Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 november 2023 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
de heffingsambtenaar van de gemeente 's-Hertogenbosch
Inleiding
Feiten
Beoordeling door de rechtbank
dat op grond van artikel 40, lid 2, Wet WOZ aan degene te wiens aanzien een beschikking als bedoeld in de Wet WOZ is genomen, en die een voldoende specifiek verzoek doet tot het verstrekken van bepaalde gegevens die niet in het taxatieverslag zijn opgenomen, maar die wel ten grondslag liggen aan de vastgestelde waarde van de onroerende zaak, een afschrift van die gegevens moet worden verstrekt.’
Gelet op de brief van de rechtbank heeft als uitgangspunt te gelden dat de heffingsambtenaar was gehouden om binnen de (verlengde) termijn het verweerschrift inclusief taxatierapport, waarover de heffingsambtenaar reeds beschikte, in te dienen. Daar heeft de heffingsambtenaar zich niet aan gehouden.
Desondanks ziet de rechtbank in het onderhavige geval geen grond voor het oordeel dat het taxatierapport in strijd met de goede procesorde is ingebracht en derhalve buiten beschouwing moet worden gelaten bij de beoordeling van het geschil. De rechtbank kan de heffingsambtenaar volgen in zijn standpunt dat eiser in zijn beroepschrift hoofdzakelijk de manier waarop de WOZ-waarde moet worden berekend betwist. Dat is, zoals eiser het zelf heeft verwoord, de kernvraag van het geschil. In zoverre vindt de rechtbank de wijze waarop de heffingsambtenaar het beroepsschrift heeft opgevat niet onbegrijpelijk, mede in ogenschouw genomen dat eiser niet heeft weersproken dat hij dezelfde (principiële) stellingen ook in eerdere procedures heeft aangevoerd en in die procedures in het ongelijk is gesteld. Verder begrijpt de rechtbank dat de heffingsambtenaar kennelijk in de veronderstelling verkeerde dat eiser nog een nader stuk zou indienen, reden waarom hij heeft gewacht met de indiening van het taxatierapport. Gelet op de afsluiting van eisers conclusie van repliek vindt de rechtbank dat begrijpelijk. Mede gelet op het tijdstip van doorzending van het taxatierapport aan en de ontvangst daarvan door eiser is de rechtbank van oordeel dat eiser in de gelegenheid is geweest om adequaat op het taxatierapport te kunnen reageren en is eiser niet in zijn processuele belangen geschaad. De rechtbank laat het taxatierapport toe en daarmee maakt het onderdeel uit van de processtukken.
Conclusie over de waarde
Conclusie en gevolgen
Beslissing
de uitspraak te tekenen