ECLI:NL:RBOBR:2025:2737
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning in verband met overlast door vrachtverkeer en het ontbreken van een brandgang en achterom
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 14 mei 2025, wordt de WOZ-waarde van een woning beoordeeld. Eiser, eigenaar van de woning, heeft beroep ingesteld tegen de vastgestelde WOZ-waarde van € 291.000 door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant. De heffingsambtenaar handhaafde deze waarde na een bezwaar van eiser. Eiser stelt dat de waarde te hoog is vanwege overlast van vrachtverkeer en het ontbreken van een brandgang en achterom. De rechtbank oordeelt dat de ervaren overlast subjectief is en niet voldoende is onderbouwd om de WOZ-waarde te verlagen. De rechtbank volgt de argumentatie van de heffingsambtenaar dat de ligging van de woning en de vergelijkingsobjecten in dezelfde buurt vergelijkbare overlast ervaren. Eiser heeft geen relevante stukken ingebracht die de door hem bepleite lagere waarde van € 220.000 onderbouwen. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.