ECLI:NL:RBNNE:2025:4496

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
31 oktober 2025
Zaaknummer
11621608 BU VERZ 25-693
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete voor verkeersovertreding door (snor)fietser zonder verplicht fietspad

In deze zaak is aan de betrokkene een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor het niet gebruiken van de rijbaan als (snor)fietser, terwijl er geen verplicht fietspad of fiets/bromfietspad aanwezig was. De overtreding vond plaats op 12 maart 2024 in de Oude Doelesteeg in Leeuwarden. De opgelegde boete bedroeg € 79,00, inclusief administratiekosten. Betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 14 oktober 2025 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. P.A. Veenstra, aanwezig, maar betrokkene en zijn gemachtigde verschenen niet. Na sluiting van het onderzoek deed de kantonrechter onmiddellijk uitspraak. De kantonrechter oordeelde dat het beroep ongegrond was, omdat betrokkene de aanwezigheid van het verkeersbord G7 betwistte, maar de verbalisant ter plaatse was geweest en de bebording had gecontroleerd. De kantonrechter concludeerde dat de verkeersovertreding kon worden vastgesteld en dat de boete terecht was opgelegd. Het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen, omdat het beroep ongegrond werd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 265090586
zaaknummer: 11621608 BU VERZ 25-693

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van14 oktober 2025

in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] ,
gemachtigde: Appjection B.V.

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: R309 – ‘als (snor)fietser niet de rijbaan gebruiken als er geen verplicht fietspad of fiets/bromfietspad aanwezig is’, verricht op 12 maart 2024, om 20:42 uur, in de Oude Doelesteeg in Leeuwarden. De opgelegde boete bedraagt € 79,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 14 oktober 2025 op de zitting behandeld. Daarbij was als vertegenwoordigster van de officier van justitie aanwezig mr. P.A. Veenstra. Betrokkene en de gemachtigde zijn niet verschenen.
1.3
Na sluiting van het onderzoek op de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Hij oordeelt dat het beroep ongegrond is. De kantonrechter zal hierna uitleggen waarom hij dat doet.
Standpunten
3. Betrokkene vindt de boete onterecht omdat op het moment dat hij door de steeg fietste, daar niemand was en betrokkene geen idee had dat het niet mocht. Betrokkene betwist de aanwezigheid van het bord G7 en verwijst naar een schermafdruk van Google Street View. Er wordt verzocht om proceskostenvergoeding.
4. De vertegenwoordigster voert aan dat het beroep ongegrond is.
Overwegingen
5. Betrokkene betwist de aanwezigheid van de bebording. In dit geval was de verbalisant ter plaatse en dan geldt als uitgangspunt dat de bebording is gecontroleerd. [1] Het tegendeel is niet gebleken of aannemelijk gemaakt door betrokkene.
5.1.
Daarnaast overweegt de kantonrechter dat op de door betrokkene overgelegde schermafdruk van Google Street View van juni 2024 in de verte een bord te zien is. Op de opname van juni 2019, waarbij van dichterbij is gefotografeerd, is datzelfde bord zichtbaar. Daarop staan drie afbeeldingen: dat er cameratoezicht is, een verkeersbord E03 (verbod fietsen en bromfietsen te plaatsen) en een verkeersbord G7 (voetpad).
5.2.
De kantonrechter oordeelt dat de verkeersovertreding kan worden vastgesteld.
6. Dat betrokkene naar zeggen niet wist dat hij daar niet mocht fietsen en dat er volgens hem niemand in de straat was, maakt niet dat betrokkene het bord G7 mocht negeren. De boete is terecht opgelegd. Er is geen reden voor aanpassing van de boete.
7. Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt afgewezen omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

Conclusie

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Waarvan proces-verbaal,
D.W. Veenstra, griffier mr. T.F. Bruinenberg, kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.

Voetnoten

1.Hof Arnhem-Leeuwarden 11 april 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:3075