In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 21 augustus 2023, wordt het beroep van eiser tegen de waardedalingsvergoeding voor zijn woning beoordeeld. Eiser, eigenaar van de woning sinds 16 januari 2012, had een waardedalingsvergoeding van € 31.630,99 ontvangen, die later werd verhoogd naar € 34.359,94 na een herberekening door het Instituut Mijnbouwschade Groningen. Eiser stelde dat de waardedaling van zijn woning substantieel hoger was dan de vergoeding die hij ontving, en deed een beroep op artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) om aan te tonen dat er bijzondere omstandigheden waren die het Instituut zouden moeten dwingen om af te wijken van de Regeling voor waardedaling.
De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om af te wijken van de Regeling. De rechtbank concludeerde dat de waardedalingsvergoeding correct was berekend op basis van de methode van Atlas, die de waardedaling van woningen in aardbevingsgebieden vaststelt. Eiser had niet overtuigend aangetoond dat zijn woning een hogere waardedaling had ondergaan dan andere woningen in het postcodegebied. De rechtbank benadrukte dat de fysieke schade aan de woning niet automatisch leidt tot een blijvende waardedaling en dat de vergoeding voor fysieke schade in een aparte procedure moet worden behandeld.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand bleef. Eiser kreeg geen griffierecht terug en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Regeling en de methodiek van Atlas in het kader van mijnbouwschade.