ECLI:NL:RBOBR:2023:2716

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 april 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
C-01-390229 - KG ZA 23-51
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een geldsom in kort geding met betrekking tot een overeenkomst van geldlening en de gevolgen van dwaling en bedrog

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 april 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Simplex HRM B.V. (eiseres) en Semper Fidelis Holding B.V. (gedaagde), met Ik Blink Groep B.V. en Uitblinkers Groep B.V. als gevoegde partijen. Simplex vorderde betaling van een bedrag van € 725.000,00, dat Semper Fidelis verschuldigd zou zijn op basis van een overeenkomst van geldlening. De achtergrond van het geschil ligt in een overeenkomst tussen de partijen die betrekking had op de verkoop van aandelen en de bijbehorende betalingsverplichtingen. Semper Fidelis voerde verweer op basis van dwaling en bedrog, stellende dat zij niet gehouden was tot betaling vanwege onjuiste voorstellingen van zaken door Simplex.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het bestaan van de vordering van Simplex voldoende aannemelijk is. Semper Fidelis heeft de overeenkomst van geldlening niet betwist, maar stelde dat zij een gerechtvaardigd beroep kan doen op vernietiging van de overeenkomst. De rechter heeft echter geconcludeerd dat Semper Fidelis niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bodemrechter de overeenkomst zal vernietigen. De voorzieningenrechter heeft daarbij de bepalingen in de overeenkomst in aanmerking genomen, waarin Semper Fidelis afstand heeft gedaan van het recht om de overeenkomst te ontbinden of te vernietigen.

De rechter heeft de vordering van Simplex toegewezen en Semper Fidelis veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Tevens zijn de proceskosten aan de zijde van Simplex toegewezen. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in overeenkomsten en de gevolgen van het niet nakomen daarvan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/390229 / KG ZA 23-51
Vonnis in kort geding van 28 april 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SIMPLEX HRM B.V.,
gevestigd te Waalwijk,
eiseres,
advocaat mr. A. Fuijkschot te 's-Hertogenbosch,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SEMPER FIDELIS HOLDING B.V.,
gevestigd te Breda,
gedaagde,
advocaten mr. B.F. Louwerer en mr. R. van der Jagt.
en
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IK BLINK GROEP B.V.,
gevestigd te ‘s-Hertogenbosch,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UITBLINKERS GROEP B.V.,
gevestigd te Breda,
gevoegde partijen,
advocaten mr. B.F. Louwerer en mr. R. van der Jagt.
Partijen zullen hierna Simplex (eiseres) en Semper Fidelis c.s. (gedaagde en de gevoegde partijen) genoemd worden. Waar nodig worden gedaagde en gevoegde partijen afzonderlijk Semper Fidelis, IK Blink Groep en Uitblinkers Groep genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 22 maart 2023 met 22 producties (genummerd 1 tot en met 23; productie 9 ontbreekt)
  • de brief van mr. Fuijkschot van 29 maart 2023 met aanvullende producties 24 tot en met 32
  • de brief van mr. Van der Jagt van 29 maart 2023 met een conclusie van antwoord tevens houdende incidentele conclusie tot voeging ex artikel 217 Rv en 17 producties
  • de mondelinge behandeling op 30 maart 2023.
  • de pleitnota van Simplex
  • de pleitnota van Semper Fidelis.
1.2.
Simplex heeft ter zitting geen bezwaar gemaakt tegen de voeging van Ik Blink Groep en Uitblinkers. De voorzieningenrechter heeft de vordering tot voeging toewijsbaar geoordeeld en Ik Blink Groep en Uitblinkers vervolgens toegelaten als gevoegde partij.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Ik Blink Groep was tot eind 2021 de moedermaatschappij van een groep ondernemingen, die zich onder andere bezighield met arbeidsbemiddeling, uitzenden/ uitlenen van flexkrachten, backoffice-dienstverlening, het exploiteren van software op dat gebied, opleiden en de levering van werkkleding.
2.2.
De heer [A] ( hierna: [A] ) is enig aandeelhouder en bestuurder van Simplex. De heer [B] (hierna: [B] ) is enig aandeelhouder en bestuurder van Semper Fidelis.
2.3.
[A] en [B] waren tot en met het jaar 2021 ieder afzonderlijk bestuurder van Ik Blink Groep, zowel in persoon als (indirect) via Simplex respectievelijk Semper Fidelis. Ook hielden [A] en [B] ieder afzonderlijk (indirect) via Simplex respectievelijk Semper Fidelis een 50% aandelenbelang in Ik Blink Groep.
2.4.
Tussen [A] en [B] is eind 2021 verschil van inzicht ontstaan over de aansturing en het te voeren beleid van Ik Blink Groep en haar dochtermaatschappijen en over de feitelijke uitvoering hiervan. Na diverse gesprekken hebben [A] en [B] besloten hun zakelijke samenwerking te beëindigen.
2.5.
Over de wijze van de beëindiging van hun samenwerking hebben [A] en [B] eind 2021 op hoofdlijnen overeenstemming bereikt.
2.6.
Deze afspraken zijn nader vastgelegd en uitgewerkt in de overeenkomst met betrekking tot de beëindiging van hun samenwerking, waaronder begrepen de koop en verkoop van aandelen in de besloten vennootschappen Ik Blink Groep, Logihuis B.V., Logistique B.V. en [bedrijfsnaam 1] B.V., van 3 februari 2022 (hierna: de overeenkomst).
2.7.
Meer concreet heeft Simplex de door haar gehouden aandelen in Ik Blink Groep (de aandelen OIBG) verkocht aan Semper Fidelis (artikel 2 van de overeenkomst). De koopprijs voor de aandelen OIBG bestaat uit een vast deel en een variabel deel. Het vaste deel van de koopprijs beloopt € 2.925.000,00. (artikel 4.2. van de overeenkomst).
2.8.
Daarnaast en gelijktijdig heeft Uitblinkers (waarvan de aandelen gehouden werden door Ik Blink Groep) de door haar gehouden aandelen in Logihuis B.V., Logistique B.V. en [bedrijfsnaam 1] B.V. (de 'Aandelen Logihuis, de Aandelen Logistique en de Aandelen [bedrijfsnaam 1] ') verkocht aan Simplex (artikel 3 van de overeenkomst). De koopprijs voor de aandelen Logihuis, aandelen Logistique en aandelen [bedrijfsnaam 1] beloopt een bedrag van € 900.000,- (artikel 5.2. van de overeenkomst).
NB 1 Uitblinkers heeft de aandelen in [bedrijfsnaam 1] BV gekocht van de heer [C] bij akte van 14 juli 2020, opgemaakt tussen de heer [C] en de (toenmalige) bestuurders van Uitblinkers, [A] en [B] ). Ter zake de koopsom is bepaald dat deze bestaat uit twee tranches. De eerste tranche is gebaseerd op de post debiteuren van de dochtermaatschappijen van [bedrijfsnaam 1] tot en met 1 juli 2020 van (naar verwachting) € 700.000,-. Deze debiteuren komen aan verkoper (de heer [C] toe); [bedrijfsnaam 1] en haar dochters zullen de reeds ontvangen en nog te ontvangen debiteurenvorderingen doorbetalen naar verkoper. Oninbaar gebleken debiteuren komen in mindering op de eerste tranche. De tweede tranche is gebaseerd op een earn-out regeling. De levering van de aandelen [bedrijfsnaam 1] vond plaats bij akte van 11 december 2020.
Ten tijde van de verkoop van de aandelen in [bedrijfsnaam 1] aan Simplex was de verschuldigde koopsom uit de eerste tranche ter zake de verwerving van die aandelen nog niet (volledig) voldaan.
NB 2 Ter zake de verwerving door Uitblinkers van de aandelen in Logihuis van [bedrijfsnaam 2] BV en EMS Holding BV werd een deel van de koopsom omgezet in een geldlening. Deze geldlening was ten tijde van de overeenkomst nog niet afgelost.
2.9.
De vordering van Uitblinkers op Simplex ter zake de koopprijs voor de aandelen Logihuis, aandelen Logistique en aandelen [bedrijfsnaam 1] van € 900.000,- heeft Uitblinkers gecedeerd aan Semper Fidelis waarna deze vordering is voldaan door deze te verrekenen met de koopprijs voor de Aandelen OIBG van € 2.925.000,- (artikel 6.3. van de overeenkomst). Na deze verrekening heeft Simplex nog een vordering op Semper Fidelis uit hoofde van de vaste koopprijs voor de Aandelen OIBG tot een bedrag van € 2.025.000,- (artikel 6.4. van de overeenkomst).
2.10.
Van deze verschuldigde € 2.025.000,- is op de overdrachtsdatum van genoemde aandelen op 22 maart 2022 in totaal € 1.000.000,- door Semper Fidelis voldaan. Het restant, een bedrag van € 1.025.000,-, is op de overdrachtsdatum omgezet in een geldlening (artikel 6.5. van de overeenkomst juncto bijlage 3 overeenkomst).
2.11.
In artikel 3.1. van bijlage 3 van de overeenkomst, is bepaald dat Semper Fidelis gehouden is de hoofdsom van € 1.025.000,- in maandelijkse termijnen van minimaal
€ 25.000,- aan Simplex te voldoen. De maand januari 2023 is hiervan uitgezonderd; uiterlijk op de laatste dag van die maand moet een termijn worden voldaan van € 500.000,00.
2.12.
In artikel 6.1. aanhef en onder c) van bijlage 3 is bepaald dat alle termijnen van de geldlening vervroegd kunnen worden opgeëist indien Semper Fidelis, na ingebrekestelling, in gebreke blijft met de nakoming van haar aflossingsverplichting als neergelegd in artikel 3 van bijlage 3.
2.13.
Verder is in de overeenkomst, voor zover hier relevant, o.a. nog het volgende bepaald:
“9. Garanties
9.1.
Behoudens de in Artikel 9.2. van deze Overeenkomst genoemde (algemene) garanties ten aanzien van de Aandelen OIBG en OAK Ik Blink Groep, worden door J&P geen (bijzondere) garanties of vrijwaringen aan Semper Fidelis verstrekt. Dit is gelegen in het feit dat Semper Fidelis als (mede)aandeelhouder en (mede)bestuurder van OAK Ik Blink Groep volledig op de hoogte is, althans wordt geacht, van het reilen en zeilen van OAK Ik Blink Groep en haar dochtermaatschappijen.
(…)
9.3
Partijen stellen hierbij vast dat J&P niet gehouden is (nadere) informatie te verschaffen of mededelingen te doen over het vermogen (activa, passiva en rechtsverhoudingen) van OAK Ik Blink Groep en haar activiteiten en zij komen overeen dat ten aanzien van het vermogen en de activiteiten van OAK Ik Blink Groep geen garanties worden verlangd respectievelijk gegeven. Semper Fidelis zal de Aandelen OIBG afnemen zoals deze zijn en Semper Fidelis aanvaardt volledig de risico's verbonden aan de Aandelen OIBG, onverminderd het bepaalde in Artikel 9.2 van deze Overeenkomst.
16.2
Partijen doen hierbij onvoorwaardelijk en onherroepelijk afstand van hun recht deze Overeenkomst na de Overdracht geheel of gedeeltelijk te ontbinden of te vernietigen.”
2.14.
Op 23 februari 2022 heeft de advocaat van Semper Fidelis een e-mail gestuurd naar de advocaat van Simplex, waarin hij een drietal discussiepunten ('Personeel', 'Logihuis' en 'The Knowledge opleidingen') benoemt, met het voorstel deze te bespreken.
2.15.
Partijen hebben vervolgens - onder meer - gecorrespondeerd over de vraag wie het onbetaald gebleven deel van de koopsom voor de verwerving van de aandelen in [bedrijfsnaam 1] door Uitblinkers in juli 2020 moet betalen (corresponderend met de daadwerkelijk door [bedrijfsnaam 1] of haar dochters geïncasseerde debiteurenposten). Verder rees de vraag wie de uitgestelde betalingsverplichting van OAK Blinkers voor de aankoop indertijd (in maart 2021) van de aandelen in Logihuis zou voldoen aan de verkopers van die aandelen ( [bedrijfsnaam 2] en EMS Holding).
2.16.
Op 22 maart 2022 zijn de aandelen zoals genoemd in de overeenkomst notarieel geleverd.
2.17.
Semper Fidelis heeft in de periode van januari t/m december 2022 aan haar aflossingsverplichtingen uit hoofde van de geldleningsovereenkomst voldaan. Daarmee heeft Semper Fidelis in het jaar 2022 in totaal € 300.000,- op de hoofdsom afgelost.
2.18.
Semper Fidelis heeft de termijn van januari 2023 ad € 500.000,- onbetaald gelaten.
2.19.
Bij brief van 31 januari 2023 van haar advocaat aan Simplex heeft Semper Fidelis de overeenkomst op grond van bedrog dan wel dwaling gedeeltelijk vernietigd in die zin dat het restant van de koopprijs van artikel 6.5. (het bedrag van€ 1.025.000,- dat is omgezet in een geldlening) moet worden verminderd met een bedrag van € 697.134,56.
2.20.
Simplex heeft Semper Fidelis op 1 februari 2023 in gebreke gesteld voor het niet voldoen van de termijn van januari 2023 van € 500.000,-.
2.21.
Omdat betaling ook na ingebrekestelling uitbleef, heeft Simplex bij brief van 9 februari 2023 alle nog openstaande termijnen van de geldlening opgeëist op grond van artikel 6.1. aanhef en onder c) van bijlage 3 van de overeenkomst.
2.22.
Simplex heeft op het moment van het uitbrengen van deze dagvaarding uit hoofde van de geldlening nog een bedrag van € 725.000,- van Semper Fidelis te vorderen.

3.Het geschil

3.1.
Simplex vordert samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
Semper Fidelis te veroordelen om aan Simplex tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen een bedrag van € 725.000,00, althans een bedrag van € 500.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot en met de dag der algehele voldoening, althans een zodanige voorziening te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitie geraden acht,
Semper Fidelis te veroordelen om aan Simplex tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de buitengerechtelijke kosten ad € 5.400,00,
Semper Fidelis te veroordelen om aan Simplex tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de kosten van het geding alsmede de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Simplex legt daaraan het volgende ten grondslag. Semper Fidelis is uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst van geldlening nog een bedrag verschuldigd aan Simplex van € 725.000,00. Bij brief van 9 februari 2023 heeft Simplex alle nog openstaande termijnen van de geldlening opgeëist op grond van artikel 6.1. aanhef en onder c van bijlage 3 van de overeenkomst. Het door Semper Fidelis gedane beroep op dwaling en/of bedrog op grond waarvan zij niet gehouden zou zijn tot nakoming van de overeenkomst faalt. De vorderingen van Simplex zijn daarmee in hoge mate aannemelijk. Dit betekent dat minder hoge eisen aan het vereiste van spoedeisendheid mogen worden gesteld. Simplex heeft echter wel een spoedeisend belang bij haar vordering. Semper Fidelis weigert vrijwillig tot betaling over te gaan en van Simplex kan, onder de omstandigheden van het geval, niet worden verwacht dat zij de uitkomst van een lange bodemprocedure afwacht. Zij heeft de middelen die Semper Fidelis zonder valide grond vasthoudt nodig voor de continuïteit in haar bedrijfsvoering. Daarnaast komt, door het uitblijven van de betaling door Semper Fidelis, de verhaalbaarheid van haar vordering in het geding indien de gevraagde voorziening niet zou worden toegewezen. Van een restitutierisico aan de zijde van Simplex is geen sprake. De hoge mate van aannemelijkheid van de vorderingen brengt mee dat het zeer onwaarschijnlijk is dat Simplex (een deel van) het door Semper Fidelis verschuldigde zal moeten terugbetalen. Als dat anders zou zijn, dan beschikt Simplex over meer dan voldoende vermogen om daaraan te voldoen.
3.3.
Semper Fidelis voert verweer.

4.De beoordeling

4.1.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
4.2.
De voorzieningenrechter is allereerst van oordeel dat het bestaan van de vordering van Simplex voldoende aannemelijk is. Semper Fidelis heeft het bestaan van de overeenkomst van geldlening op grond waarvan zij (nog) een bedrag van € 725.000,00 verschuldigd is aan Simplex op zichzelf ook niet betwist. Semper Fidelis stelt zich echter op het standpunt dat zij een gerechtvaardigd beroep kan doen op de (buitengerechtelijk ingeroepen) vernietiging van de overeenkomst in verband met wilsgebreken bij het aangaan van de overeenkomst, zodat zij om die reden niet gehouden is tot betaling van het bedrag van € 725.000,00 aan Simplex. Dit verweer faalt om de hierna te noemen redenen.
4.3.
Semper Fidelis voert ter onderbouwing van haar beroep op dwaling dan wel bedrog in de eerste plaats aan dat Semper Fidelis in de (naar later bleek onjuiste) veronderstelling verkeerde dat de betalingsverplichting aan de heer [C] in verband met de verkoop van de aandelen in [bedrijfsnaam 1] aan OAK Blinkers in 2020 rustte op [bedrijfsnaam 1] en haar dochtervennootschappen en niet op OAK Blinkers. Simplex zou Semper Fidelis niet hebben geïnformeerd over het feit dat [bedrijfsnaam 1] en haar dochtermaatschappijen zich niet gebonden achten jegens de heer [C] .
Bij het sluiten van de overeenkomst zou Semper Fidelis verder in de veronderstelling hebben verkeerd dat [A] de uitgestelde betalingsverplichting van OAK Blinkers voor de aankoop in 2021 van de aandelen in Logihuis zou voldoen aan de verkopers van die aandelen ( [bedrijfsnaam 2] en EMS Holding). [A] zou ook hebben geweten dat Semper Fidelis er indertijd, tijdens de onderhandelingen over de ontvlechting, van uit ging dat [A] die verplichting voor zijn rekening zou nemen en heeft desondanks Semper Fidelis er niet op hebben gewezen dat die aanname onjuist was.
Semper Fidelis stelt verder dat [A] een onjuiste voorstelling heeft gegeven van de financiële positie van de vennootschappen in het kader van de splitsing. [A] was, aldus Semper Fidelis, destijds als enige verantwoordelijk voor de financiën en heeft de financiële positie van de vennootschapen veel rooskleuriger voorgesteld dan die feitelijk was. [A] was zich hier ook van bewust en heeft - onder meer - verzwegen dat de totale belastingschuld van het concern € 11,8 miljoen bedroeg. In combinatie met de opgevoerde druk om snel tot een splitsing te komen, levert het voorgaande, aldus Semper Fidelis, grond op om de overeenkomst (buitengerechtelijk) te vernietigen wegens dwaling dan wel bedrog.
4.4.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6:228 lid 1 BW is een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten vernietigbaar. Hiertoe is vereist dat de dwaling is te wijten aan een mededeling of het zwijgen van de wederpartij of dat beide partijen van dezelfde onjuiste veronderstelling / voorstelling van zaken zijn uitgegaan.
4.5.
Ingevolge artikel 3:44 lid 3 BW is er sprake van bedrog, wanneer iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door enige opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededeling, door het opzettelijk daartoe verzwijgen van enig feit dat de verzwijger verplicht was mede te delen, of door een andere kunstgreep.
4.6.
Uitgaande van de voorgaande maatstaven stuit het beroep op dwaling dan wel bedrog reeds af op het bepaalde in artikel 9.1. en 9.3 van de overeenkomst, waarin Semper Fidelis uitdrukkelijk heeft verklaard dat zij – als (medebestuurder/aandeelhouder van Ik Blink Groep) volledig op de hoogte is, althans wordt geacht te zijn, van het reilen en zeilen van Ik Blink Groep en haar dochtervennootschappen, dat Semper Fidelis de aandelen zal afnemen zoals ze zijn en dat op Simplex geen mededelingsplicht rust.
4.7.
Het bepaalde in de artikelen 9.1 en 9.3 van de overeenkomst brengt bovendien mee dat, zo al zou moeten worden aangenomen dat Semper Fidelis de overeenkomst is aangegaan onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken, dit voor haar rekening en risico dient te blijven.
4.8.
Voorts stuit de ingeroepen vernietiging af op de uitsluiting van het beroep op ontbinding en vernietiging die partijen in artikel 16 lid 2 van de overeenkomst zijn overeengekomen. De stelling dat deze uitsluiting niet de bevoegdheid treft om de overeenkomst op vordering van Semper Fidelis door de rechter te laten vernietigen wordt verworpen nu voorshands, mede ook gelet op de hiervoor besproken artikelen 9.1 en 9.3 van de overeenkomst, niet aannemelijk is dat partijen artikel 16.2 hebben willen beperken tot (uitsluitend) de bevoegdheid om buiten rechte de ontbinding in te roepen. Daar komt bij dat, zolang geen beslissing voorligt van de bodemrechter omtrent de inmiddels in rechte gevorderde vernietiging van de overeenkomsten waarvan Simplex thans de nakoming verlangt onverkort van kracht blijven. Opmerking verdient dat Semper Fidelis tot heden een dergelijke vordering (nog) niet aanhangig heeft gemaakt.
De omstandigheid dat Ik Blink Groep respectievelijk Uitblinkers geen partij zijn bij geldleningsovereenkomst respectievelijk de overeenkomst en zij zich dus niet aan de bepalingen uit die overeenkomst hebben geconformeerd acht de voorzieningenrechter in de onderhavige zaak zonder betekenis, nu Simplex in dit kort geding alleen Semper Fidelis aanspreekt op nakoming van de wel op haar (als partij) rustende verbintenissen uit die overeenkomst. Semper Fidelis kan zich niet beroepen op eventuele verweren van Ik Blink Grioep en/of Uitblinkers voor zover haar dat verweermiddel niet ook zelf ten dienste staat. Het optreden in dit kort geding van Ik Blink Groep en Uitblinkers als gevoegde partijen maakt dit niet anders.
Het beroep op artikel 6:248 lid 2 BW (de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid) faalt, bij gebreke van enige – in relatie tot het bepaalde in art. 9.1 en 9.3 van de overeenkomst - redengevende onderbouwing.
4.9.
Voorzover het beroep van Semper Fidelis op bedrog dan wel dwaling niet reeds op het bepaalde in de artikelen 9.1, 9.3 of 16.2 van de overeenkomst afstuit, heeft te gelden dat een beroep van Semper Fidelis op dwaling c.q. bedrog ook op inhoudelijke gronden niet kan slagen omdat op basis van hetgeen in deze procedure omtrent de daartoe relevante feiten aannemelijk is geworden niet aan de daarvoor geldende vereisten is voldaan.
Om te beginnen staat vast dat [B] (als bestuurder van Uitblinkers) betrokken was bij de overeenkomsten waarbij de aandelen in [bedrijfsnaam 1] en Logihuis werden verworven. Zo staat vast dat in ieder geval de handtekening van [B] onder de koopovereenkomst met [C] en de daarop gebaseerde leveringsakte staat (prods. 7a en 7b van Simplex). Uit dien hoofde mag hij bekend worden verondersteld met de inhoud van de afspraken, ook waar die zien op de betaling van de koopsom en de partijen die zich aan de inhoud van die overeenkomst hebben gecommitteerd. Aangenomen moet verder worden dat [B] – als bestuurder – op de hoogte was van de status van die afspraken, ook ten tijde van de onderhandelingen met [A] over de ontvlechting. [B] wist dus (althans moest weten) dat hij met [A] onderhandelde over de verkoop en levering van aandelen waarvan de aanschafprijs nog niet (volledig) was betaald door de koper (Uitblinkers). Dat hij dit (verschoonbaar) niet heeft geweten is in dit kort geding althans niet aannemelijk geworden.
4.10.
Simplex heeft verder onweersproken en met stukken gedocumenteerd gesteld dat zowel de vraag wie de onbetaald gebleven koopsom moet betalen voor de verwerving van de aandelen in [bedrijfsnaam 1] door Uitblinkers in juli 2020 alsook de vraag wie [bedrijfsnaam 2] en EMS Holding moet betalen voor de verwerving door Uitblinkers van de aandelen in Logihuis al ruimschoots vóór de levering van de aandelen in OIBG op 22 maart 2022 tussen partijen concreet onderwerp van discussie was. Simplex heeft daarbij gewezen op een e-mailbericht van 24 februari 2022 van haar advocaat aan de advocaat van Semper Fidelis (in reactie op diens e-mail daagse ervoor), waar zij er op wijst dat OAK Blinkers (=Uitblinkers) als koper de koopsom voor de door haar gekochte aandelen [bedrijfsnaam 1] aan [C] zal moeten voldoen en dat deze betalingsverplichting in ieder geval niet op Simplex kan worden afgewenteld. Er wordt verder op gewezen dat Simplex Uitblinkers ook heeft betaald voor de overgenomen aandelen van de vennootschappen (de overeengekomen en – na cessie - verrekende koopsom van € 900.000,00). Verder heeft zij een e-mailbericht van 10 maart 2022 overgelegd van de advocaat van Semper Fidelis waarin deze heeft bevestigd dat OAK Blinkers de betaling van € 350.000,- aan [bedrijfsnaam 2] en EMS Holding zal verrichten conform de tussen hen gesloten koopovereenkomst en dat daarmee de discussie over Logihuis is opgelost. Gelet hierop was dit dus ook geen probleem waar Semper Fidelis onverhoeds en achteraf mee werd geconfronteerd.
Semper Fidelis heeft vervolgens, bekend met de problematiek van de onbetaald gebleven aankoopsommen van de aandelen en niet tegenstaande haar bekendheid met het duidelijke en ondubbelzinnige standpunt van Simplex dienaangaande haar medewerking verleend aan het passeren van de aktes op 22 maart 2022 waarmee de aandelen OIBG, [bedrijfsnaam 1] , Logihuis en Logistique werden overgedragen. Semper Fidelis moet zich aldus niet alleen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst maar ook ten tijde van de levering van de aandelen bewust zijn geweest van het risico dat Uitblinkers (waarvan Semper Fidelis door de aankoop van de aandelen OIBG indirect volledige zeggenschap zou verwerven) nog kon worden aangesproken op de onbetaald gebleven koopsommen voor de aandelen [bedrijfsnaam 1] en Logihuis. Semper Fidelis heeft daarin geen aanleiding gezien om de af te zien van de overeenkomst noch om de op die overeenkomst gebaseerde aandelentransactie op 22 maart 2022 af te blazen. Daarmee heeft Semper Fidelis willens en wetens het haar bekende risico aanvaard dat Uitblinkers nog op onbetaald gebleven koopsommen zou worden aangesproken. Sterker nog: nog vóór de aandelenoverdracht, bij e-mailbericht van haar toenmalig advocaat d.d. 10 maart 2023, kondigde Semper Fidelis zelfs aan dat Uitblinkers de koopsom terzake de aanschaf van Logihuis aan [bedrijfsnaam 2] zou betalen conform de koopovereenkomst en dat de discussie omtrent Logihuis daarmee was opgelost. De eind januari 2023 ingeroepen vernietiging, voor zover deze althans is gebaseerd op de kwestie Logihuis, is daarmee niet te verenigen.
4.11.
Ook de stelling van Semper Fidelis dat [A] een onjuiste voorstelling van de financiële situatie van Ik Blink Groep heeft gegeven en Semper Fidelis daarom heeft gedwaald bij de totstandkoming van de overeenkomst snijdt geen hout. Geenszins aannemelijk is geworden dat Semper Fidelis, als volwaardig bestuurder van de Ik Blink Groep, niet op de hoogte was van de financiële situatie van de vennootschap. Bovendien heeft Simplex ter zitting gemotiveerd en met stukken onderbouwd [1] betwist dat Semper Fidelis niet op de hoogte was van de financiële situatie van Ik Blink Groep. Naar aanleiding van dit verweer heeft Semper Fidelis haar stellingen omtrent de gestelde onbekendheid met de financiële situatie niet nader onderbouwd of toegelicht.
4.12.
Waar gelet op hetgeen hiervoor is overwogen niet aannemelijk is geworden dat Semper Fidelis door toedoen of nalaten van Simplex een verkeerde voorstelling van zaken had (onder de invloed waarvan Semper Fidelis de overeenkomst met Simplex is aangegaan) geldt dit in versterkte mate voor het verwijt dat Simplex die onjuiste voorstelling van zaken opzettelijk, al dan niet met gebruikmaking van kunstgrepen, in het leven heeft geroepen teneinde Semper Fidelis te bewegen om de overeenkomst met Simplex aan te gaan. Semper Fidelis is vrijwillig een overeenkomst aangegaan met Simplex om te komen tot een ontvlechting van de samenwerking. Semper Fidelis heeft gesteld dat – in retrospectief - de heer [A] de beëindiging van zijn samenwerking met de heer [B] “er door heeft gedrukt” en zonder gebruikelijk waardering van de onderneming zo snel mogelijk tot de beoogde splitsing wilde komen. Semper Fidelis heeft echter niet gesteld en onderbouwd onder invloed van welke feitelijke (misleidende) gedragingen van Simplex ( [A] ) Semper Fidelis ( [B] ) is bewogen om de overeenkomst aan te gaan. Voor zover Semper Fidelis ( [B] ) in retrospectief druk waarneemt in het onderhandelingstraject levert dat op zichzelf nog geen misleiding op van de zijde van Simplex. Voor zover Semper Fidelis bedoelt een beroep te doen op misbruik van omstandigheden voldoen haar ongemotiveerde stellingen overigens evenmin.
4.13.
De conclusie is dat voorshands, op basis van hetgeen thans voorligt, niet valt aan te nemen dat de bodemrechter de overeenkomst zal vernietigen op basis van hetgeen Semper Fidelis daartoe heeft aangevoerd zodat er ook geen rekening mee hoeft te worden gehouden dat dit verweer met succes aan Simplex kan worden tegengeworpen indien zij haar vordering tot betaling van de restantkoopsom aan hem voorlegt. Daarmee is het bestaan en de omvang van de geldvordering in dit kort geding dus in voldoende mate vast komen te staan. Rekening houdend met de soliditeit van die vordering heeft Simplex ook een voldoende spoedeisend belang bij voldoening van dit niet-onaanzienlijke bedrag.
Dit bedrag had immers, zo staat onweersproken vast, al eind januari 2023 moeten zijn voldaan en Simplex heeft voldoende (gedocumenteerd [2] ) aannemelijk gemaakt dat zij dit bedrag ook op korte termijn nodig heeft in het kader van haar bedrijfsvoering. Met het verstrijken van de tijd neemt bovendien het risico toe dat Semper Fidelis geen verhaal zal bieden voor de vordering.
4.14.
Simplex maakt tevens aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten en heeft in dat verband voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Semper Fidelis c.s. hebben tegen deze vordering geen afzonderlijk verweer gevoerd. De vordering ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten zal daarom ook worden toegewezen.
4.15.
Semper Fidelis c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partijen hoofdelijk [3] in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Simplex worden begroot op:
- dagvaarding € 109,44
- griffierecht 5.737,00
- salaris advocaat
1.628,00
Totaal € 7.479,44
Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert, met dien verstande dat de gevorderde wettelijke rente over de nakosten vanwege de noodzakelijke betekening van dit vonnis verschuldigd zijn vanaf 14 dagen na die betekening [4] .

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Semper Fidelis om aan Simplex te betalen een bedrag van € 725.000,00 (zevenhonderd vijfentwintigduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 22 maart 2023 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Semper Fidelis om aan Simplex tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de buitengerechtelijke kosten ad € 5.400,00,
5.3.
veroordeelt Semper Fidelis, Ik Blink Groep en Uitblinkers Groep hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Simplex tot op heden begroot op € 7.479,44 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Schoorlemmer en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2023.

Voetnoten

1.Verwezen wordt naar de producties 27, 28 en 29 van Simplex
2.Vide haar producties 31 en 32
3.Vgl. HR 17 maart 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5169 en HR 23 december 2022, ECLI:NL:HR:1942
4.vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237 en HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853