ECLI:NL:RBNNE:2025:4964
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- M.O. Thijsen
- G.H. Boekaar
- O.J. Bosker
- Rechtspraak.nl
Ontnemingsbeslissing in strafzaak met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel uit cocaïnehandel
Op 5 december 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een ontnemingsbeslissing genomen in de zaak tegen een veroordeelde, geboren in 1999. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel toegewezen. De officier van justitie had op 23 oktober 2025 gevorderd dat de rechtbank het bedrag zou vaststellen waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel werd geschat, en dat de veroordeelde een bedrag van € 294.880,92 aan de staat zou moeten betalen. Tijdens de behandeling op 21 november 2025 heeft de officier van justitie echter gesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel moest worden vastgesteld op het contante geldbedrag van € 62.580,00 dat bij de veroordeelde was aangetroffen en in beslag genomen. De verdediging heeft zich hierbij aangesloten en verzocht om de betalingsverplichting op nihil te stellen.
De rechtbank heeft de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op de verklaring van de veroordeelde en op proces-verbaal van bevindingen van de politie. De rechtbank oordeelde dat het aangetroffen contante geld, dat in de woning van de ouders van de veroordeelde was gevonden, als het wederrechtelijk verkregen voordeel moest worden beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde afstand heeft gedaan van het geldbedrag en dat de betalingsverplichting als voldaan kan worden beschouwd. De rechtbank heeft de betalingsverplichting aan de veroordeelde dan ook op nihil gesteld, en het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 62.580,00. De rechtbank heeft tevens de duur van de gijzeling op 0 dagen bepaald.