In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 april 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Simplex HRM B.V. (eiseres) en Semper Fidelis Holding B.V. (gedaagde), met Ik Blink Groep B.V. en Uitblinkers Groep B.V. als gevoegde partijen. Simplex vorderde betaling van een bedrag van € 725.000,00, dat Semper Fidelis verschuldigd zou zijn op basis van een overeenkomst van geldlening. De achtergrond van het geschil ligt in een overeenkomst tussen de partijen die betrekking had op de verkoop van aandelen en de bijbehorende betalingsverplichtingen. Semper Fidelis voerde verweer op basis van dwaling en bedrog, stellende dat zij niet gehouden was tot betaling vanwege onjuiste voorstellingen van zaken door Simplex.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het bestaan van de vordering van Simplex voldoende aannemelijk is. Semper Fidelis heeft de overeenkomst van geldlening niet betwist, maar stelde dat zij een gerechtvaardigd beroep kan doen op vernietiging van de overeenkomst. De rechter heeft echter geconcludeerd dat Semper Fidelis niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bodemrechter de overeenkomst zal vernietigen. De voorzieningenrechter heeft daarbij de bepalingen in de overeenkomst in aanmerking genomen, waarin Semper Fidelis afstand heeft gedaan van het recht om de overeenkomst te ontbinden of te vernietigen.
De rechter heeft de vordering van Simplex toegewezen en Semper Fidelis veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Tevens zijn de proceskosten aan de zijde van Simplex toegewezen. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in overeenkomsten en de gevolgen van het niet nakomen daarvan.