Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Het procesverloop
2.Inleiding
3.De beoordeling
juridischverdeeld houdt, en waarover een beslissing moet worden genomen, is of herplaatsing van [verweerster] binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van scholing, in een andere passende functie mogelijk is of in de rede ligt.
een krachtige en stabiele persoonlijkheid met leiderschapskwaliteiten die als goede teamspeler en verbinder in staat is om op niveau de hoge cultureel-inhoudelijke ambities waar te maken, maar ook in staat is om een duurzame relatie op te bouwen met de stakeholders en samenwerkingspartners, zodat de gewenste toekomstige samenwerkingen structurele vorm krijgen en er een maximaal draagvlak voor het voorbestaan van Cultuurpodium Groene Engel gecreëerd wordt.”
niethet geval is verhoudt dat standpunt zich niet met haar erkenning, althans het niet betwisten van de stelling dat de oude en nieuwe functie van programmeur (A) onderling niet uitwisselbaar zijn. De Groene Engel heeft voorts onbetwist gesteld dat de nieuwe functie van programmeur A een spilfunctie is en dat het voor De Groene Engel in de nabije toekomst erop of eronder is.
resultaten(en dat ook een afweging moet zijn bij de keuze wat wel en niet te programmeren) stelt de kantonrechter vast dat De Groene Engel op dat punt de kwaliteiten van [verweerster] niet ter discussie heeft gesteld, ook al valt uit het BMC-rapport op te maken dat De Groene Engel naar het oordeel van BMC in het verleden te weinig vraaggericht heeft geprogrammeerd en zich te veel op de bestaande bezoekersschare heeft gericht. De tussenconclusie is dat De Groene Engel op dit punt de ongeschiktheid van [verweerster] voor de functie van programmeur A dan wel de onmogelijkheid om haar binnen de eerder genoemde redelijke termijn daarin bij te scholen onvoldoende aannemelijk heeft weten te maken.
ernstigaan haar te wijten is dat [verweerster] met een burn-out is uitgevallen en het doen of laten van De Groene Engel daarvan dé oorzaak is. [verweerster] heeft ter zake geen, althans een onvoldoende concreet bewijsaanbod gedaan, zodat de kantonrechter hieraan voorbijgaat.
€ 1.000,--. Tegen dit nevenverzoek heeft De Groene Engel geen afzonderlijk verweer gevoerd. Dit verzoek zal de kantonrechter toewijzen in de vorm van een verklaring voor recht, met dien verstande dat voor zover op de laatste dag van het dienstverband nog een budget resteert dit conform artikel 6:5 lid 6 van de cao kunsteducatie vervalt.
4.De beslissing
€ 8.621,34 bruto, door De Groene Engel uiterlijk te voldoen vóór 1 december 2021, en voor zover dat niet het geval is, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2021 tot aan de dag van voldoening;