te kennen had gegeven dat beslist niet te willen.
Verdachte heeft zich bovendien niet gehouden aan een door de officier van justitie gegeven gedragsaanwijzing inhoudende een contactverbod met aangeefster. Deze gedragsaanwijzing was aan verdachte opgelegd omdat aangeefster al meerdere malen aan de politie had aangegeven dat verdachte weigerde haar met rust te laten ondanks indringende verzoeken van aangeefster daartoe. Uit het door haar ter terechtzitting uitgeoefende spreekrecht blijkt dat de gevolgen van verdachtes gedrag voor haar groot zijn geweest en nog steeds zijn. Ze leefde in een periode van angst en stress en heeft door het handelen van verdachte meerdere keren een (bij)baan op moeten zeggen. Verdachte heeft met zijn handelen de persoonlijke integriteit en het gevoel van veiligheid van het slachtoffer in ernstige mate aangetast. In het bijzonder nu verdachte voornoemde gedragsaanwijzing niet in acht heeft genomen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder onherroepelijk is veroordeeld voor belaging.
Uit het rapport van de psycholoog blijkt dat bij verdachte sprake is van antisociale en narcistische trekken in de persoonlijkheid, waarbij de emotie- en agressieregulatie gestoord zijn en een beperkte intelligentie, op het grensvlak van zwakbegaafd en beneden gemiddeld.
Deze gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens was tijdens de belaging aanwezig en hebben het gedrag van verdachte beïnvloed. Hij is vanuit zijn gebrekkige emotie- en agressieregulatie onvoldoende in staat om met oplopende emoties, veroorzaakt door bijvoorbeeld een relatiebreuk, om te gaan. Vervolgens ontbrak het hem aan voldoende introspectief en zelfreflectief vermogen om voldoende afstand te nemen en zijn gedrag zelfstandig te stoppen. Gezien de aanwezig gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens adviseert de deskundige om verdachte (enigszins) verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren. De rechtbank kan zich met dit advies verenigen is van oordeel dat het bewezen verklaarde aan verdachte slechts in verminderde mate kan worden toegerekend.
De deskundige schat het risico op recidive ten aanzien van aangeefster in als laag op de korte termijn. Bij een eventuele beëindiging van de relatie met zijn huidige partner schat de deskundige het risico op recidive (op de langere termijn) zonder passende behandeling in als matig. De deskundige adviseert om de reeds ingezette poliklinische behandeling bij GGZ Friesland, gericht op de emotie- en agressieregulatie, in combinatie met een reclasseringstoezicht in het kader van bijzonder voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf voort te zetten. Na de groepsbehandeling dient de behandeling individueel te worden voortgezet.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: Meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), een contact- en locatieverbod en het meewerken aan middelencontrole. Dit met dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden en het toezicht.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de belaging, hoewel er sprake is van verminderde toerekeningsvatbaarheid, een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf die langer is dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht de enige passende sanctie is. Verdachte zal dus terug moeten naar de gevangenis. Daarbij rekent de rechtbank het verdachte zwaar aan dat hij nog in een proeftijd liep van een veroordeling voor een eerdere belaging en dat hij zich, met minachting voor de persoonlijke levenssfeer van aangeefster, evenmin hield aan de gedragsaanwijzing. Verdachte is kennelijk niet doordrongen van de ernst van zijn strafbare handelen en de mate waarin dit handelen het leven van aangeefster heeft ontwricht.
De rechtbank acht de door de officier van justitie geformuleerde eis passend en geboden en zij zal dan ook een deels voorwaardelijke gevangenisstraf overeenkomstig die eis opleggen, met daaraan verbonden reclasseringstoezicht en als bijzondere voorwaarden naast een meldplicht, een ambulante behandeling en het meewerken aan middelencontrole. Daarbij merkt de rechtbank op dat zij oog heeft voor de inzet en motivatie die verdachte bij de ambulante behandeling laat zien.
De door de officier van justitie gedane vordering tot dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden zal de rechtbank afwijzen, nu aan het wettelijk criterium voor toewijzing niet is voldaan. Voor toewijzing is immers noodzakelijk dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Van een dreigende aantasting van de lichamelijke integriteit van aangeefster of haar directe omgeving is niet gebleken.
Wel legt de rechtbank, ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten, een maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op, inhoudende dat verdachte gedurende drie jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] . Ook acht de rechtbank oplegging van een 38v-maatregel inhoudende dat verdachte zich gedurende drie jaren niet zal ophouden binnen in de bebouwde kom van het dorp Wier, gelegen in de gemeente Waadhoeke, passend en geboden. De rechtbank bepaalt de vervangende hechtenis ten aanzien van de opgelegde maatregelen dat de hechtenis op twee weken is, tot een maximum van in totaal zes maanden.
Gelet op de recidive en de omstandigheid dat verdachte de gedragsaanwijzing heeft geschonden houdt de rechtbank er ernstig rekening mee dat verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer 1] . De rechtbank zal daarom de
38v-maatregelen dadelijk uitvoerbaar verklaren.

Benadeelde partij

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 18,20 ter vergoeding van materiële schade en € 1.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. Benadeelde heeft nauwgezet en op concrete wijze uiteengezet dat zij veel angst en stress heeft ervaren door de overlast en onrust die verdachte heeft veroorzaakt. Ze heeft meerdere keren haar (bij)baan op moeten zeggen omdat verdachte haar op het werk lastig viel, danwel de concrete vrees daarvoor bestond. Ook tijdens haar stage viel verdachte haar lastig. Deze situatie beheerst al een half jaar haar leven en de stressklachten veroorzaakten slapeloosheid en veel hoofdpijn. Daarvoor is ze tweemaal bij de fysiotherapeut geweest.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij vordering ten aanzien van het immateriële deel niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat niet naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel (in de zin van artikel 6:106 BW) kan worden vastgesteld. Daartoe is de vordering onvoldoende onderbouwd. Subsidiair stelt de raadsman zich op het standpunt dat het toe te wijzen bedrag gematigd dient te worden omdat aangeefster zelf ook contact zocht met verdachte. Het materiële deel van de vordering heeft de raadsman niet betwist.
Oordeel van de rechtbank
De verdediging miskent dat blijkens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad ook als er geen sprake is van geestelijk letsel, de aard en ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde kunnen meebrengen dat toch sprake is van ‘aantasting in de persoon op andere wijze’ indien dat door de benadeelde wordt onderbouwd met voldoende concrete gegevens. Dat heeft de benadeelde partij naar het oordeel van de rechtbank gedaan. De vordering zal daarom geheel worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 18 november 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 22 maart 2018 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte in verband met belaging veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 6 april 2018. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
De raadsman heeft ter terechtzitting afwijzing bepleit van de vordering na voorwaardelijke veroordeling in verband met de wijzigingen die zijn doorgevoerd na invoering van de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (hierna: Wet USB) en waaruit volgt dat er geen hoger beroep mogelijk is tegen een beslissing tot toewijzing van een dergelijke vordering.
Subsidiair heeft de raadsman afwijzing van de vordering bepleit dat verdachte goed bezig is en dat de positieve ontwikkelingen in zijn het leven van verdachte niet moet worden doorkruist.
De rechtbank overweegt het volgende. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 6 maart 2020 (ECLI:NL:HR:2020:389) geoordeeld dat – anders dan de verdediging betoogt – tezamen met de beslissing omtrent de hoofdzaak hoger beroep openstaat tegen de beslissing omtrent de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf. De rechtbank zal dan ook het verweer van de raadsman op dat punt passeren.
Gelet op de omstandigheid dat de veroordeling waarvan nu tenuitvoerlegging wordt gevorderd betrekking heeft op een soortgelijk feit als waarvoor verdachte thans wordt veroordeeld, en de omstandigheid dat de opgelegde gevangenisstraf in de hoofdzaak de periode in voorarrest overstijgt, legt het argument dat de positieve ontwikkelingen in het leven van verdachte niet zouden moeten worden doorkruist, onvoldoende gewicht in de schaal. De rechtbank zal dan ook de tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf bevelen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 57, 63, 184a, 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 4 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaar, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich uiterlijk vijf dagen na zijn detentie meldt bij Reclassering Nederland, Zoutbranderij 1 te Leeuwarden en dat hij zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. dat de veroordeelde zich laat behandelen door Forensische polikliniek van GGZ Friesland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. dat de veroordeelde mee zal werken aan controle van het gebruik van alcohol om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
De
maatregeldat de veroordeelde voor de duur van drie jaar zich niet zal ophouden in het gebied: bebouwde kom van het dorp Wier in de gemeente Waadhoeke.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt veertien dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
De
maatregeldat de veroordeelde voor de duur van drie jaar op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , [adres 1] , te Wier.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt veertien dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Bepaalt dat uit hoofde van dit vonnis in verband met overtreding van een van de maatregelen ten hoogste maximaal zes maanden vervangende hechtenis wordt ondergaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van 18/274369-19, feit 1.:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1.582,20 (zegge: vijftienhonderdachttien euro en twintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 november 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van € 1.582,20 (zegge: vijftienhonderdachttien euro en twintig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 25 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 18,20 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18-195506-17:
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 22 maart 2018, te weten: 2 maanden gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.W.G. Wijnands, voorzitter, mr. M. Brinksma en
mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door K. de Ruiter, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 maart 2020.
Mr. Wijnands en mr. Krijger zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.HR 29 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5710; HR 4 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3095