Uitspraak
[verzoeker] , te [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Best, het college
[derde belanghebbende] B.V., te Best (derde-partij).
Inleiding
Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer SHE 24/1480.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter zal dat beroep hierna bespreken in het kader van de evenredigheid van de last onder bestuursdwang.
– kort weergegeven – dat hij op grond van artikel 8 van het EVRM een recht heeft op een ongestoord gebruik van het perceel voor woondoeleinden en dat het college de bewoning op het perceel niet mag beëindigen, alleen omdat hij het bestemmingplan overtreedt. Bovendien heeft de derde-partij onvoldoende concrete plannen die een inbreuk op zijn woonrecht rechtvaardigen. Eiser zoekt met het beroep dat hij doet op artikel 8 EVRM niet alleen bescherming tegen de overheid maar ook bescherming tegen de derde-partij op wiens verzoek de last onder bestuursdwang is opgelegd.
uitgangspunten voor toetsing aan artikel 8 van het EVRM
De voorzieningenrechter begrijpt het arrest van de Hoge Raad in de bestuursrechtelijke context zo dat als een beroep wordt gedaan op artikel 8 van het EVRM bij een last onder bestuursdwang of dwangsom die ertoe strekt bewoning van een pand of perceel te beëindigen, hij moet nagaan of:
- sprake is van een inbreuk of inmenging (“breach”; hierna inmenging) van artikel 8 van het EVRM, waarbij in het bijzonder de vraag of sprake is van een woning in de zin van artikel 8 van het EVRM voor degene aan wie de last is gericht,
- de inmenging bij wet is voorzien,
- een gerechtvaardigd doel of belang dient (“legitimate aim”; hierna gerechtvaardigd belang), en
- noodzakelijk is in een democratische rechtsstaat [5] ,
voor zover de beroepsgronden en de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven. Bij deze beoordeling behoren alle relevante belangen te worden betrokken. Naast het belang van eiser op voortzetting van de bewoning op het perceel, zijn dat de algemene belangen van het college bij handhaving van het bestemmingsplan en de belangen van de eigenaar. Eén en ander sluit aan bij de toetsing die de Afdeling in dergelijke zaken pleegt te verrichten. [6]
Het college heeft verder aangegeven dat er klachten zijn ingediend over (geluid)overlast als gevolg van de bewoning door deze groep personen. Het college heeft over de brandveiligheid gesteld, dat die veiligheid geen aanleiding is geweest voor het handhavend optreden. Gas en elektra zijn niet aangesloten en het pand verkeert in redelijke staat . Elektriciteit wordt geleverd door aggregaten van de bewoners.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking: ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.