ECLI:NL:RBOBR:2025:2344
Rechtbank Oost-Brabant
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde woning en de toepassing van de vergelijkingsmethode
Op 9 april 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak over de waardering van een woning voor de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Eiseres, eigenaar van een hoekwoning, had beroep ingesteld tegen de WOZ-waarde die door de heffingsambtenaar van de gemeente 's-Hertogenbosch was vastgesteld op € 403.000 per waardepeildatum 1 januari 2022. De heffingsambtenaar had deze waarde onderbouwd met een waardematrix waarin de vergelijkingsmethode was toegepast, waarbij de woning was vergeleken met vier andere woningen in de omgeving. Eiseres betwistte de vastgestelde waarde en voerde aan dat onvoldoende rekening was gehouden met de toestand van haar woning, waaronder wateroverlast en de staat van de badkamer.
De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld. De rechtbank volgde de argumentatie van de heffingsambtenaar dat de vergelijkingsobjecten ook last hadden van wateroverlast, maar in mindere mate. Eiseres had niet overtuigend aangetoond dat de toestand van haar woning leidde tot een lagere waardering. De rechtbank verwierp ook het beroep op een eerder compromisvoorstel van de heffingsambtenaar, omdat dit voorstel niet tot stand was gekomen en derhalve geen rechten opleverde. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees zij erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen kregen de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.