In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedaan op 21 februari 2023, is het beroep van eiser tegen de intrekking en terugvordering van zijn bijstandsuitkering beoordeeld. Eiser ontving sinds 19 december 2018 een bijstandsuitkering, maar deze werd ingetrokken per 11 juni 2021 en per 1 maart 2021, omdat eiser zijn inlichtingenplicht zou hebben geschonden. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit niet deugdelijke motivering bevatte voor de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar tegen het eerste besluit, maar laat de rechtsgevolgen van dit besluit in stand omdat verweerder ter zitting alsnog een deugdelijke motivering heeft gegeven. De rechtbank concludeert dat eiser zijn inlichtingenplicht heeft geschonden door onjuiste of onvolledige informatie te verstrekken over zijn uitgaven en levensonderhoud, waardoor zijn recht op bijstand niet meer kon worden vastgesteld. De rechtbank bevestigt de intrekking en terugvordering van de bijstandsuitkering over de relevante periodes, en oordeelt dat de terugvordering van de bijstand over de periode van 11 juni 2021 tot en met 31 augustus 2021 terecht is vastgesteld. Eiser heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor zijn uitgaven en heeft niet voldaan aan de verzoeken om informatie van verweerder. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit voor zover het bezwaar tegen besluit 1 niet-ontvankelijk is verklaard, maar laat de rechtsgevolgen van dit vernietigde besluit in stand. Eiser krijgt een vergoeding voor proceskosten en griffierecht.