Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juli 2024 in de zaak tussen
[eiser], uit Gasselternijveenschemond, eiser
de minister van Economische Zaken en Klimaat,
Pure Energie Wind BV,
Windpark Oostermoer Exploitatie BVen
Duurzame Energieproductie Exloërmond BV
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
hedonic pricing-methode (hedonistische prijsmethode).
worst casescenario uit de aanvraag om de omgevingsvergunning ten behoeve van de windmolens. Het brongeluid van 106,2 dB van de Nordex N131-3.9 is hoger dan de 105,8 dB waarvan is uitgegaan in die aanvraag. Thorbecke is hier in het advies niet op ingegaan. De geplaatste windturbines zorgen voor meer geluid en daarmee voor meer schade.
worst casewindturbinetype Vestas V112-3.0 MW uitgegaan.
In de uiteindelijk verleende vergunning staat, verwijzend naar het akoestisch rapport en de aanvulling op de aanvraag, dat de inrichting na de keuze voor het definitieve windturbinetype geen grotere geluidbelasting op de omliggende woningen van derden zal veroorzaken dan in het akoestisch rapport is berekend. Het akoestisch rapport en de aanvulling op de aanvraag maken onderdeel uit van de vergunning. Naar het oordeel van de rechtbank betekent het voorgaande dat, zelfs als het klopt dat de uiteindelijk geplaatste windturbines een hoger bronvermogen hebben dan waar in het
worst casescenario mee is gerekend – wat eiser niet nader heeft onderbouwd – , dit op grond van de omgevingsvergunning niet mag leiden tot een hogere geluidsbelasting dan de belasting volgens het
worst casescenario. Met een dergelijke hogere belasting heeft Thorbecke dan ook geen rekening hoeven houden. Het betoog slaagt om die reden niet.
Conclusie en gevolgen
.Ook draagt de rechtbank niet aan de minister op om het gebrek te herstellen met een betere motivering of een ander besluit (een zogenoemde bestuurlijke lus). Dit omdat dit volgens de rechtbank geen doelmatige en efficiënte manier is om de zaak af te doen.
Beslissing
mr.D.W.K. Veenstra, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2024.