In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van een dwangsom vanwege het niet tijdig beslissen op bezwaar beoordeeld. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had op 17 februari 2023 de dwangsom afgewezen, en dit besluit werd in het bestreden besluit van 30 mei 2023 gehandhaafd. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor studiefinanciering, en de rechtbank oordeelt dat de minister de beslissing op het bezwaar rechtmatig heeft verdaagd. De rechtbank concludeert dat de door eiseres aangevoerde gronden niet voldoende zijn om te concluderen dat de verdagingsbeslissing geen werking heeft.
De rechtbank behandelt de argumenten van eiseres, die stelt dat de verdagingsbeslissing onbevoegd is genomen en dat de minister in strijd handelt met het beginsel van fair play. De rechtbank oordeelt dat de manager van de afdeling bezwaar en beroep van DUO bevoegd was om de verdagingsbeslissing te nemen, en dat er geen sprake is van een onbevoegd genomen beslissing. Ook het beroep op het beginsel van fair play wordt verworpen, omdat de minister voldoende heeft onderbouwd waarom de verdaging noodzakelijk was.
Daarnaast wordt het betoog van eiseres dat de verdagingsbeslissing in strijd is met het Unierecht verworpen, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat er sprake is van ongelijke behandeling tussen Nederlandse studenten en studenten uit andere EU-lidstaten. De rechtbank komt tot de conclusie dat de minister op goede gronden heeft vastgesteld dat hij geen dwangsom aan eiseres verschuldigd is, en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.