ECLI:NL:RBNNE:2025:4901
Rechtbank Noord-Nederland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Oordeel over verkeersboete voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 13 november 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. N.G.A. Voorbach, had een boete van € 389,00 ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op 16 januari 2024 op de A32 L in Grou. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting heeft de kantonrechter de zaak behandeld en de verklaring van de verbalisant, die de overtreding had vastgesteld, in overweging genomen. De kantonrechter oordeelde dat de foto’s in het dossier geen aanleiding gaven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De betrokkene ontkende dat zij een mobiel elektronisch apparaat vasthield, maar de kantonrechter concludeerde dat de beschikbare gegevens voldoende waren om vast te stellen dat de overtreding had plaatsgevonden. De kantonrechter wees erop dat de betrokkene geen alternatieve verklaring had gegeven voor het voorwerp dat zij vasthield.
Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond, waarbij werd benadrukt dat de enkele betwisting van de overtreding en de bevoegdheid van de verbalisant niet voldoende waren om aan de vaststelling van de overtreding te twijfelen. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen redenen waren om deze te matigen. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en het proces-verbaal werd opgemaakt door griffier S.N. Noordenbos.