ECLI:NL:RBNNE:2025:4884

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 december 2025
Publicatiedatum
1 december 2025
Zaaknummer
18.063106.25
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor witwassen en heling van voertuigen in vereniging

Op 1 december 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen en heling van voertuigen. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat begon na de aanhouding van de verdachte op 26 februari 2025, toen verbalisanten een loods in Nieuwe Pekela betraden en daar meerdere voertuigen aantroffen die van misdrijf afkomstig waren. De verdachte werd samen met medeverdachten aangetroffen in de loods, waar zij bezig waren met het omkatten van gestolen voertuigen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van witwassen en heling. De rechtbank achtte het niet bewezen dat het aangetroffen geldbedrag van 250 euro afkomstig was van een misdrijf, en sprak de verdachte vrij van dat onderdeel van de tenlastelegging. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank motiveerde de straf door te wijzen op de ernst van de feiten, de professionele werkwijze van de verdachte en de schade die zijn handelen had veroorzaakt aan het vertrouwen in het handelsverkeer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.063106.25
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 1 december 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 november 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.Th. van Jaarsveld, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P. van der Vliet.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 8 januari tot en met 26 februari 2025 te Nieuwe Pekela, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
  • een Land Rover, type Range Rover,
  • een Mercedes, type G63 lang,
  • een Mercedes, type G63 lang Brabus ombouw,
  • een Volkswagen, type Touareg R-line,
  • een Volkswagen, type ID7 Tourer GTX, en/of
  • een Volvo, type XC60 D4,
althans een goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2
hij op of omstreeks 8 januari tot en met 26 februari 2025 te Nieuwe Pekela, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
  • een geldbedrag (van in totaal ongeveer 250,-),
  • een Land Rover, type Range Rover,
  • een Mercedes, type G63 lang,
  • een Mercedes, type G63 lang Brabus ombouw,
  • een Volkswagen, type Touareg R-line,
  • een Volkswagen, type ID7 Tourer GTX, en/of
  • een Volvo, type XC60 D4,
althans een voorwerp, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en/of heeft gebruikt, en/of van voorwerpen de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp voorhanden heeft gehad, door
  • de Land Rover, type Range Rover, te voorzien van valse kentekenplaten,
  • de Mercedes, type G63 lang Brabus ombouw, te voorzien van een vals chassisnummer, althans een chassisnummer dat niet bij dit voertuig hoort,
  • de Volkswagen, type Touareg R-line, te voorzien van een valse kentekenplaat,
  • de Volkswagen, type ID7 Tourer GTX, te voorzien van valse kentekenplaten en/of van een vals chassisnummer, althans een chassisnummer dat niet bij dit voertuig hoort, en/of
  • de Volvo, type XC60 D4, te voorzien van valse kentekenplaten,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), dan wel redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
3
hij op of omstreeks 26 februari tot en met 7 april 2025 te Drachten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een Land Rover, type Range Rover,
althans een goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4
hij op of omstreeks 26 februari 2025 te Nieuwe Pekela, althans in Nederland, een reisdocument en/of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, te weten een
(kopie van een) Estse identiteitskaart, met documentnummer [nummer] , waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze/dit vals of vervalst was, voorhanden heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Inleiding
Op 26 februari 2025 zagen verbalisanten tijdens een algemene surveillance dat een Volvo XC60 met kenteken [kenteken 1] een ANPR-melding genereerde, omdat het voertuig in verband werd gebracht met ondermijnende criminaliteit. Verbalisanten volgden de Volvo en kwamen uit bij de parkeerplaats van een hotel te Drachten. Aldaar zagen zij dat een Range Rover met Duits kenteken [kenteken 2] vanaf ongeveer dezelfde locatie op de parkeerplaats vertrok. Omdat de kentekengegevens niet overeenkwamen met het bouwjaar van het voertuig, besloten de verbalisanten ook dit voertuig te volgen, hetgeen hen bracht bij een terrein met loodsen in Nieuwe Pekela. Op dat terrein troffen de verbalisanten de eerder gevolgde Volvo geparkeerd aan voor één van de loodsen. Vanuit deze loods waren geluiden hoorbaar die duidden op werkzaamheden. De verbalisanten hebben daarop de loods betreden, waar zij vijf van misdrijf afkomstige voertuigen en drie mannen in werkkleding aantroffen. Deze bevindingen1 vormden het startpunt van het daaropvolgende opsporingsonderzoek. Tijdens dit onderzoek werd ook een vierde verdachte geïdentificeerd, wat leidde tot de ontdekking van een tweede loods in Drachten. In deze loods werd een voertuig aangetroffen dat sinds 26 februari 2025 als gestolen stond geregistreerd.2 De resultaten van het onderzoek hebben uiteindelijk geleid tot de vervolging van onder andere de verdachte ter zake van witwassen, heling en het voorhanden hebben van een valse identiteitskaart.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld voor de feiten zoals ten laste gelegd onder 1, 2, 3 en 4.
Wat betreft het onder 2 ten laste gelegde, heeft de officier van justitie in het bijzonder aangevoerd dat er bij de verdachte een geldbedrag van 250,- is aangetroffen, waarvoor geen legale bron kan worden aangewezen. De verklaring van de verdachte, inhoudende dat het om reisgeld zou gaan, wordt door de officier van justitie als ongeloofwaardig beoordeeld, gelet op de omstandigheden waaronder de verdachte werd aangetroffen.
Wat betreft het onder 3 ten laste gelegde, heeft de officier van justitie gesteld dat de verdachte ook voor dit feit moet worden veroordeeld, aangezien het wettig en overtuigend vaststaat dat de verdachte betrokken was bij de heling van het voertuig dat in de tweede loods in Drachten is aangetroffen.
3.3
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1, 2 en 3, maar zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot feit 4.
Met betrekking tot de feiten 1 en 2 heeft de raadsman aangevoerd dat er geen bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij criminele activiteiten in de loods. Hij stelt dat enkel kan worden vastgesteld dat de verdachte aanwezig was in de loods op het moment van de betrapping, zonder dat er aanwijzingen zijn dat hij actief betrokken was bij de werkzaamheden aan de voertuigen. Verder betoogt de raadsman dat er geen bewijs is voor medeplegen, aangezien er geen getuigenverklaringen zijn die duiden op een actieve rol van de verdachte, en ook de camerabeelden geen concrete aanwijzingen voor het ten laste gelegde medeplegen. De raadsman stelt dat de verdachte, indien hij al een rol had, deze slechts ondergeschikt was en daarom niet als medepleger kan worden aangemerkt. De raadsman concludeert dan ook dat voor de feiten 1 en 2 geen bewijs is, zodat de verdachte van deze feiten dient te worden vrijgesproken.
3.4
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak witwassen van een geldbedrag
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat het onder verdachte aangetroffen geldbedrag van enig misdrijf afkomstig is. De rechtbank leidt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting af dat bij de aanhouding van verdachte een contant geldbedrag van 250,- is aangetroffen en in beslag genomen. Een geldbedrag van deze grootte acht de rechtbank op zichzelf niet zodanig dat daaruit een vermoeden van witwassen ontstaat. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het witwassen van voornoemd geldbedrag.
Vrijspraak heling loods in Drachten
De rechtbank acht feit 3 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte van dit feit zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. De officier van justitie concludeert op basis van het verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] dat verdachte de opdrachtgever is geweest van de criminele activiteiten die hebben plaatsgevonden in de loods in Drachten. De officier heeft daaraan ten grondslag gelegd dat bij de aanhouding van medeverdachte [medeverdachte 1] een kopie van een identiteitskaart in beslag werd genomen. [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat de persoon op die kopie kan worden aangemerkt als de opdrachtgever. De rechtbank stelt vast dat deze kopie, dat een ander document betreft dan de identiteitskaart die bij de aanhouding van verdachte onder hem in beslag is genomen, geen deel uit maakt van het strafdossier, waardoor de rechtbank niet in staat is om vast te stellen hoe de man op het kopie eruitziet.
Tijdens zijn verhoor heeft [medeverdachte 1] eveneens verklaard dat hij verdachte voor 80% herkent als zijnde de man op de kopie van de identiteitskaart. [medeverdachte 1] heeft hierbij steeds benadrukt dat de man op de foto weliswaar op verdachte lijkt, maar dat hij niet met zekerheid kan zeggen of het daadwerkelijk verdachte is. De rechtbank stelt vast dat deze verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] een vage en onzekere herkenning betreft, die onvoldoende basis biedt voor de conclusie dat de man op de kopie van de identiteitskaart daadwerkelijk verdachte is. Het strafdossier bevat geen andere bewijsmiddelen die de betrokkenheid van verdachte bij de criminele activiteiten in de loods kunnen ondersteunen. De rechtbank zal, nu het ontbreekt aan wettig bewijs, verdachte daarom van dit feit vrijspreken.
3.4.3
Bewezenverklaring feiten 1, 2 en 4
Op grond van het dossier en het ter terechtzitting verhandelde komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van medeplegen van zowel witwassen als heling. Gelet op de omstandigheden waaronder deze gedragingen hebben plaatsgevonden en de nauwe verwevenheid daarvan, acht de rechtbank de feiten aan te merken als een eendaadse samenloop in de zin van artikel 55 Sr. Als gevolg hiervan komen de bewijsmiddelen waarop de rechtbank haar oordeel baseert voor beide bewezen verklaarde feiten in hoge mate overeen en hebben grotendeels betrekking op dezelfde feiten en omstandigheden.
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in de voetnoten vermelde bewijsmiddelen,3 het volgende.
Witwassen
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat vast komt te staan dat de voorwerpen waarop de verdenking van witwassen betrekking heeft middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dat wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden. Aan verdachte is het medeplegen van het witwassen van zes voertuigen ten laste gelegd. De rechtbank stelt aan de hand van het strafdossier vast dat al deze voertuigen als afkomstig van enig misdrijf kunnen worden aangemerkt.4
Wetenschap
De rechtbank is voorts van oordeel dat het, gelet op de feiten en omstandigheden, niet anders kan zijn dan dat verdachte en zijn medeverdachten wisten dat hun handelingen betrekking hadden op voorwerpen die van misdrijf afkomstig waren. Dit vindt steun in de aanwezigheid van
verdachte in de loods en in de bij verdachten aangetroffen grote hoeveelheid valse kentekenplaten, vervalste voertuigidentificatienummers (VIN-nummers), voertuigen met ingeslagen chassisnummers die gestolen of niet (meer) traceerbaar bleken, printplaten en specialistisch gereedschap, alsmede jammers.5 Verbalisanten hebben verder waargenomen dat verdachte op het moment van de heterdaad betrapping valse kentekenplaten monteerde op een Volkswagen Touareg.6 Deze handelingen zijn kenmerkend voor het omkatten van voertuigen. De verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, namelijk dat hij enkel auto's afleverde,7 wordt gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden door de rechtbank als ongeloofwaardig beschouwd.
De rechtbank is verder van oordeel dat de handelingen van verdachte en zijn medeverdachten erop waren gericht het zicht te ontnemen op de criminele herkomst van de voertuigen en op de werkelijke rechthebbenden daarvan. Deze handelingen waren ook geschikt om dat doel te bereiken. De voertuigen konden immers enkel na uitgebreid onderzoek onder meer aan de hand van voertuigidentificatienummers worden herleid tot de oorspronkelijke voertuigen.8 De voertuigen waren veelal voorzien van valse kentekenplaten of valselijk aangebrachte of verwijderde chassis/VIN-nummers, waardoor zij zonder nader technisch onderzoek niet meer aan de oorspronkelijke rechtmatige eigenaar konden worden gekoppeld.
Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang, oordeelt de rechtbank dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte opzet had op het witwassen van de voertuigen, evenals op de samenwerking met zijn mededaders. Van aanwijzingen voor het tegendeel is niet gebleken, hoewel verdachte herhaaldelijk is gevraagd welke legale werkzaamheden hij daar zou hebben verricht. Een concreet antwoord daarop is telkens uitgebleven.9 De rechtbank zal hierna toelichten waarom zij van medeplegen uitgaat.
Medeplegen
Voorop staat dat slechts sprake is van medeplegen wanneer bij het plegen van het strafbare feit sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en één of meer anderen, gericht op de totstandkoming van dat feit. Ook indien de samenwerking zich niet kenmerkt door gezamenlijke uitvoering tijdens het delict, kan sprake zijn van medeplegen, mits de door verdachte geleverde bijdrage van voldoende gewicht is.10
Uit het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting volgt dat verdachte op 26 februari 2025, samen met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , is aangetroffen in een loods te Nieuwe Pekela. Alle verdachten droegen op dat moment werkkleding en werk- dan wel latexhandschoenen.11 In de loods trof de politie meerdere gestolen of verduisterde voertuigen, valse kentekenplaten, vervalste chassisnummers, gesoldeerde printplaten, specialistisch gereedschap, poets- en veilapparatuur en jerrycans met brandstof aan. De wanden van de loods waren afgeplakt met zeil en er lagen doeken waarmee de voertuigen konden worden afgedekt.12 De rechtbank leidt uit deze inrichting en de aard van de aangetroffen goederen af dat in de loods sprake was van een professioneel opererende organisatie die zich bezighield met het omkatten van gestolen voertuigen.
Op moment van betrapping op heterdaad monteerde verdachte [verdachte] valse kentekens op de Volkswagen Touareg, soldeerde medeverdachte [medeverdachte 3] printplaten, en was medeverdachte [medeverdachte 2] bezig in de deur van de Volkswagen GTX.13 Verdachte heeft zich bij de politie herhaaldelijk op zijn zwijgrecht beroepen, maar verklaarde ter terechtzitting dat hij de opdracht had gekregen om auto's naar de loods te brengen. Hij kreeg hiervoor een vergoeding en ging daarna weer weg. 14 Deze verklaring wordt door de rechtbank echter niet geloofwaardig geacht, nu door verbalisanten is waargenomen dat verdachte ter plaatse werkzaamheden aan een voertuig verrichtte.
Zowel uit het voorgaande als uit hetgeen overigens uit het procesdossier en bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen, blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte
actief betrokken was bij de activiteiten die in de loods in Nieuwe Pekela plaatsvonden. Op basis van camerabeelden is vastgesteld dat verdachte op 25 februari 2025 omstreeks 15:37 uur een Volkswagen Touareg naar de loods reed, gevolgd door een Mercedes AMG om 18:54 uur.15 Beide voertuigen, die de volgende dag in de loods werden aangetroffen, bleken van misdrijf afkomstig te zijn. Verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd de Mercedes AMG naar de loods te hebben gereden. Daarnaast herkende de verbalisant de kleding van de bestuurder van de Volkswagen Touareg op de camerabeelden als identiek aan die van verdachte [verdachte] bij zijn aanhouding. Voorts heeft verdachte tijdens de zitting bekend dat hij op 26 februari 2025 ook de Range Rover met kenteken [kenteken 2] naar de loods heeft gereden.16 Deze auto was afkomstig van diefstal, en in de auto werd DNA van medeverdachte [medeverdachte 3] aangetroffen.17
De rechtbank weegt tevens mee dat er een duidelijk verband bestaat tussen verdachte en diens medeverdachten. Dat blijk uit het volgende. Verdachte [medeverdachte 3] werd op 28 januari 2025 aangehouden terwijl hij in een spookvoertuig reed.18 Na zijn aanhouding hebben verbalisanten de chalet waar hij verbleef doorzocht. In de chalet werd een zwarte EHBO-koffer gevonden, waarin verschillende valse sleutels en een valse identiteitskaart zaten.19 Op 26 februari 2025 onderzocht dezelfde verbalisant de Volvo XC60 die geparkeerd stond voor de loods in Nieuwe Pekela. Deze Volvo behoorde toe aan medeverdachte [medeverdachte 2] . In deze Volvo werd opnieuw een zwarte EHBO-koffer aangetroffen, volgens verbalisant betrof dit dezelfde koffer die een maand eerder in de chalet werd gevonden.20 In de koffer zaten wederom valse autosleutels. Verbalisant stelde vast dat de foto op de valse identiteitskaart, die op 28 januari 2025 in de chalet werd aangetroffen, identiek was aan de foto op het paspoort en rijbewijs van verdachte [verdachte] op het moment van aanhouding op 26 februari 2025.
De rechtbank concludeert dat verdachten gezamenlijk zijn betrapt op in een loods terwijl zij daar werkzaamheden verrichtten aan van misdrijf afkomstige voertuigen, gericht op het verhullen van de herkomst van die voertuigen. De gedragingen van de verdachten waren op elkaar afgestemd, met een rolverdeling waarbij ieder een essentieel onderdeel van het omkatten voor zijn rekening nam. Verder was verdachte, zo heeft hij zelf verklaard, verantwoordelijk voor het aanleveren van de autos bij de loods. Gelet op die feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte een bijdrage heeft geleverd die zowel materieel als intellectueel van voldoende gewicht is om het medeplegen te dragen. Het enkele feit dat niet kan worden vastgesteld welke verdachte aan welke voertuig werkzaamheden heeft verricht, doet hieraan niet af. Zoals volgt uit vaste rechtspraak kan ook degene die niet zelf de uitvoeringshandeling verricht, maar wel een wezenlijke bijdrage levert aan het ten laste gelegde, als medepleger worden aangemerkt. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsman.
Alles afwegend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte en zijn medeverdachten tezamen en in vereniging met anderen zich hebben schuldig gemaakt aan het witwassen van gestolen dan wel verduisterde voertuigen. De rechtbank zal dit feit kwalificeren als in eendaadse samenloop gepleegd met de onder 1 ten laste gelegde heling.
Medeplegen heling
Het rechtbank overweegt hieromtrent - vrijwel conform het reeds overwogene ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde - het volgende.
De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat de voertuigen die op de tenlastelegging staan vermeld afkomstig zijn uit enig misdrijf. Voorts stelt de rechtbank vast dat verdachte alle op de tenlastelegging staande voertuigen voorhanden heeft gehad. Dit blijkt uit zijn aanwezigheid in de loods, waar hij zich bevond in de nabijheid van de van misdrijf afkomstige voertuigen en valse kentekens bevestigde op een verduisterd voertuig,21 alsmede uit het onderzoek naar de camerabeelden van de loods, waaruit blijkt dat de verdachte meerdere voertuigen heeft bestuurd. 22
Gelet hierop, en in aansluiting op de eerdere bewezenverklaring van witwassen, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van medeplegen van heling.
Voorhanden hebben vals identiteitsbewijs
Onder verdachte is bij de aanhouding een identiteitskaart in beslag genomen.23 Deze identiteitskaart is vervolgens onderzocht door een documentdeskundige van de Koninklijke Marechaussee. Deze deskundige kwam tot de conclusie dat het onderzochte document een nabootsing van de originele identiteitskaart van Estland betrof.24 Gelet op het voorgaande en op de bekennende verklaring van verdachte komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van feit 4.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1, 2 en 4 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij omstreeks 28 januari tot en met 26 februari 2025 te Nieuwe Pekela tezamen en in vereniging met anderen
  • een Land Rover, type Range Rover,
  • een Mercedes, type G63 lang,
  • een Mercedes, type G63 lang Brabus ombouw,
  • een Volkswagen, type Touareg R-line,
  • een Volkswagen, type ID7 Tourer GTX, en
  • een Volvo, type XC60 D4,
voorhanden heeft gehad terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
2
hij omstreeks 28 januari tot en met 26 februari 2025 te Nieuwe Pekela tezamen en in vereniging met anderen
  • een Land Rover, type Range Rover,
  • een Mercedes, type G63 lang,
  • een Mercedes, type G63 lang Brabus ombouw,
  • een Volkswagen, type Touareg R-line,
  • een Volkswagen, type 1D7 Tourer GTX, en
  • een Volvo, type XC60 D4,
voorhanden heeft gehad, heeft overgedragenen van die voorwerpen de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en verhuld, en heeft verborgen en verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp was, en heeft verborgen en verhuld wie een voorwerp voorhanden heeft gehad, door
  • de Land Rover, type Range Rover, te voorzien van valse kentekenplaten,
  • de Mercedes, type G63 lang Brabus ombouw, te voorzien van een vals chassisnummer, althans een chassisnummer dat niet bij dit voertuig hoort,
  • de Volkswagen, type Touareg R-line, te voorzien van een valse kentekenplaat,
  • de Volkswagen, type ID7 Tourer GTX, te voorzien van valse kentekenplaten en van een vals chassisnummer, althans een chassisnummer dat niet bij dit voertuig hoort, en
- de Volvo, type XC60 D4, te voorzien van valse kentekenplaten,
terwijl hij en zijn mededaders wisten dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
4
hij op 26 februari 2025 te Nieuwe Pekela een identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, te weten een (kopie van een) Estse identiteitskaart, met documentnummer [nummer] , waarvan hij, verdachte, wist dat deze vals was, voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot de feiten 1 en 2 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, Wetboek van Strafrecht. Er is één feitencomplex, waarin de feiten zodanig met elkaar verweven zijn en in elkaar opgaan dat geoordeeld moet worden dat er één wilsbesluit aan ten grondslag ligt waarvan verdachte in wezen één verwijt wordt gemaakt.
Het bewezen verklaarde levert op:
Eendaadse samenloop van:
medeplegen van opzetheling;
medeplegen van witwassen;
en
4. een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht voorhanden hebben, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat het vals of vervalst is.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.Strafmotivering

7.1
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden (met aftrek).
7.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de eis van 18 maanden gevangenisstraf buitensporig is en niet in verhouding staat tot de feiten en de beperkte rol die verdachte in het geheel heeft gehad. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat de zaak oorspronkelijk was gepland voor een politierechterzitting, waarbij een maximale straf van 12 maanden gevangenisstraf had kunnen worden opgelegd. Volgens de raadsman is het niet consistent met de oorspronkelijke planning om nu een veel hogere straf te eisen, en acht hij een eis van 18 maanden gevangenisstraf disproportioneel hoog. De verdediging heeft verzocht een straf op te leggen die gelijk is aan de tijd die de verdachte heeft doorgebracht in voorarrest.
7.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank stelt voorop dat verdachte zich gedurende ten minste een maand samen met anderen op een geraffineerde en planmatige wijze heeft schuldig gemaakt aan het witwassen en helen van meerdere voertuigen. Deze voertuigen, met een totale waarde van om en nabij de 1,5 miljoen euro, zijn in de loods onder meer voorzien van valse kentekens en chassisnummers. Verdachte heeft daaraan een wezenlijke bijdrage geleverd en fungeerde als een belangrijke schakel binnen een criminele afzetmarkt voor gestolen voertuigen. Door deze handelwijze is aanzienlijke financiële schade veroorzaakt en is het vertrouwen in het handelsverkeer en in voertuigdocumenten ernstig geschaad.
Verdachte heeft ter terechtzitting geen openheid van zaken gegeven, hetgeen erop duidt dat hij geen inzicht toont in het laakbare van zijn handelen of in de schadelijke gevolgen daarvan voor zowel individuele benadeelden als de maatschappij als geheel.
De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Gelet op de ernst en omvang van de feiten, de professionele werkwijze en het aantal voertuigen dat betrokken is bij het criminele proces, is de rechtbank van oordeel dat in beginsel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden. Conform de eis van de officier van justitie zal de rechtbank een gevangenisstraf van 18 maanden opleggen met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Anders dan de officier van justitie zal de rechtbank hiervan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren opleggen. Het voorwaardelijke deel dient als een duidelijke waarschuwing aan verdachte zich in de toekomst van soortgelijke strafbare feiten te onthouden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.Inbeslaggenomen goederen

8.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de inbeslaggenomen goederen verbeurd te verklaren.
8.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, gelet op de bepleite vrijspraak, op het standpunt gesteld dat het in beslag genomen geldbedrag moet worden teruggegeven aan verdachte.
8.3
Oordeel van de rechtbank
Teruggave geldbedrag aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen geldbedrag, te weten 250,00, nu dit geldbedrag niet in verband kan worden gebracht met strafbaar handelen en evenmin gronden aanwezig zijn tot verbeurd verklaring.
Bewaring ten behoeve van rechthebbenden
De rechtbank kan op basis van de bewijsmiddelen niet vaststellen dat de voorwerpen met nummer 1 tot en met 5 aan verdachte toebehoren. De rechtbank ziet geen grond voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van deze voorwerpen. De rechtbank gelast daarom de bewaring van deze voorwerpen ten behoeve van rechthebbenden.
de personenauto van het merk Land Rover Range Rover met kenteken [kenteken 3] ;
de personenauto van het merk Mercedes-Benz, AMG G63, met kenteken [kenteken 4] ;
de personenauto van het merk Volkswagen, type Touareg, met kenteken [kenteken 5] ;
de personenauto van het merk Volkswagen, type GTX, met kenteken [kenteken 6] ;
de personenauto van het merk Mercedes Benz, type Brabus, zonder kentekenplaat.

9.Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 55, 57, 350d, 416, 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf (
een gedeelte, groot 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag ad 250,00.
Gelast de bewaringvan de volgende in beslag genomen voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende(n):
de personenauto van het merk Land Rover Range Rover met kenteken [kenteken 3] (goednummer PL0100-2025051142-1805645);
de personenauto van het merk Mercedes-Benz, AMG G63, met kenteken [kenteken 4] (goednummer PL0100-2025051142-1805647);
de personenauto van het merk Volkswagen, type Touareg, met kenteken [kenteken 5] (goednummer PL0100-2025051142-1805649);
de personenauto van het merk Volkswagen, type GTX, met kenteken [kenteken 6] (goednummer PL0100-2025051142-1805651);
de personenauto van het merk Mercedes Benz, type Brabus, zonder kentekenplaat (goednummer PL0100-2025051142-1805653).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Wolters, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. C. Brouwer, rechters, bijgestaan door mr. M. Raven, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 december 2025.
1. Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 27 februari 2025, p. 29 e.v.
2 Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 27 februari 2025, p. 325 e.v.
3 De processen-verbaal waarnaar wordt verwezen, zijn opgenomen in het dossier van de Politie Noord-
Nederland met nummer 2025051277 d.d. 22 april 2025. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
4 p. 127- p. 129 en de daarbij behorende bijlagen.
5 p. 40.
6 p. 31.
7 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 november 2025.
8 P. 127 p. 128 en de daarbij behorende bijlagen.
9 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 november 2025.
11 p. 31.
12 p. 40.
13 p. 31.
14 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 november 2025.
15 p. 182 p. 183.
16 p. 30 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 november 2025.
17 p. 128 p. 129; p. 165.
18 p. 380 e.v.
19 p. 374.
20 p. 72 p. 73.
21 p. 31.
22 p. 182 p. 183.
23 p. 807.
24 p. 425 p. 426.