ECLI:NL:RBOBR:2025:1129
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning en de toepassing van de vergelijkingsmethode door de heffingsambtenaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 25 februari 2025, in de zaak met nummer SHE 24/474, wordt de WOZ-waarde van een woning in Eindhoven beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 737.000 voor het kalenderjaar 2023, wat door eiseres werd betwist. Eiseres, eigenaar van de woning, stelde dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening had gehouden met de toestand van de woning, waaronder een gedateerde keuken en badkamer. De rechtbank oordeelde dat het aan de heffingsambtenaar was om aannemelijk te maken dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. De heffingsambtenaar onderbouwde zijn standpunt met een taxatierapport van taxateur J.F. Verbeek, waarin de vergelijkingsmethode werd toegepast. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar hierin geslaagd was en dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd voor haar stellingen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.