ECLI:NL:RBOBR:2025:1127
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een woning en de motivering van de heffingsambtenaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 25 februari 2025, wordt de WOZ-waarde van een woning in Waalre beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 535.000 voor het kalenderjaar 2023, wat door eiser werd betwist. Eiser, eigenaar van de woning, stelde dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening had gehouden met de toestand van de woning, waaronder een gedateerde keuken en matige onderhoudstoestand. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. De rechtbank volgde de argumentatie van de heffingsambtenaar, die de waarde had onderbouwd met een taxatierapport waarin de vergelijkingsmethode was toegepast. Eiser had geen feiten of omstandigheden aangedragen die tot een lagere waardering zouden moeten leiden. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat eiser geen gelijk kreeg, wat betekende dat hij geen griffierecht terugkreeg en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.