In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 20 juli 2022, wordt het beroep van een horecabedrijf tegen de afwijzing van een tegemoetkoming op grond van de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW 3) behandeld. Het horecabedrijf had een tegemoetkoming aangevraagd, maar de rechtbank verklaart het beroep ongegrond. De rechtbank oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat van de regeling wordt afgeweken. De NOW 3 is een generieke regeling die bedoeld is om werkgevers snel te ondersteunen tijdens de coronacrisis, en de referentiemaand voor de berekening van de tegemoetkoming is juni 2020. Het bedrijf had in die maand geen personeel en daardoor zeer lage loonkosten, wat resulteerde in een lage tegemoetkoming. De rechtbank stelt vast dat de regeling geen hardheidsclausule kent en dat er geen ruimte is om af te wijken van de referentiemaand. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt eveneens afgewezen, omdat de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) andere voorwaarden kent dan de NOW 3. De rechtbank concludeert dat de minister de hoogte van de tegemoetkoming correct heeft berekend en dat het beroep ongegrond is.