ECLI:NL:RBNNE:2025:2460

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Zaaknummer
LEE 24/2112
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor het plaatsen van twee windturbines en de vraag naar belanghebbendheid van eisers

Deze uitspraak betreft een omgevingsvergunning voor het plaatsen van twee windturbines. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, maar het college heeft hun bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij volgens het college geen belanghebbenden zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat eisers geen belanghebbenden zijn bij het besluit om de omgevingsvergunning te verlenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afstand tussen de woningen van eisers en de dichtstbijzijnde windturbine te groot is om gevolgen van enige betekenis te ondervinden. De rechtbank heeft de wettelijke regels omtrent belanghebbendheid en de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besproken. De rechtbank concludeert dat het college terecht het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk heeft verklaard, en dat het beroep van eisers ongegrond is. De omgevingsvergunning blijft in stand en eisers krijgen geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/2112

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juni 2025 in de zaak tussen

1. [eiser sub 1]

2. [eiser sub 2]

3. [eiser sub 3],allen uit [plaats], gezamenlijk aangeduid als eisers
(gemachtigde: J. Dantuma),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noardeast-Fryslân

(gemachtigde: D. Wielstra).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[vergunninghouder]uit [plaats] (de vergunninghouder).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over een omgevingsvergunning voor het plaatsen van twee windturbines op het perceel [adres] in [plaats]. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning. Met het bestreden besluit heeft het college het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk verklaard omdat eisers volgens het college geen belanghebbenden zijn. Eisers wonen volgens het college te ver weg om gevolgen van enige betekenis van de windturbines te merken. Eisers zijn het hier niet mee eens. Zij vinden dat zij wel belanghebbenden zijn omdat zij mogen eisen dat de gemeente zich aan haar eigen regels houdt. Aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat eisers geen belanghebbenden zijn bij het besluit om de omgevingsvergunning te verlenen. Het college heeft het bezwaar van eisers daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard. Eisers krijgen dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Op 2 november 2023 heeft vergunninghouder een aanvraag ingediend om een omgevingsvergunning voor het realiseren van twee windturbines op het perceel [adres] in [plaats]. Met het besluit van 22 december 2023 heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning aan vergunninghouder verleend. [1]
2.1.
Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning. Met het besluit van 19 maart 2024 (het bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk verklaard.
2.2.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op
het beroep gereageerd met een verweerschrift. De vergunninghouder heeft ook schriftelijk gereageerd.
2.3.
De rechtbank heeft het beroep op 27 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers, de gemachtigde van het college, de vergunninghouder en de gemachtigde van de vergunninghouder.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. De woning van eiser sub 1 ([adres]) ligt op een perceel dat grenst aan het perceel waarop de windturbines worden geplaatst. De afstand tussen de woning van eiser sub 1 en de dichtstbijzijnde windturbine is ruim 395 meter. Eisers sub 2 en 3 wonen op [adres]. Hun percelen grenzen aan de achterkant aan een waterpartij met daarachter het perceel waarop de windturbines worden geplaatst. De afstand tussen de woningen van eisers sub 2 en 3 en de dichtstbijzijnde windturbine is respectievelijk ruim 440 en 423 meter.
Toetsingskader
4. De wettelijke regels die van belang zijn voor deze zaak, staan in de bijlage bij deze uitspraak.
4.1.
Per 1 januari 2024 is de Wabo ingetrokken en is de Omgevingswet in werking getreden. Omdat vóór die datum de aanvraag om de omgevingsvergunning is ingediend, is in deze zaak de Wabo met de onderliggende regelingen nog van toepassing. Dit volgt uit het overgangsrecht. [2]
4.2.
Op grond van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter. Op grond van artikel 7:1 van de Awb dient de belanghebbende voorafgaand aan het instellen van beroep bezwaar te maken. Hieruit volgt dat alleen een belanghebbende bezwaar kan maken tegen een besluit. Een belanghebbende is iemand wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Heeft het college het bezwaar van eisers terecht niet-ontvankelijk verklaard?
5. Eisers vinden het onterecht dat het college hen niet als belanghebbenden ziet. Volgens eisers is de afstand tot de windturbines daarvoor niet relevant. Eisers vinden dat zij belanghebbenden zijn omdat zij mogen verwachten dat de gemeente zich aan haar eigen regels houdt. Het college heeft zich volgens eisers niet gehouden aan de regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2012, meer specifiek de regels over het ontwikkelvlak. Ook heeft het college volgens eisers het welstandsadvies genegeerd.
5.1.
Het college stelt zich op het standpunt dat alleen degene die ‘gevolgen van enige betekenis’ merkt van een besluit, belanghebbende is bij dat besluit. Bij een omgevingsvergunning voor een windturbine zijn deze gevolgen er volgens het college alleen binnen een afstand van tien keer de tiphoogte van een windturbine. Het college stelt dat dit volgt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 21 februari 2018. Volgens het college is de tiphoogte van de windturbines waar de omgevingsvergunning over gaat 22,9 meter. Daarom neemt het college aan dat er gevolgen van enige betekenis zijn binnen 229 meter van de windturbines. Volgens het college wonen eisers op minimaal 370 meter afstand van de dichtstbijzijnde windturbine. Daarom vindt het college dat eisers geen belanghebbenden zijn. Omdat zij geen belanghebbenden zijn, vindt het college dat het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard moest worden.
5.2.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
5.2.1.
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling is iemand in beginsel belanghebbende bij een besluit als hij feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die door het besluit mogelijk wordt gemaakt. De voorwaarde ‘gevolgen van enige betekenis’ is een correctie op dat uitgangspunt. Dat betekent dat iemand alleen belanghebbende kan zijn bij een besluit als hij gevolgen van enige betekenis merkt van het besluit. Als de gevolgen van een besluit wel zijn vast te stellen, maar de gevolgen zo klein zijn dat ze maar een kleine invloed hebben op iemands woon-, leef-, of bedrijfssituatie, dan heeft iemand geen persoonlijk belang bij het besluit.
5.3.
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling volgt ook dat eigenaren van aangrenzende percelen in beginsel belanghebbende zijn bij besluiten op grond van de Wabo. [3] Bij deze percelen wordt ervan uitgegaan dat feitelijke gevolgen, als deze zich voordoen, van enige betekenis zijn. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als er bijzondere omstandigheden zijn. [4]
5.3.1.
Volgens de rechtbank is de afstand van het perceel van eiser sub 1 tot aan de dichtstbijzijnde windturbine een bijzondere omstandigheid. Eiser sub 1 heeft vanaf zijn perceel zeer beperkt zicht op de windturbine, omdat deze op grote afstand staat. Daarom vindt de rechtbank dat eiser sub 1 geen belanghebbende is, ook al is hij eigenaar van het aangrenzende perceel.
5.4.
Bij windparken op land gaat de Afdeling ervan uit dat er gevolgen van enige betekenis zijn binnen een afstand van tien keer de tiphoogte van de dichtstbijzijnde windturbine. Die afstand wordt gemeten vanaf de voet van de windturbine. De Afdeling gaat ervan uit dat op een afstand van meer dan tien keer de tiphoogte in beginsel geen gevolgen van enige betekenis van de windturbine zijn te merken. [5]
5.4.1.
Voor het antwoord op de vraag of eisers belanghebbenden zijn bij het besluit om de omgevingsvergunning te verlenen, is dus van belang of eisers gevolgen van enige betekenis kunnen ondervinden van de windturbines.
5.4.2.
Volgens de aanvraag om de omgevingsvergunning is de maximale tiphoogte van de windturbines waarvoor de vergunning is verleend 22,93 meter. Daarom gaat de rechtbank ervan uit dat er binnen een afstand van 229,3 meter gevolgen van enige betekenis zijn te merken van de windturbines. De woningen van eisers liggen allemaal verder weg dan 229,3 meter vanaf de voet van de windturbines. De rechtbank vindt daarom dat eisers te ver weg wonen om rechtstreeks gevolgen van enige betekenis van de windturbines te merken.
5.4.3.
Eisers hebben in hun beroepschrift en tijdens de zitting geen reden gegeven om af te wijken van het uitgangspunt dat er alleen gevolgen van enige betekenis zijn binnen een afstand van tien keer de tiphoogte van de windturbine. De rechtbank vindt dat eisers niet hebben uitgelegd waarom zij, ondanks de grote afstand en het beperkte zicht, toch gevolgen van enige betekenis merken van de windturbines. Dat eisers het belangrijk vinden dat de gemeente haar eigen regels naleeft, betekent volgens de rechtbank niet dat eisers gevolgen van enige betekenis van de windturbines merken. Daarom zijn eisers volgens de rechtbank geen belanghebbenden bij het besluit om de omgevingsvergunning te verlenen. Het college heeft het bezwaar van eisers daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard. Daarom slaagt het beroep van eisers niet.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. De omgevingsvergunning voor het realiseren van de windturbines blijft in stand. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Mulder, rechter, in aanwezigheid van E.D.M. Nijbroek, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 1:2

Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
(…)

Artikel 7:1

1. Degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een bestuursrechter in te stellen, dient alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken, tenzij:
het besluit in bezwaar of in administratief beroep is genomen,
het besluit aan goedkeuring is onderworpen,
het besluit een goedkeuring of een weigering daarvan inhoudt,
het besluit is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4,
het besluit is genomen op basis van een uitspraak waarin de bestuursrechter met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, onderdeel a, heeft bepaald dat afdeling 3.4 geheel of gedeeltelijk buiten toepassing blijft,
het beroep zich richt tegen het niet tijdig nemen van een besluit,
het besluit is genomen op grond van een voorschrift als genoemd in de bij deze wet behorende Regeling rechtstreeks beroep dan wel het besluit anderszins in die regeling is omschreven.
2. Tegen de beslissing op het bezwaar kan beroep worden ingesteld met toepassing van de voorschriften die gelden voor het instellen van beroep tegen het besluit waartegen bezwaar is gemaakt.

Artikel 8:1

Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.

Voetnoten

1.De omgevingsvergunning is verleend op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, in samenhang met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c in samenhang met artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
2.Dit is geregeld in artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet.
3.Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 15 juli 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1671: r.o. 3.2.
4.Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 13 december 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4631, r.o. 3.1.
5.Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 12 mei 2021: ECLI:NL:RVS:2021:1024: r.o. 5.2.