In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 30 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de afwijzing van een verzoek om kwijtschelding van een studieschuld. Eiseres had op 5 december 2018 verzocht om kwijtschelding op basis van haar medische situatie. De minister heeft dit verzoek afgewezen, met verwijzing naar het beleid dat is vastgesteld op basis van artikel 11.5 van de Wet studiefinanciering 2000, waarin een hardheidsclausule is opgenomen. Dit beleid staat kwijtschelding alleen toe in specifieke, ernstige medische situaties.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister het standpunt dat de medische situatie van eiseres niet valt binnen de categorieën van het beleid deugdelijk heeft gemotiveerd. De medisch adviseur heeft in een advies uiteengezet dat eiseres, ondanks haar medische aandoeningen, niet voldoet aan de criteria voor kwijtschelding. Eiseres heeft de bevindingen van de medisch adviseur niet betwist en geen aanvullende medische gegevens overgelegd die de bevindingen zouden ondermijnen.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de uitleg van eiseres over de taalkundige betekenis van de haakjes in de beleidscategorieën niet juist is. De rechtbank concludeert dat de minister in redelijkheid heeft kunnen besluiten om geen uitzondering te maken op het beleid en dat de omstandigheden van eiseres niet als bijzondere omstandigheden kunnen worden aangemerkt. Het beroep op artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht slaagt niet. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en kent geen proceskostenvergoeding toe.