Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juli 2022 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiseres
Instituut Mijnbouwschade Groningen (verweerder)
Procesverloop
Overwegingen
24 februari 2021, geen schadevergoeding toegekend.
7 september 2019 van een in 2017 gebouwde woning in Marum, waarin onder 3.2. zou zijn geconcludeerd dat de schades zijn beoordeeld en ontstaan door de beving van 22 mei 2019. Daarbij is er op gewezen dat de maximaal berekende trillingssterkte voor deze woning onder de grens van 2 mm/s met een overschrijdingskans van 1% lag.
“Aanvrager heeft de scheuren in de wanden van de woning geconstateerd na de beving van 22 mei 2019. Met betrekking tot de naadvorming op diverse plaatsen kan aanvrager geen exacte datum geven. Hiervoor adviseren wij de datum melding aan te houden.”Ook overigens kan uit het rapport van 7 september 2019 niet blijken dat voor toepassing van het bewijsvermoeden de trillingssnelheden tijdens de beving van Westerwijtwerd van
22 mei 2019 relevant zijn geacht. Ten tijde van het rapport gold ook nog -het per 17 mei 2021 vervallen- criterium a (zie ook: overweging 3.1 en 3.3).
'achtergrondtrilling', waaraan elk gebouw of werk staat blootgesteld (vgl. de uitspraak van deze rechtbank van 26 januari 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:228).