ECLI:NL:RBNNE:2025:3304
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening omgevingsvergunning wegens gebrek aan spoedeisend belang
Op 4 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. P.M.J. de Goede, verzocht om een voorlopige voorziening in verband met de verlening van een omgevingsvergunning voor het vergroten en verduurzamen van een woning aan [adres] te [woonplaats]. De vergunninghouder had op 17 juli 2024 een aanvraag ingediend, welke door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen op 27 augustus 2024 was verleend. Verzoekster was het niet eens met deze vergunning en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat zij meende dat de werkzaamheden nog niet afgerond waren en zij psychisch leed ondervond van de verbouwing.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat de werkzaamheden (zo goed als) afgerond waren en er derhalve geen spoedeisend belang meer bestond. De voorzieningenrechter oordeelde dat de psychische gevolgen voor verzoekster onvoldoende objectief bepaalbaar waren om een spoedeisend belang aan te nemen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek inhoudelijk behandeld, maar kwam tot de conclusie dat er geen reden was om een voorlopige voorziening te treffen. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van griffier mr. M. Dijk en is openbaar uitgesproken op 4 juli 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.