ECLI:NL:RBOBR:2025:2343
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een vrijstaande woning en de toepassing van de vergelijkingsmethode door de heffingsambtenaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedaan op 18 april 2025, wordt de WOZ-waarde van een vrijstaande woning in [woonplaats] beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 510.000, wat door eiser werd betwist. Eiser stelde dat de heffingsambtenaar de verkoopcijfers van vergelijkingsobjecten onjuist had geïndexeerd, maar de rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de toegepaste indexering geen nadelige gevolgen voor eiser had. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar voldoende rekening had gehouden met de verschillen tussen de woningen en dat er geen motiveringsgebrek was in de uitspraak op bezwaar. Eiser kreeg geen gelijk en het beroep werd ongegrond verklaard, wat betekende dat hij geen griffierecht terugkreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving.