ECLI:NL:RBNNE:2025:4600

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 november 2025
Publicatiedatum
7 november 2025
Zaaknummer
C/18/249762 / FA RK 25-5399
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overplaatsing van kinderen uit gezinshuis in verband met veiligheid en blokkaderecht

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 6 november 2025, is een verzoekschrift ingediend door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (de GI) om toestemming te verkrijgen voor de overplaatsing van twee kinderen, [kind 1] en [kind 2], naar een ander gezinshuis. De GI heeft grote zorgen over de fysieke en emotionele veiligheid van de kinderen in hun huidige gezinshuis, waar signalen van verwaarlozing en mishandeling zijn geuit. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen pleegouders zijn die een beroep kunnen doen op het blokkaderecht zoals geregeld in artikel 1:336a BW. Desondanks heeft de rechter, gezien de urgentie en de veiligheid van de kinderen, vervangende toestemming verleend voor de overplaatsing. De rechter heeft ook een mondelinge behandeling van het verzoek gepland op 14 november 2025, waarbij de gezinshuisouders en de GI aanwezig moeten zijn. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is op 7 november 2025 vastgesteld.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaakgegevens : C/18/249762 / FA RK 25-5399

beschikking van 6 november 2025

in de zaak van

de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
die is gevestigd in Amsterdam,
en die hierna "de GI" wordt genoemd.
die betrekking heeft op

[kind 1] ,

die is geboren op [geboortedatum] 2015 in [geboorteplaats] ,
en die hierna " [kind 1] " wordt genoemd, en

[kind 2] ,

die is geboren op [geboortedatum] 2016 in [geboorteplaats] ,
en die hierna " [kind 2] " wordt genoemd.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam gezinshuisouders] ,

die wonen in [woonplaats] ,
en die hierna "de gezinshuisouders" worden genoemd.

Het procesverloop

Deze procedure is ingeleid met een verzoekschrift van de GI, dat door de rechtbank is ontvangen op 6 november 2025. Daarin verzoekt de GI om aan haar met een spoed, en daarom zonder voorafgaande mondelinge behandeling, toestemming te verlenen tot wijziging in het verblijf van [kind 2] naar een ander gezinshuis.
Na indiening van het verzoekschrift heeft de rechtbank een brief ontvangen van de GI waarin de GI uitgelegd dat in het petitum van het verzoekschrift abusievelijk geen verzoek is gedaan ten aanzien van [kind 1] . In de brief verzoekt de GI de rechtbank het verzoekschrift zo te lezen dat het verzoek ook ten aanzien van [kind 1] wordt gedaan.
Op 6 november 2025 heeft de rechter naar aanleiding van het verzoek van de GI telefonisch nadere informatie ingewonnen bij de GI en vervolgens mondeling toestemming gegeven om het verblijf van [kind 1] en [kind 2] te wijziging naar Gezinshuis [naam gezinshuis] .
De rechter heeft daarbij aangekondigd dat hij de gronden waarop zijn mondelinge uitspraak rust zal uitwerken in deze, vandaag te geven, beschikking.

De beoordeling

Het gaat in deze zaak om de nu tien jaar oude [kind 1] en de negen jaar oude [kind 2] , die onder voogdij staan van de GI. Omdat [kind 1] en [kind 2] niet bij hun ouders kunnen wonen, heeft de GI in haar hoedanigheid van voogd beide kinderen geplaatst in een gezinshuis.
Over die plaatsing zijn bij de GI grote zorgen opgekomen over de (fysieke en emotionele) veiligheid van beide kinderen. Die zorgen zijn van zodanige aard en omvang dat de GI er rekening mee houdt dat beide kinderen niet alleen veel tekort zijn gekomen in het gezinshuis, maar mogelijk ook zijn mishandeld. De GI wil dat de opgekomen zorgen worden onderzocht, maar ziet op dit moment niet dat een verder verblijf van één of beide kinderen in het gezinshuis verantwoord is. Daarbij speelt als overweging dat er al langer grote zorgen zijn over de ontwikkeling en veiligheid van [kind 1] en [kind 2] in het gezinshuis. Het afgelopen jaar zijn er signalen van verwaarlozing geuit door de school, de vader en de jeugdbeschermer(s). Voorbeelden hiervan zijn dat [kind 1] en [kind 2] er onverzorgd uit zien, zij niet passende kleding dragen en vettig haar hebben. Emotionele zorgen zijn er over of de vraag of het de gezinshuismoeder voldoende lukt om aan te sluiten bij de (beschadigde) ontwikkeling van beide kinderen. De GI heeft daarom besloten om beide kinderen in een andere accommodatie voor jeugdzorg te plaatsen.
De GI wil een dergelijke ingrijpende beslissing met de grootst mogelijk zorgvuldigheid nemen en vraagt zich in dat verband af of aan het gezinshuis, daarin vertegenwoordigt door de gezinshuisouders een beroep kunnen doen op het in artikel 1:336a BW geregelde blokkaderecht voor pleegouders. De GI wil niet, als de gezinshuisouders dat blokkaderecht hebben, hun rechten verkorten. De GI heeft daarom besloten aan de rechter voor te leggen of dat blokkaderecht in dit concrete geval er is en, als dat zo is, bij wege van spoedmaatregel de rechter toestemming vragen voor een overplaatsing van de kinderen naar een andere accommodatie voor jeugdzorg.
De rechter is bij de beoordeling van dat verzoek uitgegaan van de tot zover bekende feiten en omstandigheden. Die feiten en omstandigheden komen er, samengevat weergegeven, op neer dat beide kinderen zijn geplaatst in een accommodatie voor jeugdzorg. Het gaat om "Gezinshuis [naam gezinshuis] ", die als onderneming is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel onder het nummer [kvk-nummer] . Het betreft volgens die inschrijving een onderneming die als activiteit heeft het zijn van een gezinshuis voor langdurig verblijf voor kinderen/jongeren met complexe of meervoudige problematiek alsmede begeleiding van kinderen met een beperking. Er zijn aldus onvoldoende aanknopingspunten om aan te kunnen nemen dat de persoon of personen die deze onderneming drijven in een zodanige betrekking staan tot [kind 1] en [kind 2] dat sprake is van een relatie waarbij [kind 1] en [kind 2] zijn opgenomen in het gezin van de personen die de onderneming drijven, zoals bedoeld in artikel 1:336a BW. Het blijkt de rechter dan ook niet dat er pleegouders zijn die een beroep kunnen doen op het in voormelde artikel geregelde blokkaderecht.
Voor zover daar al anders over kan worden gedacht, vindt de rechter dat een direct en onverwijld ingrijpen zoals de GI wenst noodzakelijk is in het belang van de veiligheid van beide kinderen. Er zijn op dit moment concrete aanwijzingen dat hun verblijf in dit gezinshuis die veiligheid in gevaar brengt en dat noopt tot ingrijpen.
De rechter is het verder met de GI eens dat dat ingrijpen direct moet kunnen plaatsvinden en dat de mondelinge behandeling van het verzoek van de GI niet kan worden afgewacht.
Omdat de rechter de zaak niet ten volle kan beoordelen, ook niet als het gaat om de vorenbedoelde relatie tussen gezinshuisouder(s) en [kind 1] en [kind 2] zal hij bepalen dat het verzoek van de GI mondeling zal worden behandeld op de hierna te bepalen datum en tijd. De rechter zal voor de mondelinge behandeling de gezinshuisouders en de GI uitnodigen. De kinderrechter zal bovendien bepalen dat [kind 1] en [kind 2] met de rechter kunnen praten over hun plaatsing en over wat zij zelf willen.
De rechter neemt daarom de volgende beslissing.

De beslissing

De rechter:
verstaat dat er geen pleegouders zijn die een beroep kunnen doen op het in artikel 1:336a BW geregelde blokkaderecht;
beslist dat voor zover die pleegouders er wel zijn, hij toestemming geeft aan de GI voor de overplaatsing van [kind 1] en [kind 2] naar Gezinshuis [naam gezinshuis] ;
verklaart die beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat het verzoek mondeling wordt behandeld op vrijdag 14 november 2025 om 10:30 uur in het gerechtsgebouw van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, aan het Guyotplein 1 in Groningen;
wijst de gezinshuisouders en de GI erop dat deze beschikking geldt als oproep voor de mondelinge behandeling op 14 november 2025 en dat zij voor deze mondelinge behandeling geen nadere oproep zullen ontvangen;
gelast de griffie om [kind 1] en [kind 2] bij afzonderlijke brief via de jeugdbeschermer op te roepen voor een gesprek met de rechter;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.R. Tromp, kinderrechter, bijgestaan door M.C. Boskma LLM., en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2025. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 november 2025.
Als u het niet eens met de beslissingen die de rechter heeft genomen, kunt u in hoger beroep. Maar let op! Hoger beroep kunt u niet zelf instellen. U moet daarvoor naar een advocaat. Een advocaat kan voor u hoger beroep instellen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Belangrijk is dat u snel naar een advocaat gaat. Hoger beroep moet bijna altijd binnen drie maanden na de dag van de uitspraak worden ingesteld.
Voor de GI geldt dat zij zelf hoger beroep kunnen instellen.