ECLI:NL:RBOBR:2025:2346
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Hondenbelasting en verzuimboete in de gemeente 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 9 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil over de hondenbelasting en een verzuimboete opgelegd aan eiser, die houder is van een hond. De heffingsambtenaar van de gemeente 's-Hertogenbosch had eiser op 30 juni 2024 een aanslag in de hondenbelasting opgelegd van € 68,08, omdat hij in de periode van 5 april 2024 tot en met 31 december 2024 houder was van een hond. Daarnaast werd er een verzuimboete van € 102,12 opgelegd, omdat eiser niet binnen veertien dagen na het ontstaan van de belastingplicht aangifte had gedaan. De rechtbank oordeelde dat de hondenbelasting een algemene belasting is, waarvoor de gemeente niet verplicht is om een concrete tegenprestatie te leveren. Eiser viel niet onder de vrijstellingen die de gemeenteraad had vastgesteld, en de rechtbank concludeerde dat de aanslag en de verzuimboete terecht waren opgelegd. Eiser had zijn aangifteplicht niet nageleefd, en de hoogte van de boete werd als passend en geboden beschouwd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. Eiser heeft het recht om tegen deze uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.