ECLI:NL:RBNNE:2025:1895

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 mei 2025
Publicatiedatum
19 mei 2025
Zaaknummer
LEE 24/2126
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag vergoeding waardedaling mijnbouwschade buiten waardedalingsgebied

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland op 16 mei 2025, wordt de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een vergoeding van waardedaling van haar woning behandeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. P.M.J. de Goede, is het niet eens met de afwijzing door het Instituut Mijnbouwschade Groningen, dat haar aanvraag op 7 januari 2023 afwees omdat de woning buiten het waardedalingsgebied ligt. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing en voert verschillende beroepsgronden aan.

De rechtbank oordeelt dat het Instituut zich bij de afbakening van het waardedalingsgebied heeft mogen baseren op het onderzoek van Atlas voor gemeenten. Eiseres heeft niet aangetoond dat haar postcodegebied ten onrechte buiten het waardedalingsgebied is gelaten. De rechtbank concludeert dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van waardedaling van haar woning als gevolg van aardbevingen. Bovendien is het recht op een eerlijk proces niet geschonden, aangezien eiseres voldoende gelegenheid heeft gehad om haar bezwaren naar voren te brengen.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en het Instituut de aanvraag voor een vergoeding van waardedaling terecht heeft afgewezen. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/2126

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 mei 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. P.M.J. de Goede),
en

Instituut Mijnbouwschade Groningen, het Instituut

(gemachtigden: mrs. L. Sijbrandij-Leyten en A.M. Wenniger).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een vergoeding van waardedaling. Eiseres is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het Instituut zich bij de afbakening van het waardedalingsgebied heeft mogen baseren op het onderzoek van Atlas voor gemeenten. Ook is eiseres niet geschonden in haar recht op een eerlijk proces. Eiseres krijgt geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres heeft op 3 december 2022 een aanvraag ingediend voor een vergoeding van waardedaling van haar woning aan [adres] , te [woonplaats] . Het Instituut heeft deze aanvraag met het besluit van 7 januari 2023 afgewezen, met als reden dat de woning buiten het waardedalingsgebied ligt. Met het bestreden besluit van 22 maart 2024 op het bezwaar van eiseres is het Instituut bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het Instituut heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 12 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van het Instituut. Daarnaast was A.J. Booij, buurman van eiseres, aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

Toetsingskader
3. De regeling voor de begroting van waardedaling van woningen is neergelegd in artikelen 3.2 tot en met 3.5 van de Procedure en werkwijze van het IMG 2022.
3.1.
Het Instituut kent op aanvraag vergoedingen toe voor waardedaling van woningen als gevolg van aardbevingen en het risico daarop. In de regeling is neergelegd dat het Instituut de ontstane waardedaling in het aardbevingsgebied aan de hand van de methode van Atlas voor gemeenten begroot. Het Instituut volgt daarbij de adviezen van de onafhankelijke Adviescommissie Waardedaling woningen aardbevingsgebied Groningen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft de keuze van het Instituut voor het model van Atlas redelijk en aanvaardbaar geacht. [1]
3.2.
Op grond van de regeling gaat het Instituut uit van een waardedalingsgebied, waarbinnen aangenomen wordt dat er sprake is geweest van waardedaling ten gevolge van het risico op aardbevingen. Daarbuiten neemt het Instituut aan dat er geen sprake is geweest van waardedaling. De woning van eiseres ligt buiten het waardedalingsgebied en komt dus op grond van de methode van Atlas niet in aanmerking voor een vergoeding voor waardedaling.
3.3.
Bij het aanvragen van een vergoeding voor waardedaling bij het Instituut, is het een voorwaarde dat de aanvrager accepteert dat de waardedaling door het Instituut berekent wordt middels het door Atlas ontwikkelde model. In dit geval is sprake van een abstracte waardebepaling. Dit geldt aldus ook voor eiseres.
3.4.
Verder is van belang dat het bewijsvermoeden wat betreft waardedaling niet geldt, hetgeen betekent dat het aan eiseres is om voldoende onderbouwd te stellen en te bewijzen dat sprake is van waardedaling en dat dit het gevolg is van de aardbevingsproblematiek.
Afbakening waardedalingsgebied
4. Eiseres stelt dat zij waardedaling heeft geleden. Zij twijfelt aan de juistheid van de afbakening van het waardedalingsgebied. De afbakening is gebaseerd op een combinatie van schadedata en bevingen. Voor de vraag of een postcodegebied valt binnen het waardedalingsgebied, is het met betrekking tot de schadedata van belang dat er sprake is van een schade-intensiteit boven 40% van het aantal woningen. Eiseres meent dat er redenen zijn om te twijfelen aan de schade-intensiteit waarvan in haar postcodegebied uit is gegaan, namelijk 24.97%. Zij voert hiertoe het volgende aan.
Aandeel sociale huurwoningen
4.1.
Ten eerste vermoedt eiseres dat bij de afbakening van het waardedalingsgebied geen rekening is gehouden met het aandeel sociale huurwoningen in haar postcodegebied. Door woningcorporaties worden amper tot geen schademeldingen gedaan. Uit het jaarverslag van woningcorporatie Lefier bijvoorbeeld, blijkt dat het aantal toegekende schademeldingen minder dan 10% van het totaal aantal woningen van Lefier bedroeg. Wanneer wel rekening was gehouden met het aantal sociale huurwoningen, dan was de schade-intensiteit wel boven 40% uitgekomen.
4.1.1.
Allereerst betwist het Instituut dat de schade-intensiteit in het postcodegebied van eiseres lager is vanwege een lage bereidheid tot het melden van schade. Ook verhuurders en huurders hebben belang bij het herstel van schade. Daarnaast is eiseres uitgegaan van de onjuiste veronderstelling dat Atlas eerst een risicogebied heeft afgebakend op basis van schade-intensiteit. Maar Atlas heeft juist eerst onderzocht in welke postcodegebieden sprake was van waardedaling, waarbij ook het postcodegebied van eiseres is meegenomen. Vervolgens heeft Atlas kunnen vaststellen dat waardedaling statistisch is uit te sluiten in postcodegebieden waar zich geen beving van 1 mm/s heeft voorgedaan én de schade-intensiteit minder dan 40% bedraagt. Dit betekent dat als uit het onderzoek van Atlas was gebleken dat er ook in postcodegebieden met een lagere schade-intensiteit waardedaling was opgetreden, het waardedalingsgebied op een andere manier zou zijn afgebakend. De stelling van eiseres dat haar postcodegebied vanwege een lage schademeldingsbereidheid ten onrechte buiten de afbakening van het waardedalingsgebied is gelaten, is niet juist.
4.1.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres in het kader van de op haar rustende stel- en bewijslast, niet aannemelijk gemaakt dat geen rekening is gehouden met het aandeel sociale huurwoningen in haar postcodegebied. Het gaat hier om een vermoeden, dit is onvoldoende om te kunnen concluderen dat de afbakening van het waardedalingsgebied onjuist zou zijn. Dit geldt ook voor de verwijzing naar het jaarverslag van Lefier. Bovendien heeft het Instituut voldoende onderbouwd dat de schade-intensiteit niet leidend is geweest bij de afbakening van het waardedalingsgebied. Het aandeel sociale huurwoningen -waarbij al dan niet sprake is van een lage schademeldingsbereidheid- heeft er dan ook niet voor gezorgd dat het postcodegebied van eiseres buiten het waardedalingsgebied valt. Dat is het gevolg van de uitkomst van het onderzoek van Atlas, waaruit blijkt dat er in het postcodegebied van eiseres geen waardedaling als gevolg van (het risico op) aardbevingen is opgetreden.
Eigen onderzoek
4.2.
Daarnaast heeft eiseres vanwege eigen onderzoek haar twijfels bij de vastgestelde schade-intensiteit van 24.97% binnen haar postcodegebied Eiseres heeft namelijk zelf een steekproef uitgevoerd in twee straten binnen haar postcodegebied, waarbij zij navraag heeft gedaan bij zo’n 30 tot 40 woningen. Hieruit bleek dat de schade-intensiteit binnen haar postcodegebied veel hoger is, in één van de straten was volgens eiseres zelfs sprake van een schade-intensiteit van 100%.
4.2.1.
De rechtbank ziet in hetgeen eiseres met betrekking tot haar eigen onderzoek naar voren heeft gebracht, geen reden om te twijfelen aan de uitkomsten van het onderzoek van Atlas. Voor de afbakening van het waardedalingsgebied heeft het onderzoeksbureau van Atlas grootschalig onderzoek verricht. Het onderzoek van eiseres is daarmee niet te vergelijken en kan de uitkomsten van het door Atlas uitgevoerde onderzoek niet ontkrachten. De rechtbank is van oordeel dat het Instituut de afbakening van het risicogebied heeft mogen baseren op het onderzoek van Atlas. [2]
4.3.
De rechtbank komt, gelet op het voorgaande, tot de conclusie dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de afbakening van het waardedalingsgebied niet juist is. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat er in haar geval wél sprake is van waardedaling.
Schending van recht op eerlijk proces?
5. Eiseres stelt verder dat het Instituut heeft gehandeld in strijd met het verdedigingsbeginsel en de goede procesorde, door niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken beschikbaar te stellen. Dit zou bovendien een schending zijn van artikel 7:4 van de Algemene wet bestuursrecht. Daarnaast zou er geen sprake zijn geweest van een volledige heroverweging, omdat eiseres gehoord is nog voordat zij haar bezwaar schriftelijk had gemotiveerd.
5.1.
De rechtbank vat het beroep zo op dat eiseres meent dat zij is geschonden in haar recht op een eerlijk proces. [3] Gelet op de aanwezige stukken in het dossier en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat hiervan geen sprake is. Niet is gebleken dat eiseres onvoldoende in de gelegenheid is gesteld om haar bezwaren mondeling en schriftelijk toe te lichten, of dat er geen volledige heroverweging heeft plaatsgevonden.
5.2.
Voor zover eiseres meent dat bepaalde onderliggende data die is gebruikt in het onderzoek door Atlas ook behoort tot op de zaak betrekking hebbende stukken, overweegt de rechtbank als volgt. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat voor gegevens die worden opgeslagen, bewerkt, verwerkt of beheerd in databases geldt dat zij als een op de zaak betrekking hebbend stuk zijn aan te merken voor zover zij van belang en raadpleegbaar zijn met het oog op de aan de orde zijnde zaak. [4] In de voorliggende zaak is door eiseres onvoldoende duidelijk gemaakt welke informatie in de vorm van een dataset zij precies wenst te ontvangen van het Instituut. Het Instituut heeft naar voren gebracht dat het bestreden besluit is gebaseerd op de onderzoeksrapporten van Atlas en dat zij niet beschikken over de (volledige) dataset die hieraan ten grondslag ligt. Een bestuursorgaan is ook niet verplicht is nadere gegevens te vergaren en over te leggen die relevant kunnen zijn. [5] Bovendien is de methode van Atlas, en daarmee ook de onderliggende data, goedgekeurd door de Afdeling. [6] De rechtbank kan dan ook niet tot het oordeel komen dat er sprake is geweest van een op de zaak betrekking hebbende stukken die niet aan eiseres ter beschikking zijn gesteld.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en dat het Instituut de aanvraag voor een vergoeding van waardedaling terecht heeft afgewezen. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.R. Gans, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Huizenga-Bergsma, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 16 mei 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.AbRvS 19 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1536.
2.Vgl. de uitspraak van 21 maart 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:890.
3.In de zin van artikel 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
4.HR 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:672, r.o. 3.4.4.
5.HR 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:672, r.o. 3.4.5.
6.AbRvS 19 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1536.