ECLI:NL:RBOBR:2023:113
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling arbeidsongeschiktheid en WGA-vervolguitkering na ziekte
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 5 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het UWV over de herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid van de eiser. De eiser, die eerder een WGA-uitkering ontving, was het niet eens met de beslissing van het UWV dat zijn arbeidsongeschiktheid op 50,96% was vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV in zijn besluit van 18 november 2020 terecht heeft geoordeeld dat de eiser voor 50,96% arbeidsongeschikt is en dat hij recht heeft op een WGA-vervolguitkering vanaf 4 december 2020. De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige grondslagen van het UWV beoordeeld en geconcludeerd dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd. De verzekeringsarts B&B heeft de klachten van de eiser in zijn beoordeling meegenomen en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de vastgestelde FML van 28 oktober 2020. De rechtbank heeft ook de argumenten van de eiser, waaronder de vermeende onderschatting van zijn klachten en de verzoeken om een onafhankelijk deskundige, verworpen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiser in staat is om arbeid te verrichten die in overeenstemming is met zijn medische belastbaarheid. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk heeft gekregen in deze procedure. De uitspraak zal openbaar worden gemaakt op rechtspraak.nl.