ECLI:NL:RBOBR:2025:1433
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag parkeerbelasting en de beoordeling van de heffingsambtenaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, wordt de naheffingsaanslag parkeerbelasting van eiseres beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 25 juni 2022 een naheffingsaanslag van € 68,30 opgelegd, bestaande uit € 1,80 parkeerbelasting en € 66,50 aan naheffingskosten, omdat eiseres geen geldig parkeerbewijs had. Eiseres had bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 8 februari 2024 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij de zoon van eiseres aanwezig was. De rechtbank heeft de zaak heropend in afwachting van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad, die op 25 oktober 2024 zijn beantwoord. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat de gebruiker van de auto wist dat hij moest betalen en dit niet heeft gedaan. Eiseres heeft verzocht om coulance, maar de rechtbank oordeelt dat de wet geen ruimte biedt voor een dergelijk verzoek. De rechtbank stelt vast dat de heffingsambtenaar aan zijn bewijslast heeft voldaan en dat er geen sprake is van willekeur of schending van beginselen van behoorlijk bestuur. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de naheffingsaanslag in stand blijft en eiseres geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.