ECLI:NL:RBNNE:2025:1186

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
18-309999-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor medeplegen van en medeplichtigheid aan diefstal met geweld; veroordeling voor poging tot afpersing

Op 2 april 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte betrokken was bij een poging tot afpersing. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het medeplegen van en medeplichtigheid aan een diefstal met geweld, maar veroordeelde hem voor het medeplegen van een poging tot afpersing. De feiten vonden plaats op 17 augustus 2023, toen de verdachte en de medeverdachte, gekleed in het zwart en met maskers, de woning van de aangever binnengingen. De medeverdachte dreigde de aangever met woorden als 'je weet wel waarom, we willen 2k van je krijgen'. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en de medeverdachte een dreigende situatie creëerden, waardoor de aangever in redelijkheid vrees kon hebben voor geweld. De rechtbank legde de verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie van 2 maanden op, samen met een werkstraf van 50 uren en een leerstraf van 50 uren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien zijn leeftijd en omstandigheden, onder het jeugdstrafrecht viel. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade niet voldoende was onderbouwd.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen

Parketnummer 18/309999-23

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 2 april 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 maart 2025.
Verdachte is verschenen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 augustus 2023 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s):
  • die [slachtoffer] met beide handen tegen zijn borst aan geduwd waardoor die [slachtoffer] met zijn hoofd tegen de muur aan is gekomen en/of
  • die [slachtoffer] vast te hebben gepakt en/of
  • op een dreigende manier de woorden "je weet wel waarom, we willen 2k van je krijgen" en/of "je weet wel waarom, pedo" toe te hebben gevoegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] , althans een ander, op of omstreeks 17 augustus 2023 te [plaats] , ter uitvoering van het door hem ( [medeverdachte] ) voorgenomen misdrijf om geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft hij:
  • die [slachtoffer] met beide handen tegen zijn borst aan geduwd waardoor die [slachtoffer] met zijn hoofd tegen de muur aan is gekomen en/of
  • die [slachtoffer] vast te hebben gepakt en/of
- op een dreigende manier de woorden "je weet wel waarom, we willen 2k van je krijgen" en/of "je weet wel waarom, pedo" toe te hebben gevoegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 augustus 2023 te [plaats] , opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
  • zich (ten tijde van voornoemd delict, in elk geval tussen omstreeks 21:00 uur en 22:00 uur) in de nabijheid van die [medeverdachte] te bevinden en/of
  • gegevens en/of goederen op te zoeken en/of te verstrekken en/of te versturen aan die [medeverdachte]
  • ( kort) voor de poging diefstal met geweld in vereniging (telefonisch) contact te hebben met een mededader;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 augustus 2023 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n) immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s):
  • die [slachtoffer] met beide handen tegen zijn borst aan geduwd waardoor die [slachtoffer] met zijn hoofd tegen de muur aan is gekomen en/of
  • die [slachtoffer] vast te hebben gepakt en/of
  • op een dreigende manier de woorden "je weet wel waarom, we willen 2k van je krijgen" en/of "je weet wel waarom, pedo" toe te hebben gevoegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] , althans een ander, op of omstreeks 17 augustus 2023 te [plaats] , ter uitvoering van een door hem,
-([medeverdachte] )
,voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n) immers heeft hij:
  • die [slachtoffer] met beide handen tegen zijn borst aan geduwd waardoor die [slachtoffer] met zijn hoofd tegen de muur aan is gekomen en/of
  • die [slachtoffer] vast te hebben gepakt en/of
  • op een dreigende manier de woorden "je weet wel waarom, we willen 2k van je krijgen" en/of "je weet wel waarom, pedo" toe te hebben gevoegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 augustus 2023 te [plaats] , opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
  • zich (ten tijde van voornoemd delict, in elk geval tussen omstreeks 21:00 uur en 22:00 uur) in de nabijheid van die [medeverdachte] te bevinden en/of
  • gegevens en/of goederen op te zoeken en/of te verstrekken en/of te versturen aan die [medeverdachte]
  • ( kort) voor de poging diefstal met geweld in vereniging (telefonisch) contact te hebben met een mededader.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het primair en het subsidiair ten laste gelegde feit. De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het meer subsidiair ten laste gelegde feit.
Standpunt van verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het klopt dat hij in de avond van 17 augustus 2023 met de medeverdachte naar de woning van aangever is toegegaan en dat hij toen in het zwart gekleed was en een masker voor zijn gezicht droeg om niet herkend te worden. Nadat aangever de voordeur had geopend is verdachte, samen met de medeverdachte, achter aangever aan naar binnen gelopen. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij wist dat de medeverdachte geld van aangever zou eisen.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het primair en het subsidiair ten laste gelegde feit
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het primair en het subsidiair ten laste gelegde medeplegen van, respectievelijk medeplichtigheid aan een poging tot diefstal met geweld niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Niet gebleken is dat verdachte of zijn medeverdachte hebben geprobeerd om geld uit de woning van aangever weg te nemen in de zin van artikel 312 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). De rechtbank zal verdachte daarom van deze feiten vrijspreken.
Bewezenverklaring van het meer subsidiair ten laste gelegde feit
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 19 maart 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik hoorde een paar dagen van te voren dat [medeverdachte] naar [slachtoffer] toe wilde gaan. Ik heb toen tegen [medeverdachte] gezegd: Als jij heen wil, ga ik met je mee. Ik wist dat [slachtoffer] [medeverdachte] geld schuldig was en dat [medeverdachte] dit geld dan van hem wilde eisen. Ik had een masker op omdat ik niet herkend wilde worden. Ik ben met [medeverdachte] en [slachtoffer] meegelopen naar binnen. Bij de deur van de bijkeuken ben ik blijven staan.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 augustus 2023, opgenomen op pagina 15 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2023218840 d.d. 18 oktober 2023 , inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op 17 augustus 2023, omstreeks 21.40 uur, was ik samen met mijn partner in onze woning aan de [adres] te [plaats] . Ik hoorde meerdere malen de deurbel gaan. Vervolgens hoorde ik gebonk op de deur. Toen ik de deur open deed zag ik twee personen in de deuropening staan. Ik zag hoe de personen achter mij aan
naar binnen liepen in de richting van de bijkeuken. In de bijkeuken hoorde ik één van de personen zeggen dat ze geld wilden hebben. Ik hoorde de persoon zeggen je weet wel waarom, we willen 2k van je krijgen. Ik hoorde één van de personen zeggen je weet wel waarom, pedo. Ik zag dat de personen gekleed waren in donkere kleding. Ik zag dat de personen donkere maskers voor hun gezicht droegen en zwarte rubberen werkhandschoenen droegen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 augustus 2023, opgenomen op pagina 170 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte] :
Op 17 augustus 2023 zijn we, voordat we naar [slachtoffer] gingen, eerst rond 21.15/21.30 uur naar [naam] gegaan. Hij woont aan de [adres] in [plaats] . Daar konden we even alle spullen aan doen en op doen. We gingen in het zwart gekleed en met maskers op zodat zij bang zouden worden. Toen zijn we naar de overkant gegaan. We hebben aangeklopt en de deur werd open gedaan door [slachtoffer] . Ik heb gezegd naar binnen. We liepen naar binnen. En daarna was het zo van wat moeten jullie hebben. Nou ik zei dat ik mijn geld kwam halen.
V: Wat had je van te voren met [naam] afgesproken om te gaan doen bij [slachtoffer] ? A: Het gesprek aan over wat er gebeurd is, geld mee nemen en dan er vandoor.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 september 2023, opgenomen op pagina 83 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Ik heb de gegevens van de telefoon van verdachte [medeverdachte] bekeken. Ik zag dat bij WhatsApp het telefoonnummer [telefoonnummer] met naam “ [naam] ” (owner), is gebruikt. Er is een groepsapp met [naam] , [naam] , [naam] [verdachte] [naam] .
Op 15 augustus 2023 stuurde [naam] in de groepsapp het volgende bericht: Sure. ik heb eerst nog een klusje met [naam]
[naam] : Wttn
[naam] : een man van 57 pakken en geld eisen [naam] : whode. lkkr man
[naam] : jtg. [naam] moet ff een dagje assen komen als ik vrij ben [naam] : jaaaa
[naam] : lmk wnr [naam] : Graag zsm
Bewijsoverweging
Vast staat dat verdachte, samen met de medeverdachte, op 17 augustus 2023 s avonds laat naar de woning van aangever is toegegaan. Op de vraag wat verdachten komen doen, heeft de medeverdachte geantwoord: je weet wel waarom, we willen 2k van je krijgen en je weet wel waarom, pedo.
Oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling
Voor een bewezenverklaring van (het medeplegen van) een poging tot afpersing dient allereerst te worden vastgesteld dat verdachte heeft gehandeld met het oogmerk om zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de bewijsmiddelen niet anders worden geconcludeerd dan dat verdachte het oogmerk heeft gehad op het verkrijgen van een geldbedrag voor de medeverdachte. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij wist dat de medeverdachte het plan had opgevat om naar de woning van aangever toe te gaan om (onder meer) het geld op te eisen dat hij van aangever tegoed zou hebben. Verdachte heeft vervolgens -op eigen initiatief- toegezegd dat hij dan met de medeverdachte mee zou gaan. De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte ook heeft gehandeld met oogmerk van
wederrechtelijkebevoordeling. Dit oogmerk is aanwezig indien verdachte moet hebben beseft dat hij door zijn handelwijze de grenzen van het maatschappelijk betamelijke verre overschreed (HR 9 februari 1971, ECLI:NL:HR:1971:AB4227).
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en de medeverdachte s avonds laat en onaangekondigd naar de woning van aangever zijn toegegaan. Zij waren geheel in het zwart gekleed, droegen handschoenen en hadden een masker voor hun gezicht om herkenning te voorkomen en aangever bang te maken. Nadat aangever de voordeur had opengedaan, heeft de medeverdachte hem opgedragen naar binnen te gaan.
Verdachte en de medeverdachte zijn achter aangever aan naar binnen gelopen. Aangever en de medeverdachte zijn de bijkeuken ingelopen. Verdachte is volgens zijn verklaring ter terechtzitting bij de deur van de bijkeuken blijven staan. In de bijkeuken heeft de medeverdachte vervolgens op een dreigende manier tegen aangever gezegd je weet wel waarom, we willen 2k van je krijgen en je weet wel waarom, pedo.
Gelet op deze feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat verdachte, samen met de medeverdachte, zonder meer de grenzen van het maatschappelijk betamelijke in vergaande mate heeft overschreden. Verdachte moet dit ook hebben beseft. Dat de medeverdachte meende recht te hebben op het geld, maakt dit oordeel niet anders.
Dwang door geweld of bedreiging met geweld
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of verdachte, samen met de medeverdachte, heeft geprobeerd aangever door geweld of bedreiging met geweld te dwingen tot afgifte van een geldbedrag (van 2.000,-).
De rechtbank is van oordeel dat door verdachte of de medeverdachte geen geweld is gebruikt om aangever te dwingen tot afgifte van het geldbedrag. De in de tenlastelegging genoemde geweldshandelingen (het duwen en het vastpakken van aangever) hebben plaatsgevonden in het kader van duw- en trekwerk over en weer om verdachte en de medeverdachte uit de woning te krijgen. De rechtbank neemt hierbij mede in aanmerking dat het initiatief hiertoe uitging van aangever die, nádat de medeverdachte had gezegd geld van hem te willen hebben, op de medeverdachte is afgelopen en hem vervolgens richting de gang heeft geduwd, zoals ook door aangever bij de politie is verklaard. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Voor een bewezenverklaring van bedreiging met geweld in de zin van artikel 317 Sr is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied, dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat geweld jegens hem zou worden uitgeoefend (HR 7 juni 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3659 en HR 3 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:207). Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt voorts dat het creëren van een dreigende situatie hiertoe voldoende kan zijn (HR 22 maart 1988, ECLI:NL:HR:1988:AD0225). Daarbij komt niet slechts betekenis toe aan de ten laste gelegde en bewezen verklaarde gedragingen, maar ook aan de context van het geval (HR 20 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BT6391).
Naar het oordeel van de rechtbank hebben verdachte en de medeverdachte door te handelen zoals hierboven omschreven onder het kopje
Oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling, derde alinea, bewust een dermate dreigende situatie en intimiderende sfeer gecreëerd dat bij aangever in redelijkheid de vrees heeft kunnen ontstaan dat geweld jegens hem zou worden uitgeoefend.
Medeplegen
Betrokkenheid aan een strafbaar feit kan als medeplegen worden bewezenverklaard indien bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bewijsmiddelen dat het handelen van verdachte en de medeverdachte onmiskenbaar gericht is geweest op het gezamenlijk uitvoeren van het plan van de medeverdachte om aangever te dwingen tot afgifte van een geldbedrag.
Conclusie
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, samen met de medeverdachte, door bedreiging met geweld heeft geprobeerd om aangever te dwingen tot afgifte van een geldbedrag, zoals onder het meer subsidiaire feit aan verdachte is ten laste gelegd.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het meer subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 17 augustus 2023 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld te dwingen tot de afgifte van geld dat geheel of ten dele aan [slachtoffer] toebehoorde, immers heeft zijn mededader:
- op een dreigende manier de woorden "je weet wel waarom, we willen 2k van je krijgen" en "je weet wel waarom, pedo" toe te hebben gevoegd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
meer subsidiair:poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, met toepassing van het jeugdstrafrecht, ter zake van het meer subsidiair ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot:
  • 3 maanden jeugddetentie, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • de leerstraf So-Cool verlengd van 50 uren, te vervangen door 25 dagen jeugddetentie indien de leerstraf niet of niet naar behoren is verricht;
  • een werkstraf van 50 uren, te vervangen door 25 dagen jeugddetentie indien de werkstraf niet of niet naar behoren is verricht.
Standpunt van de verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij gemotiveerd is om zijn leven op de rit te krijgen. Hij woont -afwisselend- bij zijn vader en moeder, gaat naar dagbesteding en heeft een vriendin en een ambulant begeleider met wie hij bijna dagelijks contact heeft. Daarnaast is hij gestopt met het drinken van alcohol. Blowen doet hij nog maar af en toe en alleen in het weekend. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij de strafeis van de officier van justitie begrijpt en dat hij bereid is om mee te werken aan de leerstraf
So-Cool verlengd, zoals geadviseerd door de reclassering. Ter terechtzitting is door de ambulant begeleider van verdachte, de heer [naam] , bevestigd dat verdachte het afgelopen half jaar een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en dat in zijn leven thans sprake is van meerdere beschermende factoren.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het rapport van Reclassering Nederland van 16 april 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad) van 17 februari 2025, alsmede de vordering van de officier van justitie en hetgeen door verdachte en zijn ambulant begeleider is aangevoerd.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot afpersing. Verdachte is s avonds laat, samen met een vriend, naar de woning van aangever toegegaan. Zij waren allebei in het zwart gekleed, hadden handschoenen aan en droegen een masker voor hun gezicht. Bij de woning heeft de medeverdachte aangebeld. Toen aangever de voordeur opendeed, heeft de medeverdachte hem opgedragen naar binnen te gaan. Verdachte en de medeverdachte zijn vervolgens achter aangever aan door de gang in de richting van de bijkeuken gelopen. Eenmaal in de bijkeuken van de woning, heeft de medeverdachte gezegd dat hij 2.000,- van aangever wilde hebben. Dat het bij een poging is gebleven, is te danken aan de omstandigheid dat aangever en zijn partner de medeverdachte hebben herkend aan zijn accent, waarna verdachte en de medeverdachte, na duw- en trekwerk over en weer, de woning hebben
verlaten.
Door aangever in zijn eigen woning op een dreigende en intimiderende wijze te confronteren en geld van hem te laten eisen, heeft verdachte een ontoelaatbare inbreuk gemaakt op het veiligheidsgevoel van aangever en zijn partner. Daarnaast dragen feiten als het onderhavige bij aan gevoelens van angst en onrust bij de buurtbewoners en de maatschappij. Dat verdachte niet heeft nagedacht over de mogelijke impact van zijn handelen en dat hij het belang van de medeverdachte boven dat van anderen heeft gesteld, neemt de rechtbank hem kwalijk.
Jeugdstrafrecht
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie betoogd toepassing van het jeugdstrafrecht passend te achten. In het rapport van 16 april 2024 adviseert de reclassering, na overleg met de Raad voor de Kinderbescherming en na afname van het wegingskader adolescentenstrafrecht, eveneens om het jeugdstrafrecht toe te passen. De reclassering heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte zijn leven als volwassene nog nauwelijks vorm weet te geven. Verdachte heeft een licht verstandelijke beperking en mogelijk een ontwikkelingsachterstand, is nog thuiswonend en heeft voor veel praktische zaken ondersteuning nodig van zijn ouders en begeleiding. Daarnaast is verdachte gevoelig voor gedrag van leeftijdsgenoten. Met het oog hierop acht de reclassering oplegging van de leerstraf So-Cool verlengd aangewezen.
Op grond van artikel 77c Sr kan de rechtbank jongeren van 18 tot 23 jaar oud berechten met toepassing van het jeugdstrafrecht, indien daartoe aanleiding bestaat op grond van de persoonlijkheid van de dader of vanwege de omstandigheden waaronder het feit is begaan. De rechtbank is van oordeel dat een dergelijke situatie zich hier voordoet. Verdachte was ten tijde van het plegen van het feit 18 jaar oud. De indruk die de rechtbank ter terechtzitting van verdachte heeft gekregen, is die van een kwetsbare jongeman die ondoordacht heeft gehandeld, mogelijk om zichzelf te bewijzen richting medeverdachte, een toenmalige vriend, en daarin veel te ver is gegaan. Om te voorkomen dat verdachte in de toekomst opnieuw een verkeerde keuze maakt, acht de rechtbank oplegging van een leerstraf, en in het bijzonder de leerstraf So- Cool verlengd, bij uitstek geschikt en in het belang van de (verdere) ontwikkeling van verdachte. Doelen van deze leerstraf zijn immers, onder andere, het versterken van de sociale vaardigheden en het zelfvertrouwen en het leren omgaan met groepsdruk en assertief gedrag. Om deze leerstraf te kunnen opleggen en gelet op de persoon van verdachte zoals hiervoor beschreven, zal de rechtbank het advies van de reclassering volgen en verdachte berechten volgens het jeugdstrafrecht. De rechtbank zal bij haar beslissing over de (hoogte van de) straf voorts rekening houden met de positieve ontwikkeling die verdachte sinds het bewezen verklaarde feit heeft doorgemaakt, zoals door hem ter terechtzitting is verklaard en door zijn ambulant begeleider is bevestigd.
Het strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 17 februari 2025. Daaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. Bij het bepalen van de (hoogte van de) straf weegt de rechtbank het strafblad van verdachte dan ook niet als strafverzwarende omstandigheid mee.
De straf
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van het feit in beginsel een onvoorwaardelijke jeugddetentie rechtvaardigt. Tegelijkertijd dient de rechtbank bij de strafoplegging rekening te houden met de persoon van verdachte en het belang van de maatschappij bij het voorkomen van nieuwe (soortgelijke) strafbare
feiten. Alles afwegende, acht de rechtbank een straf in de zin van een voorwaardelijke jeugddetentie van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar in combinatie met een werkstraf van 50 uren te vervangen door 25 dagen jeugddetentie indien de werkstraf niet of niet naar behoren is verricht, en de leerstraf So-Cool verlengd van 50 uren, te vervangen door 25 dagen jeugddetentie indien de leerstraf niet of niet naar behoren is verricht, passend en geboden. Het voorwaardelijke strafdeel dient als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden in toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Als materiële schade worden gevorderd de kosten van een deur, cameras en hekwerk. Bij de hoogte van deze schadeposten is geen bedrag ingevuld. Daarnaast wordt gevorderd een bedrag van 20.000,- aan verlies van arbeidsvermogen en een bedrag van 85.000,- aan omzetverlies, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. Tot slot wordt een vergoeding van geleden immateriële schade gevorderd. Bij de hoogte van deze schadepost is geen bedrag ingevuld.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet- ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de gestelde schade niet is onderbouwd.
Standpunt van de verdachte
Verdachte heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat zonder nadere onderbouwing onvoldoende inzichtelijk is of, en zo ja in hoeverre, de gestelde schade in een rechtstreeks verband staat met handelen van verdachte zoals door de rechtbank is bewezen verklaard. De rechtbank zal de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk in de vordering verklaren.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 45, 47, 63, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg en 317 Sr.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het meer subsidiair ten laste gelegde feit bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
-
een jeugddetentie voor de duur van twee maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
-
een taakstraf, te weten een werkstraf voor de duur van 50 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 25 dagen zal worden toegepast.
-
een taakstraf, te weten een leerstraf, bestaande uit het volgen van het leertraject So-Cool verlengd voor de duur van 50 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 25 dagen zal worden toegepast.
Verklaart [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij zijn eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.T.M. Hennevelt, voorzitter, mr. F. Sieders en mr. A.S. Venema-Dietvorst, rechters, bijgestaan door mr. K. Bodewes, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 april 2025.