Op 18 april 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak over mijnbouwschade en de vergoeding van bijkomende kosten. Eisers, die gezamenlijk een vastgoedportefeuille beheren, hebben een verzoek om schadevergoeding ingediend na het ontvangen van een bedrag via de stuwmeerregeling. Dit leidde tot een toekenning van een bedrag voor bijkomende kosten, maar eisers stelden dat ook een factuur van hun vastgoedbeheermaatschappij van € 544,50 voor gemaakte kosten vergoed moest worden. De rechtbank heeft het beroep van eisers tegen het besluit van het Instituut Mijnbouwschade Groningen, dat op 13 september 2022 was genomen, behandeld. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk, omdat het Instituut uiteindelijk op 13 september 2022 een besluit had genomen. Het beroep tegen de inhoud van dat besluit werd ongegrond verklaard, omdat de rechtbank geen grond zag voor het oordeel dat minder kosten waren vergoed dan waar eisers recht op hadden op basis van artikel 6:96 lid 2 BW. De rechtbank oordeelde dat de vergoeding van € 1.054,80 aan bijkomende kosten voldoende was en dat de eisers geen recht hadden op extra vergoeding voor de factuur van de vastgoedbeheermaatschappij. De rechtbank bepaalde dat het Instituut het griffierecht van € 184,- aan eisers moest vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter A.W. Wassink in aanwezigheid van griffier E.T. de Boer.