Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Vonnis van de kantonrechter:
Dexia Nederland B.V.
[gedaagde]
De procedure
De feiten
€ 5.343,89uit te keren wegens compensatie van door [gedaagde] geleden schade door de effectenleaseovereenkomsten. Dexia heeft op 18 januari 2012 dit bedrag aan [gedaagde] betaald.
Het geschil en de beoordeling ervan
Het voorgaande neemt niet weg dat, gelet op het verweer van [gedaagde] , moet worden onderzocht of Dexia misbruik maakt van haar bevoegdheid tot het instellen van een vordering als de onderhavige. Hoewel hiervoor reeds is overwogen dat Dexia voldoende belang heeft bij het verkrijgen van duidelijkheid in de rechtsverhouding tussen haar en ook [gedaagde] , kan er toch sprake zijn van misbruik van bevoegdheid, namelijk indien de belangen van [gedaagde] door het op dit moment instellen van de vordering onevenredig worden geschaad of indien dit in strijd is met het belang van een goede procesorde en/of een goede rechtspleging. Daarbij is van belang of [gedaagde] voldoende de gelegenheid heeft gehad om de feiten en omstandigheden te onderzoeken die bepalend zijn voor zijn aanspraken en of inmiddels voldoende duidelijkheid bestaat over de in rechte toe te passen beoordelingsmaatstaven.
waarschuwingsplichtom, alvorens de overeenkomst aan te gaan, de wederpartij indringend en in niet mis te verstane bewoordingen te waarschuwen voor het risico van het overblijven van een restschuld in het geval de verkoopopbrengst van de geleasede effecten bij beëindiging van de overeenkomst niet toereikend zou zijn voor de terugbetaling van het geleende bedrag, en een
onderzoeksplichtom, alvorens de overeenkomst aan te gaan, inlichtingen te winnen over de inkomens- en vermogenspositie van de wederpartij teneinde na te gaan of deze naar redelijke verwachting de uit de overeenkomst voortvloeiende financiële verplichtingen zou kunnen dragen, ook bij een ontoereikende opbrengst van de effecten.
waarschuwingsplicht, heeft het hof overwogen dat uit de bewoordingen van een overeenkomst tot effectenlease in het algemeen voldoende duidelijk kenbaar is dat de overeenkomst voorzag in de verstrekking van de geldlening door Dexia, dat het geleende bedrag zou worden belegd in effecten, dat de wederpartij van Dexia over dat bedrag rente was verschuldigd en dat het geleende bedrag moest worden terugbetaald, ongeacht de waarde van de effecten bij het tijdstip van verkoop daarvan. Dit brengt met zich mee dat de wederpartij van Dexia de overeenkomst is aangegaan terwijl zij hetzij bekend was met de zojuist bedoelde eigenschappen van de overeenkomst, hetzij had nagelaten zich redelijke inspanningen te getroosten teneinde het daarin bepaalde te begrijpen alvorens de overeenkomst aan te gaan. Hieruit volgt dat de schade die de wederpartij heeft geleden mede het gevolg is van een omstandigheid die haarzelf kan worden toegerekend. Daarom heeft het hof aangenomen dat er grond is voor een vermindering van de vergoedingsplicht van Dexia in evenredigheid met de mate waarin de aan Dexia en aan de wederpartij toe te rekenen omstandigheden tot het ontstaan van de schade van laatstgenoemde hebben bijgedragen. Indien de inkomens- en vermogenstoets zou hebben uitgewezen dat de afnemer redelijkerwijs in staat zou zijn geweest aan de betalingsverplichtingen uit de overeenkomst te (blijven) voldoen, kan de schade bestaande in de verschuldigde rente- en aflossingstermijnen geheel worden toegeschreven aan de omstandigheid dat, naar de afnemer wist of moest weten, met geleend geld is belegd. De vergoedingsplicht van Dexia moet dan worden verminderd, onder meer, zodanig dat Dexia deze schadeposten niet behoeft te vergoeden en deze derhalve volledig voor rekening van de wederpartij blijven.
onderzoeksplichtdaarentegen zou hebben uitgewezen dat de overeenkomst naar redelijke verwachting een onaanvaardbaar zware financiële last op de wederpartij zou leggen, mocht deze redelijkerwijs niet in staat worden geacht aan de betalingsverplichting uit de overeenkomst te (blijven) voldoen en was Dexia gehouden het aangaan van de overeenkomst aan de wederpartij te ontraden. In dat geval kan de schade bestaande uit de verschuldigde rente en aflossingen niet geheel worden toegeschreven aan de omstandigheid dat de wederpartij de overeenkomst is aangegaan, terwijl zij bekend was, of had kunnen zijn, met de uit de overeenkomst kenbare verplichting tot betaling van rente en tot terugbetaling van de verstrekte lening. Tot die schade is dan ook bijgedragen door het nalaten van Dexia om de overeenkomst te ontraden. In dat geval wordt de vergoedingsplicht van Dexia niet verminderd met de schade bestaande uit de verschuldigde aflossingen en rente.
De kantonrechter zal deze hierna kort aanstippen.
nietbehoren te ontraden. De kantonrechter is van oordeel dat de schade ter zake betaalde termijnen en rente geheel voor rekening van [gedaagde] behoort te blijven.
€ 936,68.
€ 4.285,38.