ECLI:NL:RBOBR:2025:1128
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een woning en de vergelijkingsmethode door de rechtbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 25 februari 2025, in de zaak met nummer SHE 24/482, wordt de WOZ-waarde van een woning in Eindhoven beoordeeld. De heffingsambtenaar heeft de waarde vastgesteld op € 860.000 voor het kalenderjaar 2023, wat door eiser werd betwist. Eiser, eigenaar van de woning, stelde dat de waarde te hoog was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met de gedateerde keuken en badkamer, evenals het duurzaamheidsniveau van de woning. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. De rechtbank wijst erop dat het aan de heffingsambtenaar is om de waarde te onderbouwen, wat hij deed met een taxatierapport van taxateur J.F. Verbeek. Dit rapport maakte gebruik van de vergelijkingsmethode, waarbij de woning werd vergeleken met drie andere woningen. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de relevante verschillen en dat eiser niet heeft aangetoond dat de waarde te hoog is vastgesteld. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.