ECLI:NL:RBOBR:2022:1997
Rechtbank Oost-Brabant
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van een woning en de onderbouwing daarvan door de heffingsambtenaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 18 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een woning. De heffingsambtenaar van de gemeente Meierijstad had de waarde van de woning vastgesteld op € 860.000 per waardepeildatum 1 januari 2020. Eiser, eigenaar van de woning, betwistte deze waarde en stelde dat hij de woning voor € 699.000 had willen waarderen. De heffingsambtenaar onderbouwde de vastgestelde waarde met het eigen verkoopcijfer van de woning, dat volgens hem marktconform was. Eiser kon echter niet aannemelijk maken dat het verkoopcijfer geen marktconforme prijs vertegenwoordigde. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs had geleverd dat de vastgestelde waarde niet te hoog was en dat eiser zijn bepleite waarde niet had onderbouwd met toetsbare gegevens. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat partijen het recht hebben om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.