6.3.De voorzieningenrechter stelt vast dat, zoals ter zitting namens het college is bevestigd, de last onder dwangsom niet ziet op de aarden wallen (met beplanting) in de lengterichting van het zuidelijke gedeelte van het perceel die ongeveer in 2015 zijn aangelegd. Evenmin ziet de last op de kleinere poel op het perceel. De last ten aanzien van de aarden wallen heeft slechts betrekking op de nieuw aangelegde aarden wallen (met beplanting) rondom de camping, de zandheuvel en de grote hartvormige vijver.
7. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft het college terecht geconcludeerd dat het aanleggen van de zandheuvel, de aarden wallen en de vijver zonder aanlegvergunning in strijd is met de planvoorschriften. Anders dan het college stelt is de functie-aanduiding “Kleinschalig kamperen”, gelet op artikel 75.7 van de planvoorschriften, wel aan te merken als een bestemming, echter naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is niet aannemelijk gemaakt of aangetoond dat de zandheuvel, de aarden wallen en de vijver noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond. De voorzieningenrechter acht niet aangetoond dat de zandheuvel, aarden wallen en vijver noodzakelijk zijn in het kader van de bestemming “Agrarisch met waarden” . Dat verzoekers het perceel ten behoeve van permacultuur gebruiken en hebben ingericht en dat de aarden wallen, de vijver en de zandheuvel in het belang zijn voor het gebruik ten behoeve van deze permacultuur maakt niet dat dit gebruik ook noodzakelijk is ten behoeve van de bestemming “Agrarisch met waarden”.
Evenmin is aangetoond dat de zandheuvel, wallen en vijver noodzakelijk zijn in verband met de bestemming “Kleinschalig kamperen”. Dat de wallen mede zijn bedoeld om de camping aan het zicht van omwonenden te onttrekken en de campinggasten privacy te bieden is daartoe onvoldoende. Verzoekers hebben niet betwist dat de zandheuvel en de vijver, zoals thans aangelegd, niet noodzakelijk zijn voor het gebruik ten behoeve van de camping.
Reeds gelet op het voorgaande is sprake van een overtreding waartegen het college bevoegd is om handhavend op te treden.
De omstandigheid, dat de termijn voor de aanleg en instandhouding van de beplanting conform het beplantingsplan ten tijde van het opleggen van de last nog niet was verstreken en de einddatum van het beplantingsplan alleen is gekoppeld aan de ingebruikname van de minicamping en niet aan de uitvoering van het beplantingsplan zelf, maakt het voorgaande niet anders. Nog los van het feit dat het college niet heeft aangeschreven wegens het in strijd handelen met het beplantingsplan, maakt dit niet dat voor aanlegvergunningplichtige activiteiten, ook conform het beplantingsplan, geen aanlegvergunning is vereist. Met het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan is overigens ook het beplantingsplan definitief geworden.
Zijn er bijzondere omstandigheden die reden moeten zijn af te zien van handhaving?
8. Zoals de Afdeling heeft overwogen in de uitspraak van 5 maart 2025, moet bij de vraag of van handhavend optreden mocht worden afgezien, worden beoordeeld of handhavend optreden onevenredig is (ECLI:NL:RVS:2025:678). Bij de toets aan het evenredigheidsbeginsel geldt de maatstaf van de zogeheten Harderwijk-uitspraak (uitspraak van 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285). Dit betekent dat de bestuursrechter toetst of het besluit geschikt en noodzakelijk is, en daarna of het besluit in de gegeven omstandigheden evenwichtig is. Of deze drie elementen aan bod komen, hangt af van de aangevoerde gronden. Bij handhavingsbesluiten geldt daarbij als uitgangspunt dat het algemeen belang gediend is met handhaving en dat om die reden in de regel tegen een overtreding moet worden opgetreden. Handhaving blijft dus voorop staan. Handhavend optreden is alleen onevenredig als er in het concrete geval omstandigheden zijn waaraan een zodanig zwaar gewicht toekomt dat het algemeen belang dat gediend is met handhaving daarvoor moet wijken. Dan is er een bijzonder geval waarin toch van handhavend optreden moet worden afgezien. Een bijzonder geval kan zich bijvoorbeeld voordoen bij concreet zicht op legalisatie, maar ook andere omstandigheden van het concrete geval kunnen leiden tot het oordeel dat er een bijzonder geval is. Andere redenen om van handhavend optreden af te zien kunnen zich bijvoorbeeld voordoen bij een schending van het gelijkheidsbeginsel of het vertrouwensbeginsel.
Concreet zicht op legalisatie
9. Verzoekers stellen dat het college niet heeft gemotiveerd waarom het legaliseren van de aarden wallen, de zandheuvel en de vijver niet ruimtelijk aanvaardbaar zijn. Daarbij is de overtreding met betrekking tot de waterpoel niet duidelijk.