ECLI:NL:RBOBR:2024:3150
Rechtbank Oost-Brabant
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning en de vergelijkingsmethode
Op 2 juli 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de waardering van een woning onder de Wet WOZ. Eiser, eigenaar van een hoekwoning, had beroep ingesteld tegen de WOZ-beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Helmond, die de waarde van de woning per 1 januari 2022 had vastgesteld op € 266.000. Eiser betwistte deze waarde en stelde dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening had gehouden met de staat van de woning en de vergelijkingsobjecten. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing had geleverd voor de vastgestelde waarde door middel van drie vergelijkingsobjecten. De rechtbank concludeerde dat de vergelijkingsobjecten voldoende vergelijkbaar waren en dat de heffingsambtenaar de waarderelevante verschillen adequaat had meegenomen in de taxatie. Eiser's argumenten over de staat van de woning en de waardering werden door de rechtbank niet gevolgd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben het recht om in hoger beroep te gaan.