ECLI:NL:RBOBR:2025:2156
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning en de invloed van een recht van overpad op de waardering
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 10 april 2025, in de zaak tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de gemeente Waalre, wordt de WOZ-waarde van een woning beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 455.000 voor het kalenderjaar 2023, wat door de eiser werd betwist. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. De eiser, eigenaar van een twee-onder-een-kapwoning, voerde aan dat er onvoldoende rekening was gehouden met de toestand van de woning, waaronder een gedateerde keuken en badkamer, lekkages en schimmelvorming. De rechtbank stelt vast dat het aan de heffingsambtenaar is om de waarde te onderbouwen, wat hij deed door middel van een taxatierapport. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar adequaat rekening heeft gehouden met de relevante verschillen en dat de waarde van de woning correct is vastgesteld. De rechtbank verklaart het beroep van de eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.