In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor zorgtoeslag over de jaren 2019 tot en met 2021. Eiser had op 13 februari 2023 een aanvraag ingediend, maar deze werd door de Belastingdienst/Toeslagen afgewezen met een besluit van 2 mei 2023. De rechtbank heeft het beroep op 29 februari 2024 behandeld, waarbij eiser en de gemachtigden van verweerder aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de afwijzing terecht was, omdat de zorgtoeslag op initiatief van eiser was beëindigd en er geen verplichting bestond voor de Belastingdienst om een beëindigingsbesluit te sturen. De rechtbank legt uit dat de aanvraag voor zorgtoeslag voor de jaren 2019 tot en met 2021 te laat was ingediend, aangezien deze na de wettelijke indieningstermijn van 1 september 2022 was gedaan. De rechtbank oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de dwingende termijnbepaling rechtvaardigen. Het beroep wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en eiser geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.