Op 31 juli 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene een boete was opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor het vermeend dubbel parkeren van zijn voertuig op 14 juni 2024. Betrokkene betwistte de boete en stelde dat hij zijn auto had geparkeerd op een 'Kiss and Ride' locatie, waar hij zijn dochter kwam ophalen. De officier van justitie had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting werd de vertegenwoordiger van de officier van justitie gehoord, en na de behandeling van de zaak heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van dubbel parkeren, omdat het voertuig van betrokkene niet parallel aan een parkeervak stond geparkeerd. Bovendien werd vastgesteld dat het RVV 1990 geen andere bepalingen kent die het parkeren in strijd met het bord van de 'Kiss and Ride' verbieden. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de boete en kende betrokkene een proceskostenvergoeding toe van € 740,44.