In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn Ziektewet (ZW)-uitkering. Eiser had zich ziekgemeld na een eerdere beëindiging van zijn ZW-uitkering en ontving op dat moment een WW-uitkering. De rechtbank behandelt de zaak op basis van de medische beoordeling van het UWV en de argumenten van eiser. Eiser stelt dat zijn medische beperkingen niet goed zijn ingeschat en dat hij volledig arbeidsongeschikt is. De rechtbank concludeert dat het UWV de medische beoordeling zorgvuldig heeft uitgevoerd en dat de beperkingen van eiser juist zijn ingeschat. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep en concludeert dat de bij de Eerstejaars Ziektewet-beoordeling (EZWb) geselecteerde functies nog steeds geschikt zijn voor eiser. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht meer heeft op een ZW-uitkering per 29 december 2020. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.