Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
€ 135,00(plus de betekeningskosten zoals hierna vermeld)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 28 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde]. [eiseres] was sinds 25 maart 2022 in dienst bij [gedaagde] op basis van oproepcontracten en later een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Na een mededeling van [gedaagde] over een aanpassing van het salaris en een terugvordering van te veel betaald loon, heeft [eiseres] op 21 januari 2025 laten weten dat zij de arbeidsovereenkomst niet wilde verlengen. [gedaagde] heeft echter nagelaten om de aanzegplicht te vervullen, zoals voorgeschreven in artikel 7:668 lid 1 BW, wat heeft geleid tot een vordering van [eiseres] voor een aanzegvergoeding. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] de aanzegvergoeding verschuldigd was, maar dat deze naar evenredigheid moest worden verminderd omdat [eiseres] zelf had aangegeven de arbeidsovereenkomst niet te willen voortzetten. De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] gedeeltelijk toegewezen, waarbij de aanzegvergoeding en het achterstallige loon zijn toegewezen, evenals de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] werd veroordeeld in de proceskosten en moest een deugdelijke bruto/netto specificatie verstrekken.