Regelgeving
* Artikel 3.28, lid 3, aanhef en onder a, van de Wet natuurbescherming
De jachtakte wordt geweigerd indien:
er grond is om aan te nemen dat de aanvrager van de bevoegdheid een geweer en munitie voorhanden te hebben, van de bevoegdheid om de jacht uit te oefenen, of van de hem toekomende bevoegdheden in het kader van beheer en schadebestrijding als bedoeld in paragraaf 3.4 misbruik zal maken, of zodanig gebruik zal maken dat hij een gevaar voor zichzelf, de openbare orde of de veiligheid kan gaan vormen.
* Artikel 1, aanhef en onder 9, van de Wet wapens en munitie
Vervoer van een wapen: het op de openbare weg of andere voor het publiek toegankelijke plaatsen bij zich hebben van een wapen dat zodanig is verpakt, dat het niet voor onmiddellijk gebruik kan worden aangewend; vervoer van munitie: het op de openbare weg of andere voor het publiek toegankelijke plaatsen bij zich hebben van munitie.
* Circulaire wapens en munitie 2019, onderdeel B/2.4.8
Aan het verlof dienen de volgende beperkingen en voorschriften te worden verbonden:
1. Het verlof tot vervoer is beperkt tot het vervoer tussen de woning en de schietbaan, de erkende wapenhandelaar of (na daaraan voorafgaand verzoek of toestemming van politiezijde) het bureau van politie, langs de weg en binnen het tijdsbestek welke daar redelijkerwijze voor zijn geboden.
Met betrekking tot vervoer
1. Tijdens het vervoer dient het wapen (alsmede de munitie) zodanig te zijn ingepakt dat het niet voor onmiddellijk gebruik kan worden aangewend. Het wapen dient ontladen en ontspannen te zijn. In een eventueel aanwezig patroonmagazijn mogen zich geen patronen bevinden;
2. Het wapen en de munitie worden tijdens het vervoer niet onbeheerd in een vervoermiddel achtergelaten;
3. Met betrekking tot opbergen
4. Het wapen en de munitie worden bewaard in afzonderlijke deugdelijk afgesloten en voor onbevoegden niet gemakkelijk bereikbare bergplaatsen;
5. De verlofhouder dient bij verhuizing binnen de regionale eenheid van de politie dit verlof onverwijld ter wijziging aan te bieden aan de korpschef van politie. Bij verhuizing naar elders dient hij het verlof in te leveren onder opgave van zijn nieuwe adres. Hij dient tijdig in zijn nieuwe regionale eenheid van de politie een verlof aan te vragen;
6. De verlofhouder dient uiterlijk twee weken voor de datum waarop de geldigheid van het verlof afloopt, het verlof ter verlenging aan te bieden aan de korpschef van politie, onder bijvoeging van de voor de verlenging benodigde KNSA-licentie of KNTS-licentie of lidmaatschapsbewijs van een niet bij de KNSA aangesloten maar wel door de KNSA gecertificeerde schietvereniging en zijn schietbeurtenregister;
7. De houder van het verlof houdt zich strikt aan de bepalingen, gesteld bij of krachtens de Wet wapens en munitie, alsmede aan de in het verlof vermelde voorschriften en beperkingen.
* Circulaire wapens en munitie 2019, onderdeel B/8.1
Als een deugdelijke bergplaats voor wapens en/of munitie wordt uitsluitend aangemerkt een speciaal voor de opslag van wapens vervaardigde wapenkast/wapenkluis of een andere kluis die qua uitvoering en inbraakwerendheid daarmee kan worden gelijkgesteld. Een kluis dient deugdelijk te worden verankerd in de vloer of de muur van het gebouw tenzij de kluis van een dusdanig gewicht is (minimaal 200 kilo) dat het zo goed als uitgesloten is dat de kluis bij een inbraak kan worden meegenomen.
Aan personen of instellingen die bevoegd zijn tot het voorhanden hebben van grote aantallen (meer dan 25) wapens (bijvoorbeeld wapenverzamelaars/musea) en personen of instellingen die bevoegd zijn tot het voorhanden hebben van munitie die in totaal een grote omvang heeft (bijvoorbeeld munitieverzamelaars/musea) is het, naast de berging in (wapen) kluizen, ook toegestaan om wapens en/of munitie op te bergen in een andere deugdelijk afgesloten bergplaats zoals een speciaal beveiligde (wapen)kamer. De omvang van de te treffen beveiligingsmaatregelen is uiteraard afhankelijk van de soort (gevaarzetting) en het aantal wapens of munitie dat in het gebouw ligt opgeslagen alsmede van de ligging en de beveiliging van het gebouw, hetgeen per geval zal moeten worden beoordeeld door de politie.
* Circulaire wapens en munitie 2019, onderdeel B/9.1
Indien het wapenverlof is verleend, houdt de politie toezicht op de wapenverlofhouder. De politie controleert onaangekondigd bij wapenverlofhouders of zij hun wapens en munitie correct hebben opgeborgen. Dit betekent dat niet elke verlofhouder jaarlijks wordt gecontroleerd, wel zal elke verlofhouder minimaal één keer per drie jaar een thuiscontrole krijgen. Indien nodig, zullen verlofhouders op basis van een risico-indicatie en op basis van steekproeven, vaker gecontroleerd worden. Voor verlofhouders tot 25 jaar geldt een thuiscontrole van minimaal één keer per jaar.
Het is noodzakelijk dat bij alle verlofhouders en jachtaktehouders, wordt gecontroleerd of:
a. de wapens en munitie welke door de betrokkene voorhanden worden gehouden, beantwoorden aan de omschrijving op het verlof en/of de jachtakte;
b. de verlofhouder of jachtaktehouder aan alle in de wet en regelgeving omschreven eisen voldoet.
c. de wapens en/of de munitie op de juiste wijze zijn opgeborgen (zie B 8).
Gelet op de aard van deze controle, zal deze moeten plaatsvinden door middel van een, bij voorkeur onaangekondigd, huisbezoek. Daarnaast is het mogelijk om, ter controle van bepaalde gegevens, betrokkene te verzoeken zich met zijn wapens op het bureau te vervoegen. Uiteraard geldt dat personen die er blijk van hebben gegeven het met de naleving van de voorschriften niet zo nauw te nemen, aan een intensiever toezicht dienen te worden onderworpen dan personen van wie is gebleken dat zij de wapenwetgeving stipt naleven.
Bij lichtere onregelmatigheden, zoals kleine onjuistheden of slordigheden, dient een schriftelijke waarschuwing aan betrokkene te worden gegeven, waarin hem wordt meegedeeld welke onjuistheden of slordigheden zijn geconstateerd en waarin hij wordt gemaand om die in de toekomst te voorkomen.
Gegeven waarschuwingen en eventueel opgemaakte processen-verbaal kunnen er toe leiden ofwel
dat aan het verleende verlof of de verleende jachtakte zwaardere voorschriften of beperkingen worden verbonden ofwel dat tot intrekking wordt overgegaan. Indien, nadat intrekking heeft plaatsgevonden, in een eventueel volgende beroepsprocedure kan worden aangetoond dat betrokkene één of enkele malen schriftelijk is gewezen op de niet correcte naleving van de WWM dan bestaat er een grotere kans dat de intrekking ook in beroep zal worden gehandhaafd. Een schriftelijke waarschuwing is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Er kan geen bezwaar of beroep tegen worden ingesteld.